Tekst 1 Cor. 7: 30, 31.
En die wenen, als niet wenende; en die blijde zijn, alsniet blijde zijnde; en die kopen, als niet bezittende; En diedeze wereld gebruiken, als niet misbruikende; want de gedaantedezer wereld gaat voorbij.
Ik kom nu tot het andere stuk, namelijk dat gij u wachtenmoet, de schriftuurlijke regelen in het verkopen van enigegoederen te overtreden. En gelijk de Schriftuur in hetvoorstellen van de regelen aangaande het kopen zeer overvloedig,is: alzo blijft ze eveneens niet in gebreke redelen enonderrichtingen te geven ten aanzien van het verkopen; ik zal unegen of tien van dezelve noemen.
Vooreerst. Indien gij de regelen der Schriftuur niet wiltovertreden, zo gebruikt in het verkopen van enige goederen nietvele onnodige woorden. De Schriftuur is bij deze gelegenheid zeerovervloedig. Gelijk Gen. 23: 9, wanneer Abraham de spelonkMachpela van Efron kocht, was er maar één woord tussen henbeiden: Efron zei wat ze waard was, en Abraham gaf het terstond.Zo ook Zach. 11: 12: "ik had tot henlieden gezegd: indienhet goed is in uwe ogen, brengt mijn loon, en zo niet, laat hetna, en zij hebben mijnen loon gewogen, dertig zilverlingen."Overvloedigheid van woorden is onnodig. "In de veelheid derwoorden," zegt Salomo, "ontbreekt de overtredingniet." Gelijk in een gewoon gesprek in de veelheid vanwoorden zonde is, zo is het ook in de koophandel. Ik zeg ditniet, als of ik wilde hebben, dat de lieden in enen winkel zostom als een blok zouden staan; maar dat zij in hun woorden nietoverdadig vrolijk, en luidruchtig zouden zijn.
Ten tweeden. Prijst uwe goederen niet te veel aan, wanneer gijin uw consciëntie, weet dat er iets aan ontbreekt. Het is eengrote fout in een verkoper, wanneer hij dan een overvloed vanschone woorden gebruikt om zijne goederen te verkopen. Gelijk hetzonde in een koper is, te zeggen: "het is kwaad, het iskwaad," zo is het ook kwaad in de verkoper, te zeggen:"het is goed, het is goed!" daar hij weet dat het zoniet is.
Ten derden. Gebruikt in het verkopen van uwe goederen geenvalse gewichten noch maten, en houd niet een bedrieglijkeweegschaal, of een bedrieglijke maat. Amos 8:5 daar bestraft deHeere degenen, die zeggen: "Wanneer zal de nieuwe maanovergaan, dat wij leeftocht mogen verkopen? en de sabbath, datwij koren mogen openen? verkleinende de efa, en de sikkelvergrotende; en verkeerd handelende met bedrieglijkeweegschalen." Zo ook. Spr. 20: 10. "Tweeërleiweegsteen, tweeërlei efa, is den Heere een gruwel, ja diebeide." Dat is: de Heere heeft een gruwel in degenen die inhet verkopen deze valse gewichten en maten gebruiken; en daaromgaf de Heere, in Israël aan allen, die enigen handel dreven enebijzondere wet, Deut. 25: 15, 16, dat zij in hun gewichten enmaten met geen bedrog zouden omgaan, vs. 13, 14. "Gij zultgeen tweeërlei weegstenen in uwen zak hebben, een groten en eenkleinen. Gij zult een volkomen en gerechte weegsteen hebben gijzult ene volkomen en gerechte efa hebben: opdat uwe, dagenverlengd worden in het land, dat u de Heere uwen God geven zal;want al wie zulks doet is de Heere uwen God een gruwel; ja al wieonrecht doet." Dat niet te verstaan is van verschillende,soorten van gewichten, als: ponden, onsen, ellen, garen enz., ofvan velen van de zelfde soort, indien zij allen hun rechte maathebben; maar van onderscheidene gewichten van de zelfde soort,doch van een onrechte en ongelijke maat. En daarom wacht u mijnebeminden! voor onrechte en valse gewichten of maten. Mich. 6: 10zegt God de Heere: "zijn er niet in het huis der goddelozenschatten der goddeloosheid? en een efa, die te verfoeienis?" Geld dat voor onrechtvaardige of valse gewichten enmaten verkregen is, wordt genoemd schatten der goddeloosheid.
