Tekst 1 Cor. 7: 30, 31.
En die wenen, als niet wenende; en die blijde zijn, alsniet blijde zijnde; en die kopen, als niet bezittende; En diedeze wereld gebruiken, als niet misbruikende; want de gedaantedezer wereld gaat voorbij.
Wij komen nu tot het derde deel van des apostelsonderrichting, in deze woorden: "En die kopen, als nietbezittende." Ik zal alleen twee of drie predikatiën met ditderde deel doorbrengen, en dan overgaan tot het laatste deel vandes apostels woorden: "En die deze wereld gebruiken, alsniet misbruikende." Wij beginnen met het eerste. Indien uweleeftijd bestaat, in kopen en verkopen, en in het verhandelen vangeld, dan is het uw schuldige plicht.: "te kopen, als nietbezittende." Hetzij gij koopt of verkoopt, want beide wordenin deze wijze van spreken ingesloten; wat gij ook in de wereldverkrijgt door kopen en verkopen, en door uwe nering, gij er uweharten zo van gespeend te hebben, als of gij niet met alverkregen had. Zij die kopen, behoorden te zijn als nietbezittende. Bezit gij rijkdommen, gij moogt door dezelve, nietbezeten worden, zegt Seneca.
Beminden! ik ben hier gesteld om te prediken in ene stad vanhandel, en voor ene vergadering welke door kopen en verkopen, enhandelen, zich in de wereld redden, en daarom zal ik mij eenweinig over dit stuk uitbreiden. maar eer ik dit naar behoren zalverhandelen, zal ik er zulke tezamen verknochte leringenuittrekken, als de woorden zullen opleveren.
Vooreerst. Uit de aanmerking van het doelwit, hetwelk deapostel in het bijbrengen van deze uitdrukkingen beoogt: "endie kopen, als niet bezittende." De apostel heeft in hetvoorgaande van dit kapittel van de huwelijken staat gesproken, envan de plicht des volk in dien staat. Hier handelt hij vannering, van kopen en verkopen. Waar uit wij kunnen zien en leren:
Vooreerst. Dat God diegenen, welken Hij ene bediening enhuisgezin gegeven heeft, meer bijzonder gebiedt te kopen en teverkopen, en naarstig in hun roeping te zijn, om alzo hunhuishouding voor te staan. 1 Tin. 5: 8: "Doch zo iemand dezijnen, en voornamelijk zijne huisgenoten niet verzorgt, dieheeft het geloof verloochend, en is erger dan eenongelovige."
Ten tweeden. Uit de verscheidenheid van stof, welke de apostelhier verhandelt, en uit de stof van raadgeving, welke hier vooralle mensen is, hetzij in een verdrukte en bedroefde, of in eenvoorspoedige of blijmoedige staat zijn, hetzij zij kopen ofverkopen, of hoedanig ook hun gelegenheden zijn, daar uit lerenwij dat de Schriftuur overvloedig is, en zichzelf tot alleonderscheidene beroepingen en staten der mensen in de werelduitbreidt. Er is geen beroeping, staat, soort of geslacht vanvolk in de wereld, of Gods Woord geeft hen algemene of bijzondereonderrichtingen; en daarom mocht de Psalmist wel zeggen: "Inalle volmaaktheid heb ik een einde gezien; maar Uw gebod is zeerwijd." Ps. 119: 96.
Ten derden. De apostel gebruikt hier de term van kopen:"En die kopen." Nu, gij weet, kopen is een gangbare somgeld voor enig ding uit te geven, waarmede de verkoper voordeelen winst doet. Waaruit wij kunnen leren:
Dat de apostel de leer, van alle dingen onder elkander gemeente hebben, tegenspreekt. Dat de apostel hier spreekt van kopen enverkopen, geeft te kennen en betekent een eigendom van hetgeen demens heeft. Een mens heeft eigendom aan zijnen rijkdom, of aan alhetgeen hij wettiglijk verkregen heeft. En daarom is de leer vande hoofse pluimstrijkers vals en dwaalachtig, welke de monarchiezo hoog verheffen, alsof de koning, door macht en geweld wegmocht nemen al hetgeen een ander gedaan heeft. Dit is geensoevereiniteit, maar tirannie. Hierdoor was het, dat Achab,hoewel hij een begerig koning was, nochtans Nabots wijngaard nietdoor kracht en geweld van hem wilde wegnemen, maar dezelve vanhem kopen. Dit strijdt dan derhalve tegen de algemeenheid in dezegelegenheid: want het kopen en verkopen is een bewijs, dat deverkoper aan al hetgeen hij heeft, eigendom heeft.
