Het verborgen leven met God

Van Christjane Caroline Coeland

 

Meditaties en gebeden, uit de weg die tot de bekering leidt

"Mijn hulp is van de Heere, die Hemel en aarde gemaakt heeft", Ps. 121:2. De Heilige Geest reinigt het hart van kwade zondedampen, en maakt de grond vruchtbaar, De geestelijke bruiloftspijs maakt Hij aangenaam, en bekwaam tot voeding; Hij hervormt uit klompen ijs en diamant een verbroken. hart, vatbaar voor ene zoete vereniging met de Heere. Hij bewaart en beschermt steeds tegen en behoudt de ziel van het verderf. Hij geeft kracht om van schepselenkracht en macht af te zien en om als een vuile, onreine, walgelijke, vloek en doemwaardige zondaar met al zijn stinkende kwalen en wonden te leggen aan de deur van de rijke Koning Jezus, om een kruimpje genade.

O, gij die dit leest! vergaat toch niet van honger en blijft toch niet bij de zwijnendraf; want bij die rijken Heere is zulk een overvloed van Hemels brood voor uw zielen. Hij is daarbij zo uitlokkend, dat Hij nooit een bedelaar heeft weggezonden. Het is toch immers duizendmaal beter om met een arme Lazarus te blijven liggen aan de deur van Koning Jezus, dan met de rijke brasser om te komen!

O, Heere! neem alles weg wat mij van U zou kunnen afhouden: mijn eigen zin, lust en begeerte. Belet mij tegen U te zondigen. Geef mij bij U te schuilen. Roei alle zonden met wortel en tak uit! Gij hebt beloofd als de Kanaänieten te zullen uitroeien. Och! lieve Koning Jezus! bid voor mijl Gij kent al mijn noden, en behoeften. Komt Gij in mijn hart wonen en regeren als mijn lieve Zielsbruidegom. Amen.

Dinsdag 4 November 1845 heb ik mij zo geheel aan de Drie-enige VerbondsGod, die de Hemel en de aarde uit niet geschapen heeft, overgegeven voor de tijd en voor eeuwigheid.

Mocht de Heere mij hebben aangenomen. Ach Heere doe het! Geef mijn ziel niet tot een roof, maar verlos mij van de Boze en ontneem hem zijn vang. Gij kunt het doen Heere! Gij bent de krachtige Held! De Boze is immers maar drek bij U. Zonder U kan hij niets doen., Och, Heere ontferm U mijner en doe het om Uw zelfs wil! Lieve Koning Jezus! bid voor mij, verheerlijkt uw Naam en dood mijn wil! Amen.

Zielsuitlating tot de Heere Jezus

Och, mijn dierbare Zielenvriend! kom, genees mijn doodkranke ziel ook eens, gelijk de zieke die aan Bethesda lag te wachten door U genezen werd. Niemand kon hem helpen, noch in de Hemel, noch op de aarde dan Gij, de enige Medicijnmeester. Zo wacht ik dan ook op U! Kom dan haastig, mijn enige Redder. Ja kom dierbare Koning Jezus. Mijn ziel dorst naar U. Leer als het U belieft. Verwaardigd mij om aan Uw voeten te zitten. Bekeer mij tot U en reinig mij van alle besmetting des vleses en des geestes, verbrijzel dat diamanten hart en kom Gij er wonen. Lieve Koning Jezus neem het eeuwig voor U; Gij alleen kunt het genezen en helpen. Gij weet dat ik het niet doen kan; och geef dat ik het ook niet doen wil.

Wat zou ik er mee doen? Heere ik zou het veel erger maken.

Tot U, Heere kom ik, opdat Gij mijn hart van al het aardse zoudt losrukken en vooral van mijn eigen zin, wil en lust. Och Heere! die is zo boos. Lieve Koning Jezus bid Gij voor mij! Gij weet dat ik het niet kan, tenzij Gij mij door Uw grote barmhartigheid Uw Heilige Geest belieft te schenken, die bidt met onuitsprekelijke zuchtingen.

