De vreugde des geloofs in de schaduw des doods

Vijf brieven aan en door W.H. Huntington

EERSTE BRIEF.

AAN W. H., s. s.

BOLNEY, 9 December 1804.

Ik heb zo-even de hartelijke en troostvolle zendbrief vanmijnen lieven vriend ontvangen, voor welke ik u smeek mijnduizendvoudige dank aan te nemen. Gedurende deze drie laatstedagen is mij, behalve mijne andere beproevingen, dit voorgekomen,dat, zo mijn arme vader weggenomen wordt, gij ons niet meer metuwe zomerbezoeken zult begunstigen, en dat wij niet meer van uzullen horen, of met de troost van uwe kennis begiftigd zullenworden. Maar ik wens God dankbaar te zijn, dat het slechts eneinblazing is van de vijand. Ik ben zeer bevreesd, mijn lievevriend, dat gij het aangezicht van mijn' dierbaren vader in hetvlees niet meer zult aanschouwen; want het is niet te denken, dathij nog in leven zal zijn als gij dezen ontvangt. LaatstledenWoensdagavond scheen hij hoe langer hoe erger te worden. In dienzelfden nacht ging ik van Worth naar Bolney; en de volgenden dag,van een tot drie uren, dachten wij allen dat hij afreisde. Maarzelfs in die ogenblikken, toen hij aan de oever des doodsverkeerde, zag hij herhaalde malen op ons en pachte zo hemels,dat het ons wonderlijk toescheen; en werkelijk zijn de rust, devrede en de vertroostingen welke hij schijnt te genieten, nietuit te spreken. Ik was het grootste gedeelte van de daaropvolgenden nacht, nadat hij zo bovenmate naar geweest en toen eenweinig hersteld was, met hem op, wanneer hij zeer vrijmoedig, enzeer veel met mij sprak. Ik zei tot hem: gij waart gisteren zeernaar? Ja, zei hij, dat was ik, maar wat ik gevoelde weet niemand,de stralen des lichts op mij waren als de heerlijkheid vanLibanon. Jez; 35: 2. ik kan, zei hij, de heerlijkheid die mijbestraalde, niet beschrijven. En hij voegde er bij. In mijneergste ogenblikken heb ik het altijd zo bevonden. Maar enigentijd geleden, toen ik een weinig beter naar het lichaam scheen teworden, gevoelde ik donkerheid op mij komen De woorden in eenuwer vorige brieven werden mij levend op het gemoed gebracht dooriets dat mijn arme vader tot mijne zuster Maria zei. Zij stondbij hem, blijkbaar zeer terneergedrukt en met droefheid vervuld.Hij zag haar aan en zei tot haar: Mijne lieve, wij zouden niettreuren gelijk degene die geen hoop hebben, 1 Thess. IV: 13. Armelieve man! Ik was zeer terneergedrukt bij de gedachte en de vreesvan hem te zullen verliezen. Maar ik hoop dat God mij bekwamenzal, om mij aan Zijnen vrijmachtige wil te onderwerpen. Nooit,neen nimmer, sedert ik op aarde was, heb ik mij zo geheel en alder wereld en der dingen die onder de zon zijn, gekruisigdbevonden, als ik zulks nu doe. Er is geen ene zaak op aarde welkeik begeer. Maar ik kan uit hartgrondige bevinding zeggen datmijne ziel naar God dorst, en dat mijne ziel opgewekt is om Hemmet mijn ganse hart te zoeken. En somwijlen word ik bekwaamgemaakt om mijne ziel voor Hem uit te storten, en Hem miljoendruk te tonen, en al mijne zorgen en lasten op Hem te werpen, enzulks met ene verborgene overtuiging dat Hij voor mij zorgt. WatGij in uw schrijven zegt is waarheid; dat niets anders dan deZoon Gods en het geloof in Hem het gemoed kan bevredigen, of hethart gerust stellen in tijden van beproeving. Velen van de armezielen rondom ons schijnen zeer ter neder geslagen bij degedachte van mijn' vader te zullen verliezen; en ik geloof datzij vele verzuchtingen om zijne herstelling hebben opgezonden;maar ik vrees zeer dat hun bede niet vergund zal worden, Mijnearme zuster is bijna troosteloos. Ik verkeerde in de hoop dat gijmijn vader zoudt hebben komen bezoeken, en het smart mij dat gijzulks niet gedaan hebt; maar vernomen hebbende dat uwe gezondheidveel te wensen overlaat, dacht ik dat gij niet in staat waart omte komen. Als hij weder wat herstellen mocht, en wat opknappen,dan hoop ik dat gij hem nog eens zult bezoeken. In zijntegenwoordige toestand is hij nauwelijks in staat om te spreken.Ik zal aan uw verlangen voldoen, en gij kunt er op rekenen dat ikvan dag tot dag zal schrijves, meedelende hoe het zich toedraagt:ik zou u al eer hebben geschreven, maar was bevreesd dat ik ulastig zou zijn, wetende dat gij zoveel om handen hebt. Mijnvader blijft goed bij zijne kennis; maar vestigt weinig aandachtop iemand of iets. Zijne ademhaling is zeer moeilijk en hij kangeen voedsel gebruiken als een weinig drinken, Vaarwel. De gehelefamilie verenigt zich in hartelijke liefde jegens u, en geloofmij te verblijven

Lieve vriend,
Uwe zeer toegenegen
E. B.