Ten vierden. "En zij die kopen, als nietbezittende." Leert daar uit, dat het de mens geoorloofd is,rijkdommen te verkrijgen; en door zijn ambacht en beroep middelenvoor zich op te leggen.
Ten vijfden. Merkt hier verder op, wanneer een mens door zijnhandel, door kopen en verkopen in de wereld, staat, grote rijkdomen eer bekomen heeft, dat hij die nochtans met zodanige gespeendegenegenheden van dezelve behoorde te gebruiken, als of hijhelemaal niets verkregen had.
Ik heb wij niet voorgenomen, in het bijzonder op enige vandeze punten te staan, maar ik zal twee algemene leringen uit deinhoud van de tekst trekken.
1. "En zij die kopen." De apostel schrijft nietalleen regelen voor, aangaande het huwelijk, en van de mens in dehuwelijksstaat; maar desgelijks omtrent de handel, en het kopenen verkopen in de wereld. Leert hier uit:
Dat het de schuldige plicht der Christenen is, zich tewachten, dat zij in het kopen en verkopen de regelen derSchriftuur niet overtreden.
2. "En die kopen als niet bezittende." Leert daaruit:
Dat de Christenen zulke gespeende genegenheden behoorden tedragen van hetgeen zij door kopen en verkopen verkregen hebben,als of zij helemaal niets bezaten.
Ik zal deze laatste leer maar kort behandelen, maar zal deeerste des te verder uitbreiden. Dat het de schuldige plicht derChristenen is, zich te wachten, dat zij in het kopen en verkopende regelen der Schriftuur niet overtreden.
En nu mijne beminden! wilt mij een weinig volgen en naarstigin het verhandelen van deze leer toeluisteren. Ik zal u dezenmorgen enige Schriftuurlijke regelen voorstellen, welke gij inhet kopen behoort waar te nemen; en deze namiddag zal ik u enigeSchriftuurlijke regelen geven, voor welke gij u moet wachten, datgij die in het verkopen niet overtreedt.
Ik zal dit uur doorbrengen met u tien bijzondereSchriftuurlijke regelen te geven, voor welke gij zorg moetdragen, dat gij die in uw kopen niet overtreedt. Als,
Vooreerst. Indien gij in het kopen de Schriftuurlijke recelenniet wilt overtreden, wacht u dan, dat gij die waren, welke u vanvoornemen zijt te kopen, niet veracht, om daardoor het goed openen lagen prijs te brengen, om het zo voor weinig geld tekrijgen, minder dan het waardig is. Hiertoe hebt gij ene bekendeplaats, Spr. 20: 14: "Het is kwaad, het is kwaad, zal dekoper zeggen; maar als hij weggegaan is, dan zal hij zichberoemen." Ten tijde van Salomo waren de mensen zogoddeloos, dat, wanneer zij ter markt kwamen om enig ding tekopen, de koper zei: "het is kwaad, het is kwaad."niettegenstaande de waar zeer goed en verkoopbaar was, en dekoper dezelve voor een redelijker. prijs gekocht had; maarwanneer hij weggegaan was "beroemde hij zich" dat is:hij beroemde zich over de goede koop die hij gedaan had, en welkeen goed contract hij gemaakt had, of dergelijk. Dit is dan deeerste waarschuwing welke in het kopen moet waargenomen worden,namelijk: dat hij in het kopen de waar, wanneer dezelve goed enkoopbaar is, niet veracht, om dezelve daardoor voor een lagereprijs te verkrijgen.
Ten tweeden. Zegt niet, noch staat er niet op, dat gij voorenige waar niet meer betalen zult dan gij eerst geboden hebt,wanneer gij later meer moet geven en ook meer geeft. Het is eenalgemeen gebruik onder de mensen, in een winkel te komen en voorenig goed geld te bieden: de koper zegt: ik wil geen stuiver meergeven; en verkoper zegt, ik zal het geen cent minder doen; entoch geeft de koper meer dan hij eerst geboden. heeft, en deverkoper neemt minder dan waar hij het eerst voor gelaten had.Hoewel dit een algemeen gebruik is, kan het nochtans nietgoedgekeurd worden. Het is een zeer tastelijke leugen, en enegrote zonde, en daarom wacht u daarvoor, indien uw woord eensgezegd is, zijt gij er aan verbonden, en gij zondigt als gij eenpenning meer geeft.