Maar eeuwige Hogepriester het zal toch door U moeten geheiligd worden. Leer mij zien en geloven, dat ik niets anders nodig heb, dan U; dat ik alles, alles heb met U en zonder U helemaal niets. Schenk mij dit zelf, o Heere als het U belieft, Uw nabijheid is zo heerlijk en zalig. O, welk een wonder is het, dat de Koning der koningen en de Heere aller heren wil komen en woning maken bij een vuile, walgelijke zondaar. Lieve Heere ik bid U, schenk mij toch de gestalte van de tollenaar en van de verloren zoon. Bij mij is toch niets dan Farizeese eigenheid. Doe het, als het U belieft, uit vrije genade

Zondag 2 December 1845. Ik kom weer, Heere om tot U te bidden; of liever mijn lieve Koning Jezus, bid Gij voor mij om vernederd te worden voor U. Och, lieve Heere neem mij de zwijnendraf af, al het eigen, leid mij tot U en leer mij te geloven dat ik de verloren dochter ben.

Maar, Heere leer en trek mij, dat ik opsta en tot U ga en van ganser hart voor U belijde, dat ik gezondigd heb, tegen de Hemel en voor U en niet waardig ben Uw kind genaamd te worden. Maak mij als een van Uw huurlingen, Heere Jezus mijn lieve Zielenvriend geef mij, als het U belieft, mijn hart voor U open te leggen en mijn noden U bekend te maken. Het is wel waar, Heere dat Gij ze wel kent; maar aan de blinde en aan de andere kranken die door U genezen werden, vraagde Gij: "Wat wilt gij, dat Ik U doen zal?" Laat het ook mij alzo toe, lieve Heere mijn behoeften tot U uit te spreken. Zult gij het doen? Heere als het U belieft!

Zondag 21 December 1842. O lieve Heere! mocht gij in mij en ik in U leven. Maak mij bekwaam, om U oprecht te dienen met geheel mijn hart en met al mijn krachten. Doe het om Uw zelfs wil! Zult Gij het doen? Heere!

Lieve Heere ik kom tot U, om geholpen te worden. Ik zou het niet durven, indien Gij niet gezegd had: "Komt allen tot Mij, die vermoeid en beladen zijt". Nu lieve Heere, Uw woord is waarheid; daar kunnen wij zo volkomen staat op maken; eerder zou de Hemel en de aarde vergaan eer dat daarvan iets zou falen. Bewaar mij toch, Heere om op het woord van mensen te vertrouwen, want dat is ook ijdelheid. Daarom kom ik ook tot U alleen, Heere met mijn boos, vijandig hart, om dat te reinigen en te heiligen, om er alle vijanden uit te drijven, en door U in bezit genomen en geregeerd te worden. Och, mijn lieve Heere mijn hart loopt zo van U af; o, zodra ik maar met de wereld moet bezig zijn, loopt het weg. Neem Gij het dan. O Heere ik kan het U immers met geven, Maak dat het aan Uw voeten zit en niet van U weggaat; gelijk Maria aan Uw voeten zitten mocht.

Schenk mij dan ook, als het u belieft, waakzaamheid. Het hart is zo slaperig, zo lui, zo vadsig; het wil altoos zijn gemak zo hebben en geen geestelijk werk doen. Maak Gij, Heere het daartoe bekwaam; maak het levendig naar Uw Woord, opdat ik met de Bruid zeggen mag: "Ik sliep, maar mijn hart waakte. Loof de Heere mijn ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn Heilige naam! Loof de Heere! mijn ziel! en vergeet geen van zijn weldaden".

Maak mij bekwaam, Heere om U in wegen van kruis en donkerheid te verheerlijken; want Gij bent immers dan diezelfde liefderijke getrouwe Verbondsgod, Heere trek, mij tot U: doe mij kleven aan U; doe mij geworteld zijn in U, de ware wijnstok!

Lieve Heere Heere! die zaak van de school en van dat meisje draag ik aan U op. Gij weet het veel beter dan ik. Lieve Heere verbreek alles wat met Uw wil strijdt; alle vleselijkheid, hoogmoed en aardsgezindheid; want daarmee kunt Gij geen gemeenschap hebben. Och Heere dat Uw Koninkrijk kome! dat Uw wil geschiede dat Uw naam worde geheiligd en niet die der mensen. Lieve Drie-enige Verbondsgod mocht Gij in dit kleine huisje wonen. Gij bent immers in een beestenstal geboren, daar gij nochtans de Koning der koningen en de Heere der Heeren bent. Help ook, Heere mijn zuster! Haar innerlijke en uiterlijke omstandigheden zijn duister. Och! wees gij haar enig Al; schep Gij licht uit duisternis. Lieve Heere beschaam haar. Laat het weer zien, dat bij U alleen raad, hulp, troost en bijstand te vinden is, getrouwe Drie-enige Verbondsgod!