 

TWEEDE BRIEF.

AAN JONGE JUFFROUW E. B.

Teder geliefde in de Heere.

Genade en vrede zij u vermenigvuldigd door onzen Heere JezusChristus.

De uwe ontving ik in order, ik dank er u voor, en mijne ziellooft de almachtige en eeuwige God voor Zijne onverdiende liefdejegens uwen vader, die nu in stervenden toestand verkeert.

Maar alle kinderen Gods worden niet alzo begunstigd. Dealmachtige God heeft elke zaak, die tot zijn uitverkorenhuisgezin des geloofs behoort, zelfs hun verblijf hoe lang zijhier in deze wereld zijn, onveranderlijk vastgesteld, zo ook debepaalde dagen huns levens, en de heerlijken uitgang die zij inhet sterven zullen hebben.

Vooreerst heeft Hij hun verblijf in dit leven bepaald, hetwelkzijn besluit genoemd wordt. Hij heeft de tijden te vorenverordend, en de bepalingen van hun woningen. Hand. 17: 26, Detijd van hun leven is evenzeer onveranderlijk vastgesteld. Allesheeft een bestemden tijd, en alle voornemen onder de hemel heeftzijnen tijd. Daar is een tijd om geboren te worden, en een tijdom te sterven. Pred. 3: 1, 2. Als die tijd daar is moet de mensgaan, want alzo is het bij God bepaald: aldus zegt Jehova zelve.Ook kunnen alle de mensen op aarde van een heilige niet eenenkele dag ontroven. Ik zal het getal uwer dagen vervullen. aExod. 23: 26. En de Heere zei tot Mozes: Zie, uwe dagen zijngenaderd, om te sterven. a Deut. 31: 14. Niemand onder de hemelkan ooit dezen bestemden dag des doods overschrijden. Dewijlzijne dagen bestemd zijn, het getal zijner maanden bij U is, enGij zijne bepalingen gemaakt hebt, die hij niet overschrijdenzal. Job 14: 5. De bestemde maat van zijne dagen, en het getalvan zijne maanden, zijn zo onveranderlijk vastgesteld, dat hijdeze grenzen niet kan overschreden; eveneens als eendienstknecht, die zich verbindt om enen zekeren tijd te dienen,en zijn loon en ontslag op het tijdstip zijner bepalingenverwacht, alzo vervult de mens als een dagloner, zijnen dag, Job14: 6. Ook heeft de grootste gunsteling Gods, en hij die hetmeeste met Hem in het gebed worstelt geen macht om één zielenen dag, of één ogenblik in het lichaam op te houden, wanneereenmaal de bepaalde tijd van sterven aanbreekt. Daar is geen mensdie heerschappij heeft over de geest, om de geest in te houden;en hij heeft geen heerschappij over de dag des doods; ook geenwapentuig in dezen strijd; ook zal de goddeloosheid hare meestersniet verlossen, Pred. 8: 8.

Zodra ik uwen eersten brief ontving, die mij het bericht vande ziekte van uwen vader gaf, ging ik heen om het voor God tebrengen, en de Almachtige te smeken om zijn nuttig leven tesparen; maar ik gevoelde een beslag op mijn hart, zodat ik nietkon; ik durfde ook niet te bidden om de verlenging van zijn levenen van dien tijd af was ik ten volle overtuigd dat hij niet meerzou herstellen. Ik zei dezelfde dag tegen juffrouw Sanderson, dathij er zeker aan zou sterven. En toen gij een paar regels aanjonge juffrouw Lavender had gezonden, haar berichtende dat hijbeter was, deelde juffrouw S. mij zulks mee. Ik gaf haar tenantwoord: Hij zal weder instorten, want hij zal niet meerherstellen.

Ik zal nu, mijne lieve vriendin, de beloftenissen Gods totsterfbed vertroostingen, en der verschillende ervaringen van Godskinderen in hun sterfuren aantonen.

Er zijn er sommigen die de gehoorzaamheid des geloofs betonen,en echter slechts weinig van het licht van Gods aangezichtgenieten, gelijk gij leest: Wie is er onder ulieden die de Heerevreest, die naar de stem zijns knechts hoort? als hij in deduisternis wandelt, en geen licht heeft, dat hij betrouwe op denaam des Heeren, en steune op zijn God, Jez. 50: 10. Zulke zielenworden gezegd banden in hunnen dood te hebben, Psalm 73: 4. Ennochtans: zijn zodanigen veilig, omdat zij naar de stem van Godsknecht horen, bestaande in het geloven in Christus. Christus kwamom hem die het geweld des doods had, dat is de duivel, teoverweldigen; en hen te verlossen die met de vrees des doods,door al hun leven, de dienstbaarheid onderworpen waren, Hebr. 2:14.

Er zijn ook zeer dierbare beloften voor zulke gelovigen, dieene tedere opmerkzaamheid en aandacht gevestigd hebben op anderegelovigen, toen zij ziek of verdrukt waren, hen versterkende,vertroostende en bemoedigende; en Christus zelve zal hiervan inde groten dag getuigenis geven. ik was krank, en gij hebt mijbezocht, Matth. 25: 40. Vandaar de belofte: Welgelukzalig is hijdie zich verstandig gedraagt jegens enen ellendige; de Heere zalhem bevrijden ten dage des kwaads. De Heere zal hem bewaren, enzal hem bij het leven behouden; en hij zal op aarde gelukzaliggemaakt worden, Geef hem ook niet over in zijner vijandenbegeerte. De Heere zal hem ondersteunen op het ziekbed; in zijnekrankheid verandert Gij zijn ganse leger, Psalm 41: 2-4. Erworden in deze waarheid vier zaken beloofd:

1. Hij zal van zijne vijanden verlost worden, waarvan deergste zijn de satan en de tweede dood.

2. Dat God hem bij het leven zal behouden; want hij die leeften in Mij gelooft a, zegt Christus, zal nimmer sterven, dat is,hij zal nimmer de tweeden dood sterven, Joh. 11: 26; want overdezulken heeft de tweede dood geen macht, Openb. 20: 6.