Ten vierden. Gij moet consciëntie maken, niet alleen, dat gijniet valselijk spreekt, maar ook dat gij niet met ene achterdeurof dubbelzinnig spreekt. Het is ene aanmerking die iemand overdeze woorden heeft: dat niemand zijnen broeder bedriege, veleambachtslieden, zegt hij, hoewel zij niet zullen liegen, zozullen zij toch dubbelzinnige spreken. Vele lieden zullen om vanenig goed af te komen, een vriend, of iemand anders hebben, diehen daar geld voor biedt, en dan zeggen zij tegen de eerstenkoper, die daar bij komt, dat er hem een man evenveel voorgeboden heeft, opdat de koper zoveel zal geven; daarenbovenzeggen zij nog, het kost mij zo veel, en het kan zijn dat zijonder dezelve nog goederen van hoger prijs, en, meerder waardehebben, en dat voor de zelfden prijs, en misschien lang wachtenom te betalen, daar de koper gereed geld geeft. En vele zulke endergelijke dubbelzinnigheden meer om de mens daarmee tebedriegen.
Ten vijfden. In het verkopen van enige goederen, gaat niet tewerk naar de onwetendheid of eenvoudigheid van de persoon, welkede goederen van u komt kopen. Indien u bemerkt, dat hij onervarenis en geen kennis van de zaak heeft, handelt dan liever beter methem dan minder. De Heere dreigt de jongelingen te straffen dieover de dorpel springen, die het huis hunner heren vervullen metgeweld en bedrog,. Zef. 1: 9. Zo ook 1 Thess. 4: 6: Dat niemandzijnen broeder vertrede (zegt de apostel) noch bedriege in zijnehandeling: want de Heere is een wreker over al dezen. Desgelijks2 Petr. 2:3. De apostel, aldaar van leraars sprekende, zegt:"door gierigheid en met gemaakte woorden zullen zij eenkoopmanschap van u maken." Aldus doen de valseambachtslieden in hun winkels. Het is ene grote zonde, dat demensen op de onwetendheid van de koper te werk gaan, om daardoorzijne waren voor enen hogere prijs te verkopen.
Ten zesden. Wacht u, dat gij de goederen niet vervalst, nochze berooft van haar natuurlijke deugd en uitnemendheid omdaardoor meer aan dezelve te winnen. Dit veroordeelt deSchriftuur, Amos 8: 6: "Zij verkochten daar het kaf van hetkoren." De korenkopers wilden de beste granen uitzoeken, endan het slechtste verkopen, om welker wil God hun bestraft enveroordeelt. Dit is het oogmerk van de profeet, Jes. 1:22 wanneerhij zegt: "Uw zilver is geworden tot schuim; uw wijn isvermengd met water." Zij vermengden de wijn met water, enhet zilver niet schuim. De Schriftuur veroordeelt de beroving dergoederen van hun natuurlijke deugd, en die dan nog te verkopentot zulk een hogen prijs, als of ze niet vervalst waren; ja alsofze van de beste soort waren.
Ten zevenden. Zijt niet onder de eersten, die de marktverhogen, en de prijs van enige goederen opslaan. Dit gaf ik udezen morgen te kennen, dat zulks een zeer grote fout is, Spr.11: 26: "Wie koren inhoudt, dien vloekt het volk, maarzegening zal zijn over het hoofd des verkopers." Het is eengrote onderdrukking voor het gemenebest, dat de kooplieden deprijs van het koren of van enige andere waren, wanneer er geennoodzakelijkheid is, in prijs verhogen. Neh. 5: 2, 3.