24 December. De dag voor de groten feestdag van de Koning der koningen en de Heere der heren.

Och, mijn lieve Heere! mocht ik deze dag eens recht in de geest vieren! O zalige dag voor al degenen voor wie die lieve Koning is gekomen om hen van de eeuwige straffen te verlossen.

O, onuitputtelijke Oceaan van Eeuwige Liefde. Lieve Heere! wat heeft U bewogen om kroon, troon en heerlijkheid te verlaten en als een arm kind in een beestenstal geboren te worden? Wel Koning der koningen! wat is dit? voor boze vijanden, voor hellewichten, die U lasteren, bespotten en verachten. Wel Heere, Heere dat is uw onuitsprekelijke Liefde! Het is een wonder dat wij niet kunnen begrijpen. Als het nog was voor vrienden, dan zouden wij het nog enigszins kunnen verstaan. O, onuitsprekelijke Liefde en Goedheid, niet om te peilen noch te doorgronden.

Geef aan mijn ziel, Heere een klein straaltje van deze liefde. Dat zal genoeg zijn om in ene vlam te ontsteken. Ach, mijn lieve Koning Jezus geef het mij te verstaan, U in de geloof te zien en aan mijn hart te gevoelen, dat Gij, o dierbare Heiland ook voor mij, boze vijandin, bent gekomen, om mij uit de macht van de satan te verlossen. O, mijn dierbare Ziel-Vriend! laten mijn ogen uw zaligheid zien! gelijk de vrome Simeon en Anna, opdat mijn ziel van vreugde opspringt in U! O, die U bezit heeft niets meer nodig; die heeft genoeg voor de tijd en voor de eeuwigheid. Nu, mijn lieve Heere mijn ogen zijn op U. Ik wacht op U als de wachters op de morgen, om U, de Drie-enige VerbondsGod geheel te bezitten.

Lieve Heere maak mij toch los van alle schepselen, van alle mensen. Ik zoek nog zo door de mensen geliefd te worden, daar ik toch zulk ene slechte zondares ben. Wat zou het mij baten, Heere om bij de mensen in aanzien te zijn en niet bij U? In U te zijn, Heere is toch alleen alles. Abraham werd een vriend Gods genaamd, dat is wat uitnemender en beter dan bij de mensen. Lieve Heere leer mij alles schade en drek achten, om de uitnemendheid die er in U alleen is.

30 December 1845. Lieve Heere drijf alle vreemde heren uit mijn hart, gelijk Gij beloofd hebt alle Kanaänieten te zullen uitdrijven. Regeer gij hetzelve geheel en al en verbind mij toch nauw aan U en aan U alleen. Wees mijn Maker en mijn Man; ondertrouw mij in eeuwigheid met U, als de enige Zielsbruidegom. Kom haastig, Heere Jezus neem mij toch geheel en al voor uw rekening. Er zijn zoveel vreemde goden, die de liefde stelen willen. Breek gij, Heere! de deur van mijn hart, eer het zich aan de afgoden overgeeft. Behoud mij, Heere eer ik zink; help mij, eer ik verga! Amen.

Heere! Drie-enige Verbondsgod! ik heb een verzoek aan U, dat Gij mij namelijk van alle schepselen, afbrengt en tot U alleen trekt, opdat mijn ziel U mag achteraan kleven en u alleen dienen. Jezus, Jezus is 't alleen. Ach, mijn dierbare Heere! geef dat ik tot alle schepselen neen zeg. Zult Gij het doen? Heere Och, een kruimpje genade van U, de Koning der koningen, is zo groot.

