In leven predikant bij de Nederlands-Gereformeerde Gemeente te Elberfeld
GENESIS XXXII: 31
God zocht ik in mijn bangste nacht,
Hij wilde: ik zou Hem laten trekken;
Dit was om liefdestrijd te rekken!
Sinds rees de zon in al haar pracht.
Wat was het, dat ik sterker was
Dan die deez' aard draait om haar as?
Ik kwam er zonder wond niet af:
In zwakheid zal Zijn kracht steeds blijken.
Ik mag met mijn figuur niet prijken,
Dies ga ik hinkend tot aan 't graf.
Verwring de heup! - of ik vergeet
Wie mij verloste, en stilde 't leed.
Wil God u werpen in het stof,
En met Zijn toorn ter aarde drukken,
Het moet u in dees kamp gelukken,
Wanneer gij staan blijft op Zijn Lof.
Wis dat Zijn neerlaag Hem verblijdt,
Als gij zo overwinnaar zijt.