Ten achtsten. Zijt niet driftig in het verkopen van uwe waren,zodat gij u niet tevreden zoudt houden met op zes dagen der weekte verkopen, maar dat ook wilt doen op de sabbath. Zijt niet alsdiegenen in Amos 8: 5, welke aldaar zeiden: "Wanneer zal denieuwe maan overgaan, dat wij leeftocht mogen verkopen? en deSabbath, dat wij koren mogen openen?" Deze vrekkige engierige mestvarkens waren zo begerig naar hun winsten, dat de zesdagen der week hen niet genoeg waren, maar wilden ook op desabbath verkopen. Neh. 13: 22. Dit is hetgeen waarover Nehemia zozorgvuldig was om te herstellen en te reformeren, wanneer dekooplieden binnen Jeruzalem kwamen om hun waren op de sabbathdag,te verkopen; getuigt hij teen hen, en twist met de edelen vanJuda, en zei tot hen: "wat voor een boos ding is dit, datgijlieden doet, en ontheiligt de sabbathdag?" En hij zei dekooplieden en de verkopers van allerhande waren aan, dat indienzij het herhaalden, dat hij de handen aan hen zou slaan, zodatzij van dien tijd af niet meer op de sabbath kwamen. Ditveroordeelt ook uwe algemene taphuizen en kleine winkeltjes,welke geen werk maken van kleine en geringe dingen op dezen dagte verkopen, hetwelk toch ene grote zonde is.
Ten negenden Wanneer uwe bedriegerijen en onrechtvaardigehandeling in uw verkopen uitgevonden en ontdekt zijn,rechtvaardigt dan uzelf niet in uw bedrog. Velen, al komt gij henaanzeggen, dat zij hun waren duurder verkopen dan anderen, willenzij daar nog niet van overtuigd zijn, of indien gij hen aanzegt,dat de goederen welke gij van hen gekocht hebt niet goed zijn,zullen zij zeggen, dat ze zo goed zijn als voor dien prijs kangegeven worden, gelijk diegenen, Hos. 12:8, In des koopmans handis ene bedrieglijke weegschaal, hij bemint te verdrukken. Nogzegt Efraïm: evenwel ben ik rijk geworden, ik heb mij groot goedverkregen: in al mijn arbeid zullen zij mij geen ongerechtigheidvinden, die zonde zij. Hoewel de bedrieglijke weegschalen inzijne hand waren, zegt hij toch, niemand kan mij in mijnehandeling van zonde of ongerechtigheid beschuldigen.
Ten tienden. Verkoopt die waren niet welke niet koopbaar, nochbekwaam zijn om verkocht te worden. Als:
Vooreerst. De geestelijke dingen mogen niet verkocht worden.Wanneer Simon Magus de gave des Heiligen Geestes door geld wildeverkrijgen, zei de apostel tot hem: gaat uwen weg: "uw geldzij u ten verderve."
Ten tweeden. Verkoopt geen gedenktekenen of overblijfselen vanafgoderij, als crucifixen, beelden, paternosters,bezweringboeken, en dergelijke. Dezen zijn niet geoorloofd teverkopen. Hand. 19: 19: "Velen ook dergenen, die ijdelekunsten gepleegd hadden, brachten de boeken bijeen, enverbrandden ze in aller tegenwoordigheid, en berekenden de,waarde derzelve, en bevonden vijftigduizend zilverenpenningen." Deze boeken, waar hier van gesproken wordt warenbezweerboeken, en hoewel zij van grote waarde waren, wilden zijze toch niet verkopen, maar verbrandden dezelve.
Ten derden. Verkoopt geen mensen voor slaven. Deut. 2 1:7:"Wanneer iemand gevonden zal worden, die ene ziel steelt uitzijne broederen, uit de, kinderen Israëls, en drijft gewin methem, en verkoopt hem, zo zal deze dief sterven, en gij zult hetboze uit het midden van u wegdoen."
Ten vierden. Gij moogt uzelf niet verkopen om goddeloosheid tebedrijven, gelijk Achab deed. Evenzo verkopen de tovenaarszichzelf aan de duivel, om zijne dienstknechten te zijn, en aldusdoen ook alle ongebondene loosleken. Bedenkt beminden! "datgij u zelf niet zijt; maar dat gij duur gekocht zijt ja met hetdierbare bloed van Jezus Christus: zo verheerlijk dan God in uwlichaam en geest, welke beide Godes zijn."
Ten vijfden. Gij moogt geen gestolen goederen verkopen. Dezemogen niet gekocht worden: want als ze niet gekocht worden,zouden ze niet verkocht worden.
En ten zesden. Gij moogt geen dingen verkopen, welke nietkunnen gebruikt worden dan met zonde: als poeier om hetaangezicht te blanketten, en dergelijke. Het is waar men mag diedingen wel verkopen, welke door gevolg in gebruik derzelve zondigzijn; maar wij mogen zulke dingen niet verkopen, welke alleen totzondige gebruiken zijn, of zonder zonde niet kunnen gebruiktworden.
