II De overeenstemming der goddelijke
eigenschappen
1. Hare gelukzalige ontmoeting
op den berg Calvarië
Het was aan het kruis van Christus, dat de goedertierenheid en de waarheid elkander ontmoetten en de rechtvaardigheid en de vrede elkander kusten ; want daar werd al de schuld van de uitverkorenen, welke de waarheid en de gerechtigheid eischen konden, betaald tot de laatste penning toe, totdat Hij met luider stemme uitriep: Het is volbracht! Joh. 19:30.
Alles volbracht hebbende, wat de wet vorderen kon, zoo leed Hij tevens ook alles wat de wet dreigen kon, zoodat zij geen penning meer te vorderen had ; het is alles volbracht, wat de Vader in die verbondshandeling te voren bestemd had; alles is volbracht, wat in dat eeuwige vredsverdrag beloofd was ; elk artikel, waarin men in de raad des vredes overeengekomen was, is volbracht, en het verdrag dat Hij als met Zijne hand getekend had, heeft Hij aldaar verzegeld met Zijn bloed ; in deze verschijning aan het kruis, of in deze gehoorzaamheid tot den dood, ontmoeten al Gods eigenschappen elkander, als in een middelpunt.
O wonder dat Golgotha,
anders een bekkeneelplaats, op zoo roemvollle wijze eene ontmoetingsplaats
wordt van de goddelijke volmaaktheden ; het was eene plaats van
de grootste schande en versmading, doch nu door Hem, die het
kruis verdragen en de schande veracht heeft, Hebr. 12:2, tot
een plaats van de luisterrijkste heerlijkheid gemaakt, want aan
het kruis van Christus hebben de goedertierenheid, de waarheid,
de rechtvaardigheid en de vrede elkander ontmoet
en gekust ; Gods volmaaktheden voegden zich daar eendrachtig te
zamen, zodat de eene, de heerlijkheid van de andere niet bezwalkte,
maar des te luisterrijker deed doorstralen.
2. Hoe krijgt gij daar
deel aan?
Kust den Zoon, opdat Hij
niet toorne en gij op den weg vergaat, wanneer zijn toorn maar
een weinig zoude ontbranden ; welgelukzalig zijn allen die op
Hem vertrouwen ;
welgelukzalig zijn allen,
die Hem kussen en omhelzen. Wenscht gij dan ook deel te krijgen
aan de genade en heerlijkheid, welke uit de wonderbare ontmoeting
en omhelzing van deze Goddelijke eigenschappen in Christus Jezus,
den Zoon Gods, voortkomen ? Komt dan en kust dien Zoon ; weg,
weg dan met al uw vleschelijke kussen, uw spelen en uw laffe samensprekingen
; hier, hier is een voorwerp, de tederste omhelzing van uw onsterfelijke
zielen overwaardig ; komt dan en kust dien Zoon door in Hem te
gelooven en de weldaden van dit heerlijke verdrag u toe te eigenen
; gij moogt wezen, wie gij ook zijt, indien gij dien Zoon kust
en omhelst, dan zult gij bevinden, dat deze heerlijke eigenschappen
Gods u ook kussen en omhelzen zullen en u op de armen dragen,
als een troetelkind des hemels en als een lieveling in het huis
Gods. Hebben deze Goddelijke eigenschappen elkander omhelsd in
Christus, neemt dan ook uwe toevlucht tot hare omhelzingen, door
uwe toevlucht te nemen tot Christus ; zegt niet, Christus is in
den hemel, hoe zal ik hem omhelzen ? want nabij u is het woord,
in uw mond en uw hart, Rom 10 : 8. Hij is zoo nabij in dit
woord, dat gij, om zoo te spreken, Hem kussen kunt met uw mond
en omhelzen met u hart ; dit woord der genade en Christus er in,
door het geloof aan te nemen, dat is Hem te omhelzen. Wat hebt
gij tegen Christus, man of vrouw ? Zijt gij bevreesd, dat de waarheid
en de gerechtigheid tegen u zullen opkomen en beletten,
dat de goedertierenheid en de vrede u ooit zullen
ontmoeten en omhelzen ? O, vreest niet, geloof alleen.
3. Een vreesachtig "maar"!
Maar o ! zegt gij wellicht,
zou een zondaar met zulk een vuilen en onreinen mond, Zoo snood
als de hel en de duivel, gelijk ik, een kus te wachten hebben
van zulk een schoonen en reinen Heere Jezus ? Is het te verwachten,
dat zulke strijdige eigenschappen elkander ontmoeten en omhelzen
zullen ? O ja ! man of vrouw, wie gij zijt, vergun mij, dat ik
voor een vuil zondaar, gelijk gij zijt, een gelukkige en blijde
bode zij, en u, in des Heeren naam, aanzegt dat, moogt gij ook
zoo vuil en onrein zijn, als gij zijt, zulk eene ontmoeting tussen
Christus en u, eer te verwachten is, dan dat menschen of engelen
ooit verwachten konden, dat de oneindige gerechtigheid
en goedertierenheid elkander in een God-mensch ontmoeten
en kussen zouden ; deze onverwachte ontmoeting is de eigenlijke
en ware grond, waarop de verwachting van uwe ontmoeting en omhelzing
van God in Christus rust ; o komt dan en kust dien Zoon ! Maar,
zegt gij, ik kan niet ; ik ou het gaarne doen, maar ik kan het
van Hem niet verkrijgen, dat ik Hem zoude kussen en omhelzen.
Het is waar, deze vriendschap moet eerst van zijne zijde begonnen
worden ; daarom smeekt Hem, dat Hij tot u kome en ontmoete met
een kus zijner eindelooze liefde ; zegt de kerk, Hoogl. 1 : 2:
Hij kusse mij met de kussen zijns monds, want uwe uitnemende
liefde is beter dan wijn. Zoo dit de taal uwer ziele is: Ik
kan Hem niet omhelzen, maar mijn hart zegt: ach, dat Hij toch
kome, mij omhelze en mij trekke uit de geweldige armen van al
mijn vorige liefhebbers en lusten ;opdat ik nimmer eenigen afgod
der wereld meer kussen moge. maar integendeel leven en sterven
in de armen van den Zoon Gods ; ik zeg, kunt gij voor den
heere in oprechtheid betuigen dat dit de taal uwer ziel is ; welnu,
dan is de omhelzing tusschen Christus en u reeds begonnen en zal
ze ook nimmer eindigen ; daar dat een Godspenning en eene verzekering
is, dat Hij en gij elkander ontmoeten zult in den hemel en omhelzen
tot in alle eeuwigheid.