3. God belooft hem op het ziekbed te ondersteunen; dat is, heminwendig schragen door Zijne genade en Heilige Geest, zodat hoeheviger de smarten zijn, hoe meer ondersteuning hij zal genieten.Uwe sterkte zal zijn gelijk uwe dagen, Deut. 33: 25. Waar dit hetgeval is daar neemt de ziel zoveel te sterker toe, naarmate hetlichaam meer afneemt en wegzinkt. Maar hoewel onze uitwendigemens verdorven wordt, zo wordt nochtans de inwendige vernieuwdvan dag tot dag, 2 Cor. 4: 16.

4. God verandert in krankheid zijn ganse leger; dat is, hijwordt gezegend met zachtmoedigheid, bedaardheid van gemoed enonderwerping aan de wille Gods, die zijne ziel onderlichaamssmarten vertroost, Ene gezonde ziel zal zich in een zieklichaam staande houden, maar ene door de zonde kranke ziel zalgewis bezwijken, Eens mensen geest zal de krankheden des lichaamsverduren, maar een verslagene geest, wie zal dien opheffen?Spreuk. 18: 14. God schenkt aan Zijne kinderen ene goede hopedoor genade, 2 Thess. 2: 16; en waar God deze genade der hopeschenkt, aldaar is de zaligheid gewis, Want wij zijn in hopezalig, Ram, 8: 24.

Deze hope heeft het eeuwige leven in zich, en daarom wordt zoene levende hope genoemd, 1 Petr. 1: 3; in tegenoverstelling vanalle dode hoop, die bij het sterven vergaat; want als degoddeloze mens sterft, vergaat zijne verwachting, Spreuk. 11: 7.De hoop, welke God schenkt, wordt een anker der ziel genoemd, diehaar behoudt tegen het verzinken in wanhoop, verwoesting enverderfenis. Welke hope wij hebben als een anker der ziel,hetwelk zeker en vast is, Hebr. 6: 19. Deze hoop is vast zelfs inde dood zelve. De goddeloze zal henen gedreven worden in zijnkwaad; maar de rechtvaardige betrouwt zelfs in zijnen dode,Spreuk. 14: 32.

zij die ene ervaring hebben gehad van de liefde Gods, en diegezegd worden in de liefde volmaakt te zijn, en gebracht tot hetbeoefenen van lijdzaamheid voor God, onder een dagelijks kruis,zodat de lijdzaamheid gelijk Jacobus het uitdrukt haar volkomenwerk hebbe, en die gekomen zijn tot enige mate van devolmaaktheid in de kennis van Christus worden volmaakte mensengenoemd; en de zodanige, die Christus liefhebben. wordenoprechten geheten, Hoogl. 1: 4. Nu gebiedt God u zulke krankengade te slaan en hun einde te bewaken; en op te merken of Godniet getrouw is aan de beloften die Hij hen geschonken heeft: letop de vrome en zie naar de oprechte; want het einde van dien manzal vrede zijn, Ps. 37: 37.

Niets minder dan het geloof in de Zoon van God kan de mens heteeuwige leven verzekeren. Die in de Zoon gelooft, die heeft heteeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal hetleven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem a, Joh. 3: 36.Zo dan die uit de geloof zijn, worden gezegend met de gelovigenAbrahams, Gal. 3: 9. En Gods zegen is het leven tot ineeuwigheid,* Ps. 133: 3. Vandaar worden gelovigen gezegd zalig tezijn in de dood, want zij sterven niet in hun zonden; evenminsterven zij in hun vlees, betrouwende dat zij rechtvaardig zijnin zichzelf; maar zij sterven in de Heere, en de zegen des levensvergezelt hun in het sterven. En ik hoorde ene stem uit de hemeldie tot mij zei: Schrijf, zalig zijn de doden, die in de Heeresterven, van nu aan: ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogenvan hunnen arbeid en hun werken volgen met hen, Openb. 14: 13.