Ten derden. Geeft geen kwaad geld voor de waren die gij koopt.Er wordt van Abraham gezegd, wier oprechte handelingen en dadenverhaald worden tot een voorbeeld ter navolging voor denavolgende geslachten, wanneer bij de spelonk Machpela van Efron,de zoon van Zofar de Hethiet, kocht, Gen. 23: 16: "dat hijhem voor dezelve vier honderd sikkelen zilver vroeg, onder dekoopman gangbaar." En daarom, mijne beminden! wanneer gijenige waar koopt, en gij dan koper voor zilver, nagemaakt goudvoor echt goud geeft, en gij zulks weet, dan overtreedt gij deregelen der Schriftuur; het is niet beter dan enkele bedriegerij.Ik zeg dit omdat er nu onder ons een bedrieglijke wereld is, inhet geven van slecht of vals geld.
Ten vierden. Houdt in het kopen dezen regel: geef voor enigewaar niet minder, dan gij in uw consciëntie oordeelt dezewaardig te zijn. Het is ene onderdrukking in het kopen, wanneergij enige waar onder zijnen behoorlijken prijs zoekt te brengen.Gij behoort er zo veel voor te geven als gij in uwe consciëntieoordeelt, dezelve waardig te zijn. Zo deed Abraham toen bij despelonk Machpela van Efron kocht: "Dat hij dezelve mij omhet volle geld geve," zei hij, Gen. 23: 9. Zo ook David,toen hij de dorsvloer van Ornan, de Jebusiet wilde kopen:"En David zei tot Ornan: Geef mij de plaats des dorsvloers,dat ik op dezelve den Heere een altaar bouwe; geef ze mij voorhet volle geld." 1 Chron. 21. 22.
Ten vijfden. Stelt de tijd van betaling, aangaande de warendie gij borgt, niet lang uit, wanneer het in uwe macht is omdezelve te betalen. Deze regel hebt gij, Spr. 3: 27, 28,"Onthoud het goed van zijnen meester niet, als het in hetvermogen uwer hand is om te doen. Zegt niet tot uwen naaste, gaheen en kom weder, en morgen zal ik geven, terwijl het bij uis." Dit wordt hier ten opzichte van het kopen en verkopengesproken, wanneer een mens waren verkocht heeft, en gedwongen isgedurig om zijn geld te vragen, en het toch niet kan krijgen. Datdit het oogmerk van deze spreuk is, blijkt uit deze woorden:"En onthoudt het goed van zijnen meester niet." Hoeweldeze tekst op de werken der barmhartigheid toegepast wordt, zoheeft het desgelijks betrekking op het handelen in deze wereld,of op het kopen van enige waren. Wanneer gij aan iemand geldschuldig zijt, voor enige waar, die gij van hem gekocht hebt,behoort gij uwe schuld te betalen; maar de crediteur niet dag aandag om zijn geld te laten lopen, en hem niet zonder hetzelveterug te laten gaan, wanneer gij het wel kunt betalen. Dit gaattegen de bankroetiers, die geld lenen en goed opnemen, en geenconsciëntie maken van te betalen, hetgeen zij voor hetzelveschuldig zijn. Indien de mensen maar enige sprankelen vaneerbaarheid en der goede natuur in zich hadden, zij zouden nooitverheugd in de wereld kunnen zijn, wanneer zij hun schulden nietbetaald hadden. Phocion wilde geen maaltijd houden, voor dat hijCallicles betaald had, hetgeen hij aan hem schuldig was. Deprofeet Elisa was hierin zo consciëntieus, dat, wanneer hij derarme weduwe olie vermeerderde, zo gebood hij haar, 2 Kon. 4: 7:"Dezelve te verkopen, en eerst hare schulden betalen, en datzij dan met hare kinderen van het overschot zou leven."Zijne schuld niet te betalen, wordt in de Schriftuur voorgesteldals een teken van een goddeloze. Ps. 37: 21: "De goddelozeontleent en geeft niet weder." Geld te lenen, of enige warente kopen, is als hetzelfde; het is een merkteken van eengoddeloze, geld schuldig te zijn, en niet te betalen.