Lieve Heere ik kom weer tot U. Waar zou ik ook anders heengaan? Gij hebt de woorden van het eeuwige leven; Gij bent alleen de getrouwe Zielsvriend, aan Wie men gerust alles kan vertellen. Heere verwaardig mij om mijn hart voor U uit te storten en niet voor de mensen. O, dat ik alles schade en drek mocht achten om Uw uitnemendheid. Ruk mij, Heere! van alles los wat buiten U is; Gij weet hoe mijn arglistig hart nog aan de schepselen hangt. Och, dat ik U alleen mocht achteraan kleven; dat ik mij alleen in U mocht verlustigen. Schenk mij dat Heere uit vrije genade. Amen.

Uit het boekje van Elisabeth Wast

Er was veel in een vogel waarna zij met haar ziel verlangde:

"Ten eerste: vogelen zijn in hun element wanneer zij in de hoogte zijn. O, wanneer zal het zo met mij zijn? Ik lig zo menigmaal in het slijk van aardse gedachten gewenteld, dat het als een wonder is, als mijn gedachten daar boven zijn. O, dat ik vleugelen van een duif had, om naar boven te vliegen

Ten tweede: vogelen, ofschoon het hun element is om in de hoogte te leven, moeten evenwel uit noodzakelijkheid op de aarde neerdalen om zichzelf. en hun jongen te spijzigen. Evenwel bemerkte ik, dat zij daar niet blijven, gelijk de beesten; want, hebbende gekregen wat nodig is, vliegen zij wederom op. O, dat het zo met mij mocht zijn want ofschoon ik een werelds beroep moet hebben om voedsel en deksel, teneinde daarmee vergenoegd te zijn, evenwel, deze dingen hebbende, moet ik daar niet in rusten gelijk de lieden van de wereld doen, maar opvliegen en wonen waar Christus is. O, dat toch te hebben, vleugelen van een duif.

Ten derde: vogelen zijn haast verschrikt op een strik, zodat eer gij nabij hem kunt komen, zij met hun vleugelen zich wegmaken. O, hoe goed is het dan zo wijs te zijn, dat men allen schijn van kwaad vermijdt en dat men uit besef van enen strik opvliegt naar de sterke schuilplaats Jezus Christus, alwaar de vijand van onze zaligheid ons niet volgen kan.

Ten vierde: vogelen zijn weerloze schepselen, doende niemand leed. Aldus worden wij geroepen om oprecht te zijn gelijk de duiven en ene onergerlijke consciëntie te hebben voor God en mensen." Tot zo ver Elisabeth Wast.

Ach, mijn Heere! schenk mij dat, om zo oprecht voor U te leven; schenk mij dat, uit vrije genade. Ik ben niet anders waardig dan om verdelgd en van U weggeworpen te worden; maar bid, bid voor mij dierbare Koning Jezus. Wees Gij mijn Voorspraak Zoon Davids, ontferm U mijner! Zone Davids ontferm U mijner! Verlos mij van alle zonde en ongerechtigheid. Kom haastig, Heere Jezus. Amen.

Lieve Heere! schenk mij die oprechte kindergestalte voor U, als het U belieft; o verwaardig mij daarmee. Gij zegt het immers, Kindervriend! "Laat de kindertjes tot Mij komen en verhindert ze niet; want hunner is het Koninkrijk der Hemelen. Voorwaar, zeg ik u, die het Koninkrijk der Hemelen niet ontvangt gelijk een kindeke, die zal geenszins in hetzelve komen." Ja, mijn lieve Koning Jezus daarom bent Gij als een kindje in een beestenstal geboren.

Uit juffrouw Dutton

1. Helaas mijn God! 'k moet mij beklagen,
Dus vreemd vau U steeds heen te gaan;
O, mochten we ons als vrienden dragen,
In zoet gesprek op 's levens baan!
Gij weet, mijn ziel bemint Uw Woning
Ten hoogste, wie koos beter lot?
Geen koormuziek, haalt, o mijn Koning
Bij deze woorden, o mijn God!

2. Geen vruchten die in hoven groeien
Vermaken mij! hoe fraai en fris
De roos vol glans ook staat te gloeien,
Als Jezus niet nabij mij is.
Uw zoet genot kon mij verstrekken
Mijn Christus tot een Paradijs,
Wat parels mogen 't hart zó trekken
Als deze Parel, groot van prijs?