Ik heb mijne lieve vriendin de beloften aangetoond, welke GodZijnen kinderen op het sterfbed gedaan heeft; welke allen gij uitde mond van uwen vader gehoord hebt, en zelfs veel meer; want watik heb opgemerkt bestaat in hope, vrede en de zegen des levens;maar uw vader heeft het licht van Gods aanschijn genoten metonuitsprekelijke vreugde en volle heerlijkheid. En zo te sterven,is zijne dagen te eindigen in het bezit van de hoogste wens, enhet meest uitgebreide verlangen, dat in het ganse boek Godsvervat is; en dit is de meest omvattende hope van de apostelPaulus. De Heilige Geest getuigt van stad tot stad, zeggende datmij banden en verdrukkingen aanstaande zijn. Maar ik acht op geending? noch houd mijn leven dierbaar voor mijzelf, opdat ik mijnenloop met blijdschap mag volbrengen, Hand. 20: 23, 24, Dit ishoger klimmen dan tot inwendige ondersteuning op het ziekbed, hetis meer dan de enkele vastigheid der hope, dat een anker der zielis, die de vertwijfeling ten onder houdt en het vat derbarmhartigheid doet staande blijven. Het is meer dan te stervenin vrede en vriendschap met God en met het geweten, want het isde juichende overwinning in de kaken des doods, en triomferenover de koning der verschrikking, Job 18: 14; terwijl men op hetslagveld is. Het is het voleindigen van de krijg en deworstelstrijd des geloofs in het hoogste toppunt der strijdendeheerlijkheid; en in het genot van de meest verrukkendegelukzaligheid die beloofd, verwacht of begeerd kon worden in hetganse boek Gods. Maar er is in dit gehele bericht geen enkelezaak welke u vreemd is. Gij zelve hebt, alhoewel nog jong,somwijlen, gedurende enige jaren, dit alles bevindelijk gekend,ondervonden en genoten.

Kostelijk is in de ogen des Heeren de dood Zijner gunstgenotena, Ps. 116: 15. En dewijl de dood der heiligen in de ogen desHeeren kostelijk is, behoort zij niet smartelijk in de onze tezijn. Wij worden verboden toe te geven aan bovenmatige droefheid,omdat God een oneindig verschil heeft gemaakt tussen het stervenin de zonden, en het sterven in de Heere; tussen de gelovige ende ongelovige. De gelovige sterft in het geloof; dit is hetgeopenbaarde geloof van allen. De godvruchtige patriarchen,profeten en heiligen van de ouden dag zijn allen in het geloofgestorven, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebbendezelve van verre gezien, en geloofd, en omhelsd, en hebbenbeleden, dat zij gasten en vreemdelingen op aarde waren, Hebr.11: 13. En het is het eeuwig raadsbesluit Gods, hetwelk aan Adamwerd bekend gemaakt zodra hij viel, en door Abel de eerstemartelaar werd beoefend, zodra hij tot God naderde, dat derechtvaardige door zijn geloof zal leven, Hebr. 2: 4. Vandaarwordt gezegd dat *door het geloof Abel ene meerdere offerandeGode geofferd heeft dan Kaïn, door hetwelk hij getuigenisbekomen heeft, dat hij rechtvaardig was, alzo God. over zijnegaven getuigenis gaf; en door hetzelve geloof spreekt hij nog,nadat hij gestorven is, Hebr. 11: 4, &n. 4: 4. En ons wordtin het Nieuwe Testament getuigd, dat het geloof, hetzij zwak ofsterk en hetzij onder het Oude Testament of onder het Nieuwebeoefend, tot hetzelfde heerlijk einde leidt; namelijk,verlossing van zonde, van de satan, van de dood, van het graf envan de hel. verkrijgende het einde uws geloofs, namelijk dezaligheid der zielen, 1 Petr. 1: 9, welke geen tijdelijke, maarene geestelijke en eeuwige zaligheid is; want Israël wordtverlost door de Heere met ene eeuwige verlossing; gijlieden zultniet beschaamd noch tot schande worden tot in alle eeuwigheden,Jez. 45: 17.

De weg ten hemel is Christus te volgen in de wedergeboorte,Matth. 19: 28. De vrees vangt haar aan, en de liefde volmaakt envoleindigt haar. De vrees des Heeren is het beginsel derwijsheid, Spreuk. 1: 7. En het einde des gebeds is liefde uit eenrein hart, en een goed geweten, en uit een ongeveinsd geloof, 1Tim. 1: 5. Zij die beginnen met vreezen zullen weldra verrijzenin hope, en waar God hope schenkt, aldaar verleent Hij eneverwachting der heerlijkheid. Want ik weet de gedachten die Ikover u denk, spreekt de Heere, gedachten des vredes, en niet deskwaads, dat Ik u geve het einde en de verwachting*, Jer. 29: 11.De wijze man beweert hetzelfde: Eet honig, mijn zoon! want hij isgoed, en honigzeem is zoet voor uw gehemelte. Zodanig is dekennis der wijsheid voor uwe ziele, als gij ze vindt, zo zal erbeloning wezen, en uwe verwachting zal niet afgesneden worden,Spreuk. 24: 13, 14. In vrede te sterven, mijne lieve vriendin,verklaart ons in vriendschap met God te zijn: in hope te stervenis te sterven in verwachting der heerlijkheid; zalig en in deHeere te sterven, is de fontein des eeuwigen levens in de ziel tebezitten wanneer het lichaam sterft; te sterven in het genot derliefde is sterker te sterven dan de dood, en in vereniging metGod, Openb. 12: 11, 1 Joh. 4: 16; maar in vreugde te sterven gaatboven alles; vreugde is het uitnemendste der liefde; vreugde ishet overstroomen van een liefhebbend hart; en dit is de hoogstegelukzaligheid die aan een stervende heilige beloofd wordt. Devrijgekochten des Heeren zullen wederkeren, en tot Zion komen metgejuich, en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen;vrolijkheid en blijdschap zullen zij verkrijgen, maar droefenisen zuchting zullen wegvlieden, Jez. 35: 10. Het wederkeren aldaarbedoeld is het komen tot de strijdende kerk op aarde; want alledroefheid en zuchten worden in dit leven niet van haar verbannen;maar het Zion daarboven is bevrijd van die beiden, en zalnimmermeer met dezelve bestreden worden; want god zal alle tranenvan hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw,noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn: want de eerste dingenzijn voorbijgegaan, Openb. 21: 4. Breng mijne groeten en heilbedeover aan uwe moeder, mijne groeten aan uwen broeder en zuster;eveneens aan uwe tante Hanna, en aan uwe tante en oom Matthews;en ontvang ze zelve. Genade, barmhartigheid en vrede zij met uallen door onzen Heere Jezus Christus.