Ten zesden. Koopt een waar niet geheel op, zodat niemand ietsbenevens u heeft, om dezelve door dat middel naar uw welgevallente verkopen; dit is ene grote onderdrukking, en ene verdervingvan het gemenebest, en allen handel. Gij zult bevinden dat deSchriftuur zulks veroordeelt. Spr. 11:26, wordt gesproken tenopzichte van de korenkopers van diegenen, die geld genoeg haddenom ene grote kwantiteit of menigte daar van te kopen. Want alzozegt de tekst: "Wie koren inhoudt, dien vloekt het volk;maar het hoofd des verkopers zal gezegend worden." Er warentoen ter tijd korenkopers, die wanneer het koren goed was, alleswat zij maar konden krijgen, wilden opkopen en bewaren tot dathet wederom duur werd, om dan hetzelve te verkopen. Nu zegtSalomo, hij die zulks doet, wel, "dien zal het volk vloeken,maar zegenen die hetzelve verkopen." Zodat hetgeen zonde opzichzelf is, enige waren op te kopen, wanneer gij het goed terkoop geeft, en voor enen gewonen prijs verkoopt, dat is geenzonde; maar enige waren op te kopen, enkel om de prijs teverhogen en op te slaan, dit is zulk ene onderdrukking, dat hetvolk die mens, die zoiets doet, zal vloeken. Bij deze gelegenheidvan opkoping mogen de mensen zeer wel vergeleken worden bij eengroten eikenboom, die zijne takken uitspreidt, zodat een kleineboom er niet onder groeien kan. Zo kopen vele mensen de warensomtijds op, dat de arme lieden daar door niet kunnen leven,hetwelk ene grove onderdrukking en goddeloosheid is.
Ten zevenden. Indien gij de Schriftuurlijke regelen niet wiltovertreden, neemt dan in het kopen van ene waar, geen winst doorfout en abuis van de verkoper. Veronderstelt, gij kwam in eenwinkel, en kocht daar zo veel laken, en de winkelier gaf u meerdan u toekwam, of nam minder geld dan hij hebben moest, dan mag ubij deze gelegenheid geen voordeel doen, want indien gij ietsmeer van hem neemt dan gij gekocht hebt, is het diefstal, ofindien gij hem iets minder geeft dan hem toekwam, is het eendiefstal. Dit hebt gij, Gen. 43: 12. Toen er honger in het landwas, zond Jakob zijn zonen naar Egypte om koren te kopen. Tochzij daar kwamen, herkende Jozef zijne broederen, en stak hetgeld, dat zij bij zich hadden, om koren te kopen, in hun zakkenen zond hen naar huis: waar zij het geld in hun zakken vonden.Zulks aan hun vader bekendmakende, gebood bij ze weer terug tegaan, en hem het geld te geven hetgeen zij in hun zakken gevondenhadden, want, zegt hij, het is misschien een vergissing. Hier wasconsciëntieusheid; als een mens u meer geeft dan u toekomt, ofgij hem het zijne niet geeft, in geen van deze gelegenheden mag uwinst doen; want indien gij zulks doet, acht de Heere niet beterdan uitstrijking en bedriegerij.
Ten achtsten. Doet geen handel op de dag des Heeren. Het iswel waar, in zaken van dringende noodzakelijkheden, of totbescherming des levens, hetzij voor mensen of beesten, is hetgeoorloofd; maar die dingen te kopen, waarbij geennoodzakelijkheid is, en die u kon ontberen; bij deze gelegenheidzondigt gij, indien gij een ding op de dag des Heren koopt: diedag is des Heeren marktdag. Neh. 10: 3 1: Nehemia zweerde eneneed, en het volk met hem: "Wanneer ook de volken des landswaren en alle koren op de sabbatdag brengen, om te verkopen, datwij op de sabbatdag of op een andere heilige dag niet van henzouden nemen." Hoewel er sommigen gereed zijn tegen tewerpen, en te zeggen: dat deze sabbat waar hier van gesprokenwordt, in welke zij zo strikt waren, de sabbat der Joden was. Ikantwoord: het is waar, het was de sabbat der Joden; maar tochgeeft het Evangelie u geen vrijheid om de sabbat der christenente verachten en te schenden, want het is uw schuldige plichtdezelve nu zo gestipt en nauwgezet te onderhouden als toen. Endaarom, mijne beminden! ik kan niet anders zien of het is enezonde voor de mensen, hetzij wijn, peper, mosterd, of iets andersvan dergelijke aard te kopen, hetwelk zij wel kunnen ontberen;het moet noodzakelijk ongeoorloofd en zondig zijn, enige dingente koupen welke gij ontberen of missen kunt. Bij die gelegenheidzondigt gij indien gij iets op de dag des Heeren koopt: en daarombid ik u, liever zulke geringe dingen te missen, dan om dezelve,op de dag des Heeren te kopen, en de Schriftuur te overtreden.
