ZEVENDE SAMENSPRAAK
Rentmeester. Zo heb ik u in uwe tent gevonden Ikveronderstel dat de scheertijd nu voorbij is?
Herder. Ja, met de schaar is het voor dit jaargetijdeafgelopen.
Rentmeester. Hebt gij uwe rekening met de wol goedgemaakt. Ik geloof dat ene goede vacht drie gulden waard is? Ishet niet?
Herder. Ik geloof dat een huisrentmeester een beterbeoordelaar van een schapenbout is dan van ene vacht wol. Wanneereen boer fl 1.80 per vacht krijgt, de ene door de andere genomen,dan heeft hij niet veel reden om te klagen, schoon hij zijnekudde maar eenmaal 's jaars scheert. En, als een ijverig herderspijze en kleding voor zichzelf en zijn gezin uit het scherenbekomt, is het voor hem genoeg en hij zal er tevreden mede endankbaar voor zijn.
Rentmeester. En zulke herders zijnde nuttigste en degelukkigste mensen in het veld.
Herder. Door de vrijmachtige goedertierenheid van degroten Herders Heere, weet ik, dat dit waarheid is uit zaligeondervinding. Eilieve, hoe gaat het met Klein Geloof? Is hijreeds van de berg afgekomen?
Rentmeester. Ja, hij bleef daar slechts een kortentijd; hij werd gekweld met duizeligheid in het hoofd en vieleindelijk in flauwte. Mij werd bericht, dat hij niet kon zeggenhoe hij naar beneden kwam; maar toen hij de volgenden morgenontwaakte, bevond hij zich aan de voet van de berg; zijn oudewederpartijder zei hem, dat de gehele openbaring niets dan eendroom, of ene verbeelding was, want dat Klein Geloof inene zinsverbijstering was en er niets wezenlijks in bestond. Ditwierp Klein Geloof bij vernieuwing in de hartbranding.
Herder. Eilieve, was Klein Geloof altijd aandeze ongesteldheid onderhevig?
Rentmeester. Ja, en het is geen wonder, want deKoningin leed er veel aan, terwijl zij van hem zwanger was,hetwelk door spreukachtige dames een voorteken genoemd wordt vaneen verkwistend sieraad.
Herder. Wat is het spreekwoord?
Rentmeester. Wel, als de zwangere moeder methartbranden gekweld wordt, "is het een zeker teken",zeggen zij, en een bewijs dat het nakroost met veel haar op hethoofd geboren zal worden.
Herder. En is dat waar?
Rentmeester. Zij verklaren het eenparig. En zij hebbengeen ander antwoord, hetwelk het bevestigt, en dat is: Watiedereen zegt, moet waar zijn. Gij moogt het geloven of niet,maar het is het beste om stil te zijn, als gij het betwijfelt,want als gij het begint te beoordelen, brengt gij u zelve in dewar.
Herder. Ik heb in oude oorkonden gelezen, dat het haargegeven is tot een sieraad en tot bedekking. En het wordt vanSion gezegd, dat de Koning haar ondertrouwde, toen hare borstengevormd waren en hare haren gewassen. (Ezech. 16: 7, 8).
Rentmeester Goed, en doophefsters zeggen u, dat degrote hitte van het hart der zwangere moeder dient, om onsvooruit te berichten van ene grote hoeveelheid van die soort vanbedekking. Laat het daarbij blijven; en laat ons niet ondervindenwijzer te zijn dan zij, noch voorwenden meer te weten, dan watzij goedvinden ons van die zaken mede te delen. Het is genoegvoor ons te weten dat zij, die de heetste beproevingen doorstaan,het helderste te voorschijn komen. Als de morsige vodden allenverteerd zijn volgen de schoonste sieraden op dezelve. Als de dagder tegenspoed niets ontdekt dan misvormdheid en kaalheid, danzal er in de dagen van voorspoed welgevormd haar en bevalligheidzijn.
Herder. Eilieve, waar is Klein Geloof nu? Is hijal tot het vorstelijk paleis gekomen?
Rentmeester. Neen, hij is nu in het verblijf derKoningin, hetwelk aan de voet des bergs ligt, Als een derjeugdige prinsen of prinsessen boven op de berg gebracht wordenvoor het genot der lucht en om aangename vooruitzichten vanhemelse werkelijkheden', dan worden zij naar de kinderkamer inhet verblijf der Koningin gebracht, waar geschikte voedsterszijn, om ieder van des Konings kinderen te koesteren (1 Thess. 2:7), die behebt zijn met flauwtens, nadat zij de berg afkomen.