Uw dienstwillige dienaar in het evangelie Gods,
W, H. s. s.

 

DERDE BRIEF.

Aan W. H. s, s.

Bolney; Dinsdagavond, 11 December.

Helaas! helaas! mijn lieve vriend, mijn vader is niet meer:hij ontsliep gisteren morgen omstreeks kwartier voor elf uren.Dit is voor mij, mijn lieve vriend, een van de zwaarste slagendie mij ooit getroffen heeft zolang ik in deze wereld geweestben. Maar ene zaak matigt somwijlen mijne droefheid en brengtmijn gemoed enigermate tot bedaren, zij is deze: ik ben verzekerddat hij in vrede uit deze wereld heenging.

Die lieve man! ik was een van degenen die bij hem opzatengedurende de laatste nacht van zijn leven, Toen hij in dedoodsangsten verkeerde zag hij op en glimlachte twee malen, eenstrachtte hij te spreken, en bracht er die woorden uit, hoeliefelijk! Jez. 52: 7. Maar toen bleef hij steken; zijne krachtwas te ver weg om meer te zeggen. Hij ontsliep zonder enigeworsteling; en tot op zijne laatste ogenblikken was er vrede,bedaardheid en onderwerping in zijn gehele gelaat te lezen. 0,mijn lieve vriend, wij hebben enen allertedersten enliefderijksten vader verloren; en ik geloof dat mijne arme zusteren ik bijna alleen in deze zondige wereld zijn overgelaten. Hetkruis van Christus heeft niet opgehouden, waar de kracht Godsverschijnt; en ik weet dat er geen een in dezen omtrek is, dievoor ons zorgen zal, behalve de arme, verachte weinigen, die derechtvaardige zaak des Heeren voorstaan. Mijne tantes en mijn oomzijn bijzonder vriendelijk jegens ons, en betreuren het verliesvan mijn eerwaardige vader zeer. Het is mij onmogelijk dedroefheid en smart van mijne zuster te beschrijven: zij isklaarblijkelijk ter neder gedrukt, troosteloos, ja geheelmoedeloos. Zij zei gisteren tegen mij. ik geloof dat ik de enigenvriend die ik in de wereld had verloren heb dit er bijvoegende,daar is ene andere zaak die mij bovenmate bedroeft, namelijk, datde Doctor, die ik hartelijk bemin, zich op enen afstand jegensmij houdt, want hij heeft zelfs mijn naam niet genoemd in een derbrieven aan mijnen vader of aan u gezonden sedert het begin vanzijne ziekte, Ik hoop dat mijnen lieven vriend ons zalbegunstigen met zijne vriendschap, zijne briefwisseling, en zijnezomerbezoeken, zolang het de Heere behagen zal uw leven tesparen. Zo gij het in uw hart kunt vinden, eilieve gedenk onzerdan in uwe gebeden, want ik ben verzekerd dat als wij beidenverstoken waren van het geloof in Christus, wij nimmer zoudenkunnen staande blijven onder dezen slag die ons nu getroffenheeft, Het is ons vurigste verlangen en ernstigste gebed tot Godgeweest, dat onze vader nog een paar jaar langer gespaard mochtworden: maar deze bede is niet vergund, deze troost is onsgeweigerd; maar wij hopen nochtans in uwe gebeden te delen.Eilieve, mijnheer, verschoon mijn vrijmoedig schrijven, want hetis uit de volheid mijns harten dat mijne mond spreekt. Ik zou hetals een onuitsprekelijk gunstbewijs beschouwen als gij mij eenpaar regeltjes zoudt willen doen toekomen. Somtijds dacht ik, datik maar niet moest schrijven, want ik kon niets op het papierstellen dan mijne droefheid en de aandoeningen mijns harte; maarik gevoelde ene stille overtuiging dat gij met ons zoudtgevoelen, en een deel van onzen last zult helpen dragen.Verschoon, mijn lieve vriend, wat niet recht ligt, en geloof mijte verblijven, met de hoogste achting en liefde,

Uwe zeer toegenegen,
E, B.

 

VIERDE BRIEF. AAN E. B.

Cricklewood, 14 December, 1804,

Mijne lieve vriendin in de Heere Jezus Christus!