3. Heer! mocht ik die gemeenschap smaken,
Die staâg Uw volk met U geniet,
Uw Geest houw' dagelijks samensprake
Met mij, gelijk het haar geschiedt.
Laat mij als Henoch met U wand'len
En dus mijn dagen brengen door,
Dat Engelenwachten trouw'lijk handelen,
Mij hoedende op des Konings spoor.

4. Heer! wanneer zult Gij tot mij nad'ren?
Mijn allerliefste Heer, ai kom!
Kom nader, nader! Al de rad'ren;
Gaan op Uw komst eerst vaardig om.
Wanneer krijg ik mijn wens gewonnen?
'k Verlang zeer naar Uw zoet gezicht.
Houdt Gij u vreemd, tienduizend zonnen
Zijn schaduwen in plaats van licht.

5. Heer! wanneer zult Gij tot mij komen?
Elk ogenblik duurt mij een dag;
Ja elk van die een jaar vol schromen,
Zolang 'k U niet aanschouwen mag,
Kom, Heer! wijk nimmer zoveel schreden;
Deez' aarde is enkel donkerheid;
Ik heb toch geen vermaak beneden,
Als Uw gezicht geen stralen spreidt.

6. Hier is toch niets dat vreugd mag heten
Mijn Jezus is mijn enig Al;
Mijn vreugde of smart is af te meten
Naar 'k U geniet of derven zal.
Kom, laat Uw reuk mij overspreiden!
Geen honigraat is ooit zo zoet,
Tot ik omhoog Uw Naam verbreide,
Daar 't juichend volk elkaar ontmoet.

7. Het zonden zoet dus vals geheten,
Is mij zeer bitter, dies ik haat
Een staat waarin ik ben gezeten;
Graag kwam ik tot U op Uw raad.
Maar och, wil Gij hem nu ontvangen,
Die nad'ren durft aan 's Hemels poort,
Van wie Gij niets goeds kunt erlangen;
Ik kom dan doodarm op Uw woord!

Mijn lieve, dierbare Immanuel och trek mijn hart tot U, laat mij altoos aan uw voeten zitten. O ja, mijn lieve Heere want ik ben onwillig en Gij gewillig. Nu, mij lieve Heere maak mij dan gewillig en verwaardig mij daartoe, als het U belieft, Heere! om alles schade en drek te achten om Uw uitnemendheid. Zult gij het doen? Heere!

Lieve Heere U hebt mij, de slechtste onder de slechten, die het iedere dag zo slecht maakte, weer verwaardigd aan Uw tafel aan te zitten. O, mijn dierbare Heere ik ben niet anders waardig dan van Uw aangezicht verstoten en verdelgd te worden. Wat zal ik toch doen, Heere, voor al die weldaden, aan mij bewezen? Gij behoeft niet gediend te worden als iets behoevende, maar Heere, Heere! toch komen U alle krachten der ziel alleen toe. Gij bent waardig geëerd, gevreesd. en gediend te worden; want het is alles van U en door U en tot U, en wij zijn het verplicht. O, mijn lieve Heere schenk het mij, dat ik toch niet langer mijzelf of het schepsel dien, maar U alleen. Zult gij het doen? Heere als het U belieft.

Lieve Heere welke grote dingen hebt Gij deze dag weer aan mij gedaan! Reeds in de vroege morgenstond komt Gij mij voor, lieve, Drie-enige getrouwe Verbondsgod met Uw grote goedertierenheden. Och, mijn lieve Zielbruidegom! houd mij dicht bij U; klem mij vast aan U; verwaardig mij alleen aan Uw voeten te zitten, om onderwezen te worden! Gij bent toch de getrouwe VerbondsGod, die het werk niet alleen begint, maar ook zult voleindigen; bij Wie geen verandering of schaduw van omkering is. Bij het schepsel is niets dan ontrouw, tenzij Gij het getrouw maakt. Gij weet beter dan ik, wat ik behoef, omdat het Uw eigen werk is. Regeer ook de harten van de kinderen, dat zij U mogen dienen en vrezen al de dagen, huns levens. Nu, mijn Heere! ik geef ze aan U over; Gij bent de beste Kindervriend, die ze zegent en zegt: "Laat de kinderkens tot Mij komen want derzulken is het Koninkrijk der Hemelen!"

