Hardelessen

Een pelgrim deelt de ervaring mede van een anderenkruisdrager, die nog slechts kort er op wandelt, en laat hem hetzelf mededelen.

Ik was in mijn eigen schatting al een eind weegs gevorderd opde weg, en dacht dat ik mijn zonden al met tak en wortel haduitgeroeid. In het midden van onderscheidene kruisdragers mijbevindende, waaronder zeer oude en beproefde, zo zag ik uit dehoogte neder op een hunner, die klaagde over zichzelf, dat hij zodikwijls het leven miste en zo slaperig en vadsig was, dat hijniet schaamte moest bekennen dat hij, op de knieën onder zijngebed was in slaap gevallen.

Ik zweeg, maar dacht dat de man zich zeker verbeelde dat hijbekeerd was; neen, dan was ik, dacht ik, wat verder gevorderd enstond ik wat vaster op mijn voeten.

Toen er verder tot waarschuwing van op de wachttoren te staan,werd meegedeeld hoe een ander gevallen was in dronkenschap, zweegik, maar dacht: dat kan met geen genade bestaan.

Enige weken daarna, bij een mijner vrienden zijnde, nam ik opuitnodiging een weinig bitter, dat ik echter zelden gebruikte.Toen ik er een enkel slokje van uitgenomen had, draaide alles ommij heen en was ik bepaald dronken. Hoe ik met schaamte vervuldwas en thuis gekomen ben, kan ik niet beschrijven; doch dat kanik er van zeggen, dat ik mij zelve beloofde, niet van mijneknieën te zullen opstaan, voordat ik over deze mijne zondevergeving had gevonden in het bloed van de Middelaar.

Zo als ik mij zelve beloofd had, geschiedde. Ik boog mijnknieën en in het holle van de nacht werd ik wakker en lag, daarnog voor mijn stoel.

Hoe pijnlijk mij die wonden waren laat zich denken, terwijl iker moet bijvoegen, dat na verloop van jaren, als de scherpenoordenwind mijn hof doorwaait, de littekens nog pijn doen