Ik heb nu ontvangen wat ik ten volle verwachtte, en wat ikwist voordat ik de uwe ontving. Want, toen gij mij het eerstebericht van uws vaders ziekte zond, lag ik de zaak voor de Heerein het gebed bloot, maar gevoelde ene stuiting op mijn hart,gelijk ik u in mijn vorig schrijven meedeelde. De Geest dergenade en der gebeden doet voorspraak voor ons metonuitsprekelijke zuchtingen, en altijd naar de wille Gods, Rom.8: 26, 27; maar nooit tegen denzelven. Het is nu vele jarengeleden dat uw vader en ik tezamen naar Bolney afreisden, en wijverlieten Londen omstreeks negen uren des avonds. Op de weg wasik besloten om zijn hart uit te pompen en er alles uit te halenwat er in was. De raad in het hart eens mans is als diepewateren; maar een man van verstand zal dien uithalen. Spreuk. 20:5. Ik begon met hem, en weldra bleek de fontein te klimmen, ensnel te stromen.. De woorden van de mond eens mans zijn diepewateren; en de springader der wijsheid is ene uitstortende beek,Spreuk. 18: 4. Na enigen tijd hield hij op. Ik deed toen eneandere vraag, zodanig een als overeen kwam met de draad van hetgesprek, en hij ging wederom voort, vervuld met liefde en hemelseblijdschap. Het was geheel donker, zodat hij mijn aangezicht nietzien kon, ook sprak ik geen enkel woord gedurende de gehelen tijddat hij voortging; maar toen hij ophield, toen toonde ik hem aan,hoe deze en geen schriftuurplaats in dit en dat gedeelte zijnerbevinding vervuld werd: en deed toen weder een paar vragen,overeenkomende met de loop van het gesprek waar hij geëindigdwas; en dat bracht hem wederom aan de gang, totdat ik hem kreegtot de tijd, waarop de Heere zijne gevangenis wende, en toen waszijnen mond vervuld met lachen, Ps. 126: 2: Hij deelde mij dezielendruk mede, die trapsgewijze hem overviel; zijn hoe langshoe dieper zinken onder denzelven; hoe enige Baptisten hem vastkregen, en overreedden van zijnen gezegenden toestand, hetwelkhem verhief tot een ijdel en vermetel vertrouwen, totdat de zondeheerschappij over hem kreeg, en de opeenstapeling van nieuweschuld hem weder neerstortte in al zijn vorig afgrijzen enverschrikkingen. Omstreeks dezen tijd kwam hem een van mijneboeken in handen, die hem zijn vermetel vertrouwen aanwees, enzijnen druk bespoedigde, totdat hij naar Lewis overkwam om mij tehoren en met het voornemen om met mij te spreken, doch hij kwamniet verder dan aan de deur van Mr. Jenkins waar ik was, waarzijn moed hem ontzonk, diensvolgens keerde hij weder huiswaarts.Daarna, hoe hij meer van mijne geschriften kreeg, welke hembemoedigden om te hopen, en hoe hij naar Paddington reisde om mijte horen en te zien; en hoe de Heere het lezen van ene mijnervlugschriften voor hem gezegend had; en aangaande het schijnenvan de Heere in zijn hart, 2 Cor. 4: 6, in een van de weiden teGassons; op welken tijd hij mij vriendelijk uitnodigde om in zijnschuur te Bolney te komen spreken; hetwelk ik geloof dat nu negenof tien jaren geleden is. Van dien avond af gevoelde ik eneinnige vereniging met hem, en was ten volle overtuigd dat hijgefundeerd was op het fundament, dat God in Zion gelegd heeft,Jez. 28: 16. Ook is die vereniging nimmer ontbonden, en ik heb nadien tijd nooit meer getwijfeld aan de echtheid van zijnen staat.Hij noemde en erkende mij altijd als zijn vader in Christus. Mijnkolenzak was geen hinderpaal in zijne erkentenis van dezebetrekking; en gelijk hij mij ten dele erkende, 2 Cor. 1: 13, 14,alzo erkende hij tot het einde, dat het evangelie van Christuszowel dienstbaar is om in te sterven als op te leven, bezittinggeeft zowel als belijdenis. Het geloof is een vaste grond derdingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet,Hebr. 11: 1. Het geloof brengt, in hare verschillende oefeningen,in de ziel elke vereiste genade uit des Zaligmakers volheid; ende genadens des Geestes worden de eerstelingen genoemd, Rom. 8:23. En de eerstelingen des Geestes der genade zijn een onderpandvan de oogst der heerlijkheid, Efeze 1: 14, Zij verschilt nietsin hoedanigheid maar in hoeveelheid. Ook wordt er geen enkelenzegen beloofd, of ene belofte, hetzij van genade hier ofheerlijkheid hier namaals, of zij wordt door het geloof omhelsden door de hoop verwacht. Vandaar de vele vertrouwelijke eisen,stellige verzekeringen en zekere verwachtingen, op schriftgelaten door hen die nu de beloften beërven, Hebr. 6: 12. gijzult mij leiden door Uwen raad; en daarna zult Gij mij inheerlijkheid opnemen, Ps. 73: 24. de ouderlingen die onder u zijnvermaan ik, die een mede-ouderling en getuige des lijdens vanChristus ben, en deelachtig der heerlijkheid die geopenbaard zalworden, 1 Petr. 5: 1. Nu laat Gij, Heere! uwen dienstknecht gaanin vrede, naar uw woord; want mijne ogen hebben uwe zaligheidgezien a, Luk. 2: 29, 30. Och of nu mijne woorden tochopgeschreven Werden! Och of zij in een boek ook Werdenopgetekend! Dat zij met ene ijzeren griffie en lood voor eeuwigin ene rots gehouwen Werden! Want ik weet mijn verlosser leeft,en Hij zal de laatste over het stof opstaan: En als zij na mijnendood dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vlees Godaanschouwen; denwelke ik voor mij aanschouwen zal, en mijne ogenzien zullen, en niet een vreemde, Job 19: 23-27. En ook deapostel Paulus: Want ik wordt nu tot een drankoffer geofferd, ende tijd mijner ontbinding is aanstaande. Ik heb de goeden strijdgestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden,voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke deHeere, de rechtvaardige Rechter, mij in dien dag geven zal; enniet alleen mij, maar ook allen die zijne verschijning hebbenliefgehad, 2 Tim. 4: 6-8. Gij ziet uit deze enkele schrift-aanhalingen hoe hun geloof toenam en hun hoop overvloedig werd.Zij traden op de hielen der beloften, omhelsden met geloof engenegenheid wat God hen beloofde, en noemden de heerlijkheden deshemels hun eigendom, voordat zij de erfenis hadden ontvangen.