Dus heb ik deze tien stukken afgehandeld waarin gij, in hetverkopen, de regelen der Schriftuur niet moet overtreden.
Ik zal mijn enige gevallen der consciëntie gaan verhandelen,aangaande de nering en de koophandel in de wereld.
Als vooreerst. De koper zal zeggen: hoe zal ik weten wanneerik enige waar te goedkoop koop? en de verkoper kan insgelijkszeggen: hoe zal ik weten, wanneer ik enige waar te duur verkoop?
Ik antwoord. Hoewel het waar is, dat de Schriftuur nietuitdrukt, hoeveel gij winnen moogt, een, twee, drie of vierstuivers op een schelling meer of minder; nochtans u behoort nietmeer te winnen, dan hetgeen naar gewoonte op zodanig goedgewonnen wordt, bij lieden van uw eigen nering. Gelijk de marktgaat, en gelijk die dingen gewoonlijk in de plaats waar gij woontaangeboden of verkocht worden, die prijzen behoort gij te houden.
Ten tweeden. Verkoopt als diegenen, welke in hunne wegenaldaar consciëntieus zijn, zo ver zij gaan, moogt gij ook gaan.
Tegenwerping. Maar mag iemand enige waren in sommigegelegenheden niet duurder verkopen dan wat zij waard zijn.
Antw. In sommige buitengewone gelegenheden is het geoorloofd.Als vooreerst: iemand heeft ene hoeveelheid van goederen bijzich, en God ordineert het door Zijne voorzienigheid zo, dat deplaats waarin hij woont, belegerd werd, zodat die waren zeerschaars zijn. Bij deze gelegenheid mag hij zekerlijk zijnen prijsverhogen. Aldus was het in de belegering van Samaria: eenezelskop en de duivenmest werd voor een hogen prijs verkocht,daar zij te voren niets waard waren, 2 Kon, 6: 25; maar wanneerdie gelegenheid weer voorbij is, moet die waar weer op zijnenvorige prijs komen.
Ten tweede. Indien iemand verzocht en gekweld wordt om enigewaar te verkopen, van welke hij niet graag scheidt, en dezelveniet zonder zijne eigene schade behouden kan; maar door degedurige kwelling overwonnen zijnde, gaat hij er ten laatsten toeover om het zijnen naasten te verkopen: bij die gelegenheid maghij er meer voor nemen dan dezelve waard is; maar in een gewonenloop van handel meer te nemen dan in die plaats de gewoonte is,dat is zonde.
Ten tweeden. Of iemand, wanneer hij enige waar op kredietverkoopt, gehouden is om hetzelve, even goed koop te geven alsofhij het met gereed geld verkocht.
Mr. Perkinsius, in zijn eerste, boek over het achtste gebod,bepaalt dit geval en oordeelt het zonde te zijn, duurder opkrediet dan met gereed geld te verkopen; doch voorzeker, ditgevoelen kan niet bestaan met de natuurlijke redenen, en daaromzal ik u in dit stuk mijn eigen oordeel geven.
Vooreerst. Ik oordeel het in de handel geen vijandschap derbillijkheid te zijn, voor enige waren meer te nemen, wanneer dekoper uitstel van betaling verzoekt, dan als hij gereed geld gaf;mijne reden is deze: omdat het de verkoper schadelijk enhinderlijk is, van enige waren te scheiden, zonder, geld endaarom is het hem geoorloofd meer te nemen gelijk te zien is Lev.25: 14, 15: "Daarom (zegt God) wanneer gij aan uwe naasteniets veilbaars verkopen, of van uwe naasten kopen zult, datniemand de één de anderen verdrukke. Naar het getal der jarenvan het jubeljaar af, zult gij van uwen naasten kopen, en naarhet getal van de jaren der inkomsten zal hij het aan uverkopen." Dit is hier dezelfde zaak: indien gij uwe warenverkoopt op een termijn van jaren te betalen, moogt gij het teduurder verkopen, maar indien gij het met gereed geld verkoopt,behoort gij het goedkoper te geven. Achab wilde Naboths wijngaardniet van hen wegnemen; maar zei tot hem,geef mij uwen wijngaard,opdat hij mij zij tot een kruidhof, dewijl hij nabij mijn huisis, en ik zal u daarvoor geven enen wijngaard, die beter is, dandie, of zo het goed is in uw ogen, zal ik u derzelver waarde ingeld geven." 1. Kon. 21: 2: Merkt op, indien hij gereed geldgenomen had, zou hij slechts de waarde daarvoor gehad hebben;maar indien hij geen geld wilde hebben, zou hij daar een beterewijngaard voor hebben. Zodat ik in de Schriftuur niets zien kan,waarom dit met de billijkheid niet zou overeenkomen; namelijk datiemand een weinig voor enige waren meer neemt dan ze waard zijn,wanneer hij daar geen gereed geld voor ontvangt. Maar nochtansmoogt gij bij deze gelegenheid op de noodzakelijkheid van een armmens niet te werk gaan, dat gij nooit meer moogt nemen dan dienlange tijd van betaling kan uitstaan.