Ten negende. Arbeidt niet in het kopen van enige waar op denooddruftigheden van een arm mens, die geld nodig heeft, om hemhetzelve tot zulk een lagen prijs te doen verkopen, zodat hij erniet van leven kan, dat is een zeer grote zonde en onderdrukking.Veeltijds leggen de rijken het op de nooddruftigheden der armenaan; want zij moeten van hun goederen verkopen, het mag zijn ombrood of om meerdere zaken om zichzelf werk te geven. De rijkenwillen hun goederen niet kopen tenzij zij het beter koop kunnenhebben dan zij kunnen geven. Dit is een grote onderdrukking.Daarom wordt er Lev. 25:14 gezegd, "Daarom wanneer gij aanuwe naaste wat veilbaars verkoopt, of uit de hand uws naastenkopen zult, dat niemand de een de andere verdrukke." Daar isalzo wel ene verdrukking in het kopen, als in het verkopen,wanneer iemand naar de armoede van een' arm mens streeft, en hembeter koop wil doen geven dan hij kan, of anders helemaal nietsvan hem wil kopen. Och, beminden! hoe weinigen zijn er in dewereld, welke te dezen aanzien in hun kopen consciëntieus zijn.
Ten tienden. Indien gij in het kopen de regelen der Schriftuurniet wilt overtreden, wacht u dan, dat gij die dingen niet koopt,welke niet bekwaam en ongeoorloofd zijn, om gekocht of verkochtte worden. Als vooreerst: koopt de geestelijke dingen niet, alsde gaven des Heiligen Geestes, de kerkelijke goederen, etc. Wantdeze dingen mogen niet gekocht worden. Dit wordt genoemd Simoni.Hand. 8: 20. Wanneer Simon Magus de gaven des Heiligen. Geesteswilde kopen: "Uw geld zij u ten verderve, zei Petrus, omdatgij gemeend hebt dat de gave Gods door geld verkregenwordt." Ten tweeden. Koopt geen gestolen goederen, het isniet betamelijk dat die gekocht worden. Indien gij weet, dat diegoederen welke te koop zijn, gestolen goederen zijn, mogen zeniet gekocht, maar eerder terug gegeven worden. Ik ben bevreesd,dat dit een zonde is, waar vele mensen geen consciëntie vanmaken, gelijk het een gewoon spreekwoord gaat: de aanhouder iseven slecht als de dief; laat ik u ook insgelijks zeggen: dekoper is even slecht als de dief. Ten derden. Koopt geengedenktekenen. noch overblijfselen van afgoderij: als kruisen,paternosters, beelden of iets dergelijks, deze dingen behorenniet gekocht te worden. Ten vierden. Koopt geen mensen totslaven: dit is hetgeen in Amos 8: 6 bestraft wordt: "Dat wijde armen voor geld mogen kopen, en de nooddruftige om een paarschoenen." Zo ook Deut. 24: 1: "Wanneer iemand gevondenzal worden, die ene ziel steelt uit zijne broederen, uit dekinderen Israëls, en drijft gewin met hem, en verkoopt hem, zozal deze dief sterven." Gij moogt geen mens stelen en hemverkopen.
Dus ziet gij, dat ik deze tien stukken zeer kort verhandeldheb. En och, mijn beminden! ik moet het u zeggen dat mijn hart ervoor vreest, dat er weinigen van u zijn, die in deze stukkenbinnen de palen blijven; maar dat gij in uw kopen de ene of deandere van dezelve overtreden hebt.
Ik zal nu alleen nog een kort gebruik maken van hetgeen gezegdis, en alsdan zal ik eindigen.