Voorleden Dinsdag de 11de December vertrok ik vroeg uitLonden, en was een weinig over negen ure te Crawley, waar ikophield om van paarden te verwisselen, en op het vragen aan dewachter of een van de postjongens de weg naar Bolney kende,antwoordde hij: Ja; gij gaat naar Mr. Blaker. Hij is dood. Dood?antwoordde ik. Ja, zei. hij, hij stierf gisteren; de geneesheervan dit keispel had hem in behandeling. Vrij ongesteld zijnde, ende plattelands-wegen niet berijdbaar zijnde, keerde ikonmiddellijk terug, en ontbeet te Reigate.

Gij hebt mij in geen een van uwe brieven ooit bericht. dat uwvader enige begeerte had uitgedrukt om mij te zien, ook was hij,gedurende de gehelen loop zijner ziekte nooit in enige heftigezielsbestrijdingen, welke eisen dat de ouderlingen der gemeenteover- hem bidden, hem zalvende met olie in de naam des Heeren.Jacobus 5: 14. De almachtige zelve zalfde hem, en schonk hem,naar Zijne eigene. belofte vreugdeolie voor treurigheid, en hetgewaad des lofs voor enen benauwden geest. Jez. 41: 3. Ikvermoedde dat uwe begeerte naar mijne komst was in de hoop dat deeenparige gebeden van velen bij God zouden vermocht hebben, omhem nog een weinig langer te sparen; maar ik had tijdigonderrichting ontvangen dat zulks niet zou vergund worden, entegenover geloof en geweten kan niemand overwinnen. Het was bijmij zo niet toen uwe moeder reeds drie maanden lang door degeneesheer was opgegeven. Ik zei u en uwe zuster beiden, voordatik naar Bolney toekwam, dat ik geloofde dat God meer voor haar inantwoord; op het gebed zou doen, dan door al de geneesmiddelendie zij gebruikt had; en gij zaagt er de waarheid van in minderdan drie dagen, en zo is nòg in leven. Wat het geloof vertrouwt,verwacht de hoop en de beloften Gods zijn aan beiden zeker. Er iser niet een onder u die enige rechtmatige grond hebt om tebesluiten, dat er nu ene eeuwige scheiding tussen u en uwen vaderheeft plaats gehad. De eenheid des geloofs die in Christusverenigt en haar middelpunt vindt, maakt ons allen in Hem. Deband des vredes is één in Gods huisgezin, hetzij boven ofbeneden. De liefde, welke is de band der volmaaktheid, wordtbij., het sterven niet verbroken, noch ontbonden. Zij gaat uitvan God de Vader, door de Heiligen Geest, door Christus, in hetgehele huisgezin, en door het ganse huisgezin zelve, hetzij ingenade of in heerlijkheid. En hierom bad Christus. En Ik bid nietalleen voor dezen, maar ook voor degenen die door hun woord inMij geloven zullen, opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij,Vader in Mij, en Ik in U, dat ook zij in ons één Zijn. Joh. 17:20, 21. Enige goddelijke genadens zullen in de toekomstige wereldniet bestreden of behoefd worden; zo als het geloof, hetwelk nietvereist zal worden, wanneer wij aanschouwen gelijk wij gezienworden. De hoop zullen wij, wanneer wij in het volle bezit zijn,niet meer behoeven, wat hetgeen iemand ziet, waarom zal hij hetook hopen? Rom. 8: 24. Geduld, zachtmoedigheid, verootmoediging,goddelijke droefheid, en bekering; deze zullen in de toekomendewereld niet benodigd zijn noch bestreden worden. Maar licht,leven, liefde, vrede, rust, blijdschap, en ootmoed, zullen onsbijblijven, en met ons in de andere wereld ingaan. Nederigheidwordt aan God zelve toegeschreven, Ps. 113: 6, en zal door al deheiligen in de hemel gevonden en beoefend worden, gelijk gezienkan worden door het wegstoten der eer van enig goed werk door henverricht, zelfs in de meest verheerlijkten toestand. Heere Iwanneer hebben wij U hongerig gezien en gespijzigd? of dorstig,en te drinken gegeven?* enz. Matth. 25: 37. Ziende dat dezebanden bij de dood niet ontbonden worden, zo is ons dit eenblijkbaar bewijs van wedervereniging in Christus; want zij zijnallen één onder elkander; en zij zijn allen één in Christustot hoofd. Hetzelfde geloof dat in uwen vader woonde, woont ookin u, en in de overige huisgenoten. Ik heb nog nooit, voor zoverik oordelen kan, een huisgezin gevonden dat zo hoog van Godbeweldadigd was als het uwe. Ik zal, zegt God, u aannemen, eenuit ene stad, en twee uit een geslacht, en zal u brengen te Zon,Jer, 3: 14. Maar een gans huisgezin aan te nemen is buiten zijnengewonen weg te gaan. Gij zijt niet vervreemd noch onkundig vanhet leven en de kracht der godzaligheid. Gij hebt erverschillende ervaringen van meegedeeld; gij hebt het in uwenvader aanschouwd; en gij zijt zowel oor als ooggetuige geweestvan het einde van zijnen wandel; en indien, na dit alles iemanduwer afvallig zoude worden, zou het voor Sodom en Lots wijfdragelijker zijn in de dag des oordeels, dan voor u. Maar ik hoopbetere dingen van u, alhoewel ik alzo spreek, en dingen die dezaligheid vergezellen; en onderteken mij als altijd de uwe om tedienen

in Christus Jezus,
W. H. s. s.