Och mijn lieve Heere hoe slecht heb ik het weer gemaakt voor U, voor al die goedertierenheid, aan mij bewezen. Ach, mijn lieve Heer! met schaamte moet ik het bekennen, Gij doet niets dan goed aan mij en ik niets dan kwaad en zonde. Och, Heere God! wat zal ik toch doen? Och, bekeer mij toch geheel en al tot U! Och mijn dierbare Hogepriester! Bid, bid voor mij! O, laat mij dat woord eens horen: "Ik heb verzoening voor haar gevonden. Verlos haar, dat zij in het verderf niet nederdale." Och, bekleed mij eens met Uw gerechtigheid; want die zal toch alleen voor U geldig zijn.

Uit juffrouw Dutton

Bemin mij Heere of 'k moet sterven.
Mijn liefde, o Heere U zelf begeert;
Zo immer liefde haar wens moet derven.
Ik werd in 't liefdegraf verteerd,
Niets dan Christus, mijn Heere,
Verkies ik. Niets heeft kracht of klem
Op 't hart. 'k Wil 't al versmaden leren,
'k Wil Christus en niets buiten Hem.

Och, mijn Heere! ik kom tot U, niet wetende hoe te beginnen. Och, Heere! bij U is een volheid. Gij, Heere kunt al die ledigheid in mijn ziel vervullen. Och, mijn lieve Koning Jezus Gij zendt de arme bedelaar niet ledig heen, als Gij weet dat hij het nodig heeft. O ja, dan geeft Gij overvloedig; want armen vervult Gij met goederen en rijken zendt Gij ledig weg. De wereldse mensen wijzen de armen zo dikwijls af; ja, menigmaal de ware armen. Och, houd mij wachtende aan Uw genadedeur laat mij daar blijven liggen, tot dat Gij, mijn dierbare Koning Jezus, mij, de allerslechtste, door Uw grote genade zult believen open te doen. Ik ben waardig om voor eeuwig weggestoten te worden; maar och, Heere ontferm U! heb medelijden met mij, die daar vertreden ligt, in mijn walgelijkheid en snoodheid. Neem toch, Heere! al die eigenliefde weg. Geef, dat ik mijzelf mag verloochenen, dat walgelijke vlees, dat zichzelf zo lief heeft, veel liever dan U. Laat het geheel anders met mij worden: U liefhebben en mijzelf haten. Ach, hoezeer ontzie ik de mensen meer dan U. Och, verlos mij daarvan. Bekeer mij en al de kindertjes tot U, Heere opdat Uw Naam verheerlijkt en groot gemaakt worde en Uw Woord bevestigd, dat Gij uit de mond van de kinderen en zuigelingen U lof hebt toebereid, en hetgeen voor de wijzen en verstandigen verborgen is, aan de kinderen hebt geopenbaard.

Och, mijn lieve Heere! verlos mij van die geliefkoosde zonde. Dat is toch een scheidsmuur, waarmee Gij, de Heilige Drie-enige VerbondsGod, geen gemeenschap kunt hebben.

Ach, mijn Heere! verbreek dat verstokte en verharde hart, dat zo ongevoelig is over zijn geesteloosheid. Vermurw Gij het. Mocht ik eens die stem horen, dierbare Koning Jezus "Gij zijt de Mijne!" Och, mocht ik zeggen: "mijn Bruidegom" Openbaar U eens aan mijn ziel, dat ik zeggen mag: "mijn Liefste!" O mijn lieve Heere dan had ik genoeg voor de tijd en voor de eeuwigheid. Laat mij, de onwaardigste, die grote genade eens genieten, om U in de geloof te zien en te omhelzen. Drijf alle vleselijkheid en wereldsgezindheid toch uit mijn hart: reinig Gij het en kom Gij er in, o, gezegende des Heeren. Ja Heere Jezus kom haastig! Abraham heeft in de geloof verlangd Uw dag te zien en hij heeft hem gezien, en is verblijd geweest. Och mijn lieve Heere! mijn gezegende Immanuel laat mij U ook zien en zeggen: "Gij zijt de mijne." Ik zou niet durven, Heere, maar omdat Gij goddelozen om niet rechtvaardigt, smeek ik het van U, lieve Koning Jezus treedt Gij voor mij in; laat Uw gerechtigheid de mijne zijn; och bid, bid voor mij, opdat mijn doodkranke ziel mag genezen worden, door U alleen, die de enige Medicijnmeester der zielen bent. Genees mij, Heere zo zal ik genezen zijn. O, Heere verhoor mijn gebed en geef eens het antwoord in mijn ziel, als het U belieft.