Herder. Ik dacht dat het beste feest op de berggehouden was, omdat er gezegd wordt: "de Koning zal op dezenberg allen volke een vetten maaltijd maken, enen maaltijd vanreinen wijn van vet vol merg, van reine wijnen die gezuiverdzijn. En Hij zal op dezen berg verslinden het bewindsel desaangezichts, waarmede alle volken bewonden zijn, en het deksel,waarmede alle naties bedekt zijn". (Jez. 25: 6, 7).
Rentmeester. Het deksel, met het bewindsel desaangezichts, worden op de berg verslonden; anders zou Klein Geloofnooit een van die verborgene dingen, die ter beschouwing zijngesteld, onderscheiden hebben. En het is ook waar dat er eenwonderlijk kostelijk feest bereid is voor hen, die allemoeilijkheden overwinnen en de top van de heuvel beklimt. Maarweinigen kwamen er ooit af zonder te bezwijken: "Toen werdik Daniël zwak, en was enige dagen krank; daarna stond ik op endeed des Konings werk". (Dan. 8: 27). Een ander bevond zichna zijn neerkomen te Tel Abib, aan de rivier Chebar, waar hijzeven dagen verbaasd bleef. (Ezech. 3: 15). De kinderkamer derKoning is dus om hen te huisvesten die bezwijken, waar zijgetroeteld en verzorgd worden totdat zij in staat zijn uit tegaan.
Herder. Eilieve, was Klein Geloof's ziekte,nadat hij neerdaalde, ernstig? of schijnbaar dodelijk?
Rentmeester. Hij was ernstig ongesteld en ik ben vangeloofwaardige zijde bericht, dat hij boven mate bezwaard was;alzo dat men vreesde voor zijn leven. (2 Cor. 1: 8). Want deuitgespreide hemeltrans werd plotseling gesloten, het verrukkendetoneel verdween en de oude sluier verduisterde het verstand vanKlein Geloof, zodat, zodra zijne ogen werden geopend en deKoning werd gekend, Hij uit zijn gezicht verdween. (Luk. 24: 31).
Herder. Arme kleine knaap voorzeker niets kan meersnijdend, meer vernederend zijn, dan zulke plotselingeveranderingen als deze! Alle begeerde hoop, ernstigeverwachtingen en gewenste vruchten, worden in haren knop geknakt,in harenbloei afgesneden en in één uur verdord.
Rentmeester. Zo scheen het voor Klein Geloof: want devijand drong binnen met zijne ongelovigheid, verklarende dat hetgezicht, hetwelk hij veronderstelde dat tot zijn welzijn was tentoon gesteld, niets anders was dan een strik, en een voorbode desdoods, hetwelk deze stervende taal van zijne lippen lokte: Ik zalzekerlijk sterven omdat ik de Koning gezien heb"(Richt. 13:22).
Herder. Zij die zwak, vreesachtig en teder, onder sKonings zaad zijn, gelijken de jonge lammeren, die onder mijnezorg zijn. Ik heb, somtijds, een dames schoothond op eens zienopschrikken en hem op de vlucht zien jagen, alleen doorgeluid te geven, dat zeer weinig luider was dan de klank van eenstuivers fluitje en nadat hij zich buiten adem had gelopen,keerde hij om met ene soort van militaire wending en het monsteraanziende, alsof hij verwonderd was, over zijne eigenelafhartigheid en over de ontzettende grootte van de vijand diehem vervolgde, of besloten, met bijeen verzamelde kracht enverenigde sterkte, hem slag te leveren.
Rentmeester. Noch de schapen, noch de lammeren kunneniets met deze honden witrichten, hetzij klein of groot, zonder debijstand van de Opperherder, noch kan het vorstelijk zaad enigeheldendaad ten uitvoer brengen zonder te leunen op 's Konings armen vertrouwen op Hem, want de Koning zelf verklaart: "zonderMij kunt gij niets doen". En dit bleek duidelijk uit hetbesluit dat Klein Geloof trok uit de verschijning op deberg, namelijk dat hij, zeker sterven zou, omdat hij de Koninggezien had; terwijl de Koning verklaart, dat iedereen die Hemziet en in Hem gelooft het eeuwige leven heeft. (Joh. 6:70). Maarhelaas zijn wederpartij verkreeg weldra de overhand over heml enzo doet hij over sommigen, die als sterk in de oefening desgeloofs beschouwd worden.