 

VIJFDE BRIEF.

AAN DE WELEERWAARDE HEER W. HUNTINGTON.

Lieve vriend!

Verleden Zaterdag vergezelde ik, volgens zijn verlangen, onzengeliefden vriend en ouden metgezel naar zijn langdurig tehuis, enwas getuige van het in het graf leggen van datgene wat er hiervan hem overblijft. Stof tot stof, en as tot as, in een gewisseen allerzekerste hoop van zijne opstanding ten eeuwigen leven.Zijn uittocht was allerheerlijkst, en het afscheid dat wij vanhem namen allerzaligst en troostvol; maar terzelfder tijd kon ikmij niet weerhouden zijn verlies te bewenen, want ik heb ingeheel Sussex zulk een vriend behalve hem niet achtergelaten. Wiekan een getrouw mens vinden? Het schijnt dat Salomo het enezeldzaamheid vond.

Zijne ziel werd in enen allergelukkigsten en troostvolstetoestand gehouden gedurende zijne laatste ziekte, nadat zijnebanden losgemaakt waren geworden, hetwelk hij vrij krachtiggevoelde toen zijne akte begon te openbaren, maar het duurde nietlang voordat het de Almachtige behaagde in zijne ziel teschijnen; en van dien tijd af was het licht helderder enhelderder; zo waarachtig is het woord des Heeren: het pad desrechtvaardigen is als een schijnend licht voortgaande enlichtende tot op de volgenden dag. Hij scheen niet de minstebezorgdheid te hebben, die hem enige smart of bekommering voorzijne liefhebbende huisgenoten gaf, en gij weet wel hoe teder hijhen allen beminde, hetwelk duidelijk bewijst, dat hij hen allenaan de zorg van zijnen Verlosser had toevertrouwd. Hij bezat nietslechts hope in zijnen dood, maar evenzeer vrede in zijn sterven,en hij is in vrede ingegaan, en rust nu op zijne legerstede, enwandelt met God in zijne oprechtheid. Een' ongestoorde vredegenoot hij door zijne gehele ziekte; stilheid en ene troostvolleverzekering tot het laatste; en hij blies zijne ziel uit in dehanden zijn Verlossers in het gebed, waaruit men zag zijne lippenbewegen, toen hij niet meer kon spreken.

Hij sprak tot mejuffrouw B. - op zekeren morgen, enige dagenvoor zijn afsterven. O! wat ben ik dezen nacht werkzaam geweest,zei hij. Welk werk, mijn lieve? vraagde zij. 0, zei hij, zulkeheerlijkheden zijn in mij deze nacht geopenbaard, die ik nimmerin staat zal zijn in deze wereld uit te spreken, en enige anderedergelijke woorden. Voorwaar de gedachtenis der rechtvaardigenzal in zegening zijn! Want ik kan van hem spreken noch schrijvenof ik gevoel ene zaligheid in mijnen geest afdalen. O! dat iksterve de dood des oprechten, en mijn einde zij gelijk het zijne.En ofschoon er wellicht slechts weinigen zijn die zo troostvoltot hun einde komen, zo geloof ik nochtans dat in de ogen desHeeren het sterven van zijn gehele huisgezin dierbaar is. Maar,daar gij allerwaarschijnlijkst meer bijzonderheden van Betzijzult hebben ontvangen, zal ik mij onthouden van meer te zeggen.Een jongeling te Lewis is onlangs afgestorven en leeft eenvertroostend getuigenis achtergelaten. Ik geloof dat deze dingende geesten der tegenpartij in beweging hebben gebracht, die eneschone vertoning in het vlees maken. Zij hebben het afsterven vantwee of drie van de zodanige in de nieuwsbladen openbaar gemaakt,met een volledig bericht van hun afsterven. De gezichten, Welkeeen hunner op zijn sterfbed had, werden gedrukt, en door getuigenbevestigd, maar dat baat niet, want het is overbekend, dat zijonder de geestelijken geen getrouwen bezitten. Evenwel handelenzij wijselijk, want zij wisten dat wanneer zij dezelve in Zionbekend maakten, de kinderen aldaar er niet één woord van zoudengeloven, daarom plaatsten zij het in de courant,veronderstellende dat hun broederen daar niet tegen zoudenhebben; want van de wereld zijn zij, en van de wereld sprekenzij, en de wereld hoort hen. Mijne hand verstijft bijna. Godzegene mijn lieve vriend. Ik hoop dat hij mij weldra zalverplichten met een paar regeltjes, opdat ik mag vernemen, hoehij het met dit scherpe weer stelt.

Vrede zij met u. Amen.
T. T.

Einde