Vooreerst. Bij wijze van vermaning, in de vrees Gods. O! gijdie in de wereld koopt en verkoopt en handel drijft, wacht u voordeze rotssteen, opdat uwe zielen op dezelve geen schipbreuklijden. Ik zal u deze namiddag, tonen, wat gij door uwonrechtvaardige praktijk of handeling bekomt, en daarom schuwtzulke wegen. Laat ik u in het kopen van goederen vermanen: onderal uw kopen in de wereld, bid ik u, koopt hetgeen Salomo ugebiedt te kopen, Pred. 23: 23: "Koopt de waarheid enverkoopt ze niet." En dat geen hetwelk Christus u aanraadtte kopen, Open. 3: 18: "2Ik raad u., dat gij van mij kooptgoud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden;en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schandeuwer naaktheid niet geopenbaard worde, en zalf uwe ogen metogenzalf, opdat gij zien moogt." en koopt datgene om hetwelkde goede koopman alles verkocht wat hij had, Matth. 13: 44namelijk: de parel en de akker. Zo ook gij, verkoop alles om dekostelijke parel, de Heere Jezus te kopen; maar vergis u nietwanneer ik u gebied geestelijke dingen te kopen, meent dan nietdat ze voor geld te verkrijgen zijn; maar ik wenste dat gijdaarom arbeidde en daarnaar streefde. Jes. 55:1: "O alle gijdorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt,koopt en eet, ja komt en koopt zonder geld en zonder prijs wijnen drank. Deze dingen zijn niet voor geld te kopen; maar metmoeite, arbeid en ernstige gebeden tot God om dezelve. Gij moetuw klederen der zonde en verdorvenheid geven voor het witte kleedvan Christus' gerechtigheid. Och! laat toch de marktdag uwerzielen zo niet doorslippen zonder iets tot voordeel uwer ziel tekopen: koopt de waarheid, en verkoopt ze niet, koopt de parel dergenade; tracht naar geestelijke dingen en acht de dingen derwereld niet zo veel waard te zijn, en de genade en Christus, dehemel en de gelukzaligheid en de heerlijkheid niets waardig. Daaris niets in de wereld of wij kunnen er te veel voor geven, menkan wel goud te duur kopen, maar Christus en de genade kunnen wijnooit te duur kopen, men kan voor dezelve nooit te veel geven;een uur de genieting van Christus te hebben, zal allezwarigheden, ellenden en verliezen, die wij hier om Zijnentwilondergaan oneindig vergelden. En daarom beminden! verslijt zoveel tijd niet, noch doet zulk ene moeite om deze vergankelijkedingen hier beneden; om deze toevoegsels en omstandigheden dergelukzaligheid; besteedt niet meer zo weinig tijd en moeite om devolmaaktheden en de wezenlijke delen der zaligheid, en om deverkrijging van een deel aan Christus in Zijn gerechtigheid,verdiensten en genoegdoening. Diogenes schatte de dwaasheid dermensen. in zijnen tijd: zij waardeerden de kostelijke dingenweinig, en de slechtste dingen schatten zij op hoge prijs. Weedegenen die de handel der godsdienst opstoppen. Luk 11: 52: Weeu, gij wetgeleerden! want gij hebt de sleutel der kennisweggenomen; gij zelve zijt niet ingegaan, en die ingingen hebtgij verhinderd.
Ten tweeden. Is het zo, dat wij in het kopen van waren deSchriftuurlijke regelen niet behoren te overtreden, laat dit danenigen van u een oorzaak zijn van vernedering, dat u dezen daghet Woord Gods tegemoet gekomen is. Och beminde christenen! gaatnaar huis en vernedert uwe zielen voor God, looft Zijnen naam,dat Zijn Woord uwe overtredingen uitgevonden heeft. Gaat naarhuis, mijne beminden! handelt niet meer zo goddeloos, indien gijin enige van deze stukken de Schriftuurlijke regelen overredenhebt, gaat naar huis en belijdt aan Heere uwe zonden en betert uwleven, opdat de Heere niet een vloek over hetgeen gij verkregenhebt uitspreekt, en van uwe handel zegt gelijk Hij doet in Ezech.28: 18: "Vanwege de veelheid uwer ongerechtigheden, door hetonrecht uws koophandels hebt gij mijn heiligdommen ontheiligd;daarom heb Ik een vuur uit het midden van u doen voortkomen, datu heeft verteerd, en Ik heb u gemaakt tot as op de aarde, voor deogen van al degenen die u zien." Opdat de Heere niet zegt,wanneer gij zo vele klederen in uwe kist verkregen hebt, en zovele goederen in uw winkel, dat dezelve maar de vruchten uwerzonden zijn en de prijs uwer ziel, en dat u de dood en de eeuwigehelse verdoemenis tot een verdrag zult hebben.