Herder. Het is niet billijk te denken, dat geestelijkegezichten op de berg Sion voorsmaken of verzekeringen zijn van deeeuwige verbanning. "Want als de Koning behagen had om KleinGeloof te doden, zou Hij geen belijdenis, gebed, of hulde vanlof van zijne handen aangenomen, noch hem zulke dingen getoondhebben als welke hij op de berg zag, noch zou Hij, op die tijd,hem zulke dingen gezegd hebben". (Richt. 12: 23).
Rentmeester. Dit alles is waar, maar wanneer aanvallendes ongeloofs en het uur der verzoeking, een zwakke ontmoeten,dan volgt overijling, hetwelk voor enen tijd het verstandnutteloos maakt. Bovendien moet het geloof redeneren, als er metredeneren enig nut kan gesticht worden.
Herder. Het is waar, Mijnheer, zonder de oefening desgeloofs kan het ongeloof niet onderworpen worden, noch dewederpartij op de vlucht gedreven, want deze strijd wordtuitdrukkelijk de goede strijd des geloofs" genoemd.Eilieve, hoe lang bleef Klein Geloof onder zijnebenauwdheid?
Rentmeester. Slechts een korten tijd, want de minnenkoesterden hem met warme melk der koe. (Jez. 7:21, 22). Anderengaven hem liefdeappelen (Hoogl. 2: 5). De jonge prinsessenbrachten hem nieuwen wijn en gelastten hem "te drinken enzijne armoede te vergeten en zijne moeite niet meer tegedenen". (Spr. 31: 6, 7). Anderen deden ver~ zoeken aan deKoning. In het kort, al de jonge prinsen en prinsessen waren inhet verblijf tot hem gekomen en betoonden hem hun vriendelijkehulp. Maar het ongeloof van Klein Geloof scheen eenoverwicht voor hen allen te zijn geweest. Evenwel is hijbijgekomen, en weder uitgegaan in met de overige derKoningskinderen en ik vertrouw, dat zij hem van huis tot huis aanhet feestvieren zullen houden, totdat de laatste penning besteedis en dan zullen zij allen huiswaarts keren, sommigen halfuitgehongerd, anderen zonder en sommigen met grote scheuren engaten in hun klederen. En dan heb ik werk genoeg, en misschien isdit het geval reeds, daarom moet ik voort.
Herder. Wanneer zult gij ene andere vrije gelegenheidhebben?
Rentmeester. Ik weet het niet, want ik heb gewoonlijkhet meeste werk voorhanden als de dagen van feestviering voorbij,zijn, want op zulke tijden heb ik niet slechts hun voedsel engewaad na te zien, maar dan zijn er ook geneesmiddelen nodig ener wordt meer bekwaamheid vereist in het aanwenden daarvan, danik ooit bezat. Daarom zal ik, daar ik niet met zekerheid eenbijzondere dag kan bepalen, als de gelegenheid zich voordoet, uaan uwe tent bezoeken. Als gij tehuis zijt, zal ik blijde zijn,en zo niet, dan heb ik mijn lopen voor de moeite. Maar ik kanniet bepalen, wanneer zulks zal zijn, hetzij in de volgende weekof over ene maand.
Herder. Wanneer gij komt, laat het, zo mogelijk, op eenDonderdagavond zijn. Maar zo gij mij in de volgende week nietkunt bezoeken, zal ik verscheidene weken later niet vrij zijn,want daar de hondsdagen aanbreken,. zal het waarschijnlijk zeerheet zijn. En het wordt van herders gevorderd op zulke tijdenzeer waakzaam te zijn, want niets kan gevaarlijker zijn onder enekudde schapen dan een dolle hond.
Rentmeester. Stomme honden (Jez. 66: 10) zijn erggenoeg, begerige honden (Jez. 66: 11) zijn slimmer, maar dollehonden (2 Pet. 2:16, Engelse vertaling) zijn het ergste vanallen. Vaarwel: ik verlaat zowel de herder als de kudde en geefze over aan de zorg van de Opperherder.
Herder. Mijnheer, ik dank u. Ik wens u van hartedezelfde ervaring en hoop dat de Wijsheid u zal onderrichten enschragen, als deze werk en reinigingstijd aanbreekt