Straks roept de Heer' zijn welbeminden
Bij 't licht van d' eeuw'gen zonneschijn,
Dan zullen wij elkaar hervinden,
En zonder einde zalig zijn.
De Sabbatsrust na d' orkanen,
De palm na 't zwaard, de kroon na 't kruis,
En na het moerbeidal der tranen,
De eew'ge rust in 't Vaderhuis
Amen! Zo zij het.