Lieve Heere! de dag nadert, dat Gij in zulk ene ruime mate Uw Heilige Geest hebt uitgezonden. O Heere mocht zulks ook nu gebeuren Lieve Heere, zend nu ook zo de Heilige Geest in de harten van zondaren, om ze te zaligen. Lieve Heere! laat mij hongeren en dorsten naar Uw gerechtigheid. Och doe het, Heere! Schenk ook mij Uw Heilige Geest; openbaar het aan mijn ziel, dat ik U toebehoor. Lieve Zielbruidegom! verenig mij met U door een geestelijke huwelijksband. Zonder U ben ik toch de ellendigste van alle mensen. Och dat gij woning in mijn hart mocht maken en alle vreemde boelen uitdrijven. Gij moet het geheel en al hebben. O, mijn dierbare Heiland openbaar U aan mij, als het U belieft! Koning der koningen och, neem mijn verzoekschrift aan! och wijs het niet af, als het U belieft! want ik weet anders geen uitvlucht in de Hemel of op aarde. Ach het zijn allen gebroken bakken. Kom, mijn Liefste! kom haastig. Tot wie zouden wij heengaan? Gij hebt de Woorden van het eeuwige leven. Och lieve Heere mocht ik, snood hellewicht, die grote genade eens genieten om met U in onderhandeling te komen en U aan te nemen. O Drie-enige Verbondgod! niemand heeft medelijden met mijn walgelijke ziel. Och, hebt Gij het, Heerelief! O Zone Davids ontferm U mijner! O, mijn lieve Heere als ik de Uwe mocht zijn, al lag ik dan in de hel, het zou goed zijn.

1. Kom Heere Jezus kom,
Ziele-Bruidegom!
Neem mijn hart heel in
Met Uw hemelmin;
Opdat ik mijn trouw
Onverbreekbaar houw'!
Want, mijn Uitverkoren
'k Heb U trouw gezworen.

2. En 't berouwt mij niet,
Dat het is geschied;
Maar het smart mij zeer,
Dat ik zo een Heer,
Als Gij, Jezus! zijt,
Niet met alle vlijt
U gestadig ere,
Naar Uw hartsbegeren.

3. Stort Uw Geest in mij!
Dat ik los en vrij
Van deez' snode aard'
Vliege hemelwaart;
Dat ik al mijn goed
En mijn vlees en bloed
Aan U mag overgeven
Om met U te leven.

Ja mijn lieve Zielbruidegom! neem mijn hart toch geheel in. Kom, kom! mijn hart, Heere Jezus kom toch, o Gezegende des Heeren. Kom, blijf niet langer buiten! Wat zeg ik? Neen, Zielbruidegom! Het schuilt bij mij; Gij, Gij, lieve Zielenvriend! bent altoos gewillig om in het hart te komen, maar ik ben onwillig om U in te laten, door de zonde en de afgod, die nog in het hart is, en daar kunt Gij niet wonen, dat is de reden waarom Gij vertrekt. Maar och, mijn dierbare Heere! ik kan die afgod zelf niet weg krijgen. Lieve Heere! trek Gij hem er uit. Overwin mij! ik kan niet en wil ook niet; maar bij U is kracht en macht. Drijf alles, alles uit mijn hart. Zult Gij het doen? lieve Heere en mijn hart geheel innemen?

Och, lieve Heere! in welke moeilijkheden bevind ik mij. Ik weet geen raad noch uitvlucht dan tot U. Och, lieve Heere! help mij. Lieve Heere Jezus! treed in voor mij. Beslis Gij die zaak voor mij, mijn lieve Zielenvriend! Gij zegt in Uw dierbaar Woord, dat Gij altijd leeft, om voor Uw volk te bidden; och, doe het ook voor mij, als het U belieft. Beslis mijn lot; ik, blinde, weet niets. Lieve Heere! geef dat ik achter U ga; dan ben ik veilig, als ik bij U schuil. Och ja, mijn dierbare, Drie-enige Verbondsgod mijn plaats is al bij U van eeuwigheid bestemd.