Ten derden. Wanneer iemand enige waren verkocht heeft, en dekoper geen geld heeft om te betalen, of het dan geoorloofd isenig pand tot verzekering van zijn geld te nemen?
Antw. God laat het toe bij zodanige gelegenheid, terverzekering van zijn geld, enig, pand te nemen. Deut. 24:10-12,"Wanneer gij aan uw naaste iets zult geleend hebben, zo zultgij tot zijn huis niet ingaan, om zijn pand te pand te nemen;Buiten zult gij staan, en de man, dien gij geleend hebt, zal hetpand naar buiten tot u uitbrengen. Doch indien hij een arm manis, zo zult gij met zijn pand niet nederliggen." Spr.20:16-18. Het is wel geoorloofd iets tot pand te nemen, doch umag niet in het huis van dien persoon gaan, om zelf het pand tenemen, maar uwe schuldenaar moet het tot u brengen, te weten:datgene, dat hij het best kan missen, tot dat hij het geld kanbetalen. Maar toch verbiedt de Heere iemands klederen of demolensteen tot pand te nemen, Deut. 24: 6. Exod. 22: 26. Job 22:5, 6. Als een arm mens geen klederen meer heeft, dan die bij aanheeft, is het wreed dezelve tot pand te nemen, of de molensteen,of enig ander voorwerp waarmede die mens zijn brood verdient, datis zonde. Maar hij moet datgene nemen, dat de schuldenaar hetbest missen kan, totdat hij betaalt. Zodat het een crediteur ofschuldheer geoorloofd is, panden te nemen, namelijk wanneer zijnschuldenaar hetzelve, zonder enige schade tot zijn leven ofleeftijd, missen kan.
Ten vierden. Wanneer iemand enige waar verkocht heeft, en zijnschuldenaar maakt er geen consciëntie van om hem daar voor tebetalen, of het dan geoorloofd is, de zodanigen te arresteren, enhem voor de rechtbank te dagen?
Antw. Indien iemand niet machtig is zijne schuld te betalen,en dus onbekwaam of onmachtig geworden is, niet door zijn eigeneonachtzaamheid of kostbaar huishouden, maar door de hand van God;indien hij arbeidzaam en naarstig in zijn beroep geweest is, ennochtans door de voorzienigheid Gods in zijne goederen zeerafgenomen en verminderd is, kan het met de billijkheid nietbestaan jegens de zodanigen streng te, zijn, of hem om dit geldin de gevangenis te werpen maar wanneer iemand zijne goederenoverdadig doorgebracht heeft, en alzo onbekwaam geworden is omzijne schulden te betalen; of wanneer bij zijne schulden betalenkan en niet wil, dan is het geoorloofd de zodanige te arresterenen in de gevangenis te werpen, en de beste middelen te gebruiker,om zijn geld te krijgen. Maar waar niets is, moet de crediteurgeduld hebben, gelijk de schuldheer waar Christus van spreekt,Luc. 7: 41, 42: "Welke twee schuldenaars had, de een wasvijf honderd penningen schuldig, en de andere vijftig. En als zijniet hadden om te betalen, schold hij het hun beiden kwijt."Wanneer iemand door de hand Gods van zijne goederen beroofd is,(Levit. 25: 35) en niet machtig is het jaar door te komen, of omenige van zijne schulden te betalen, dan is het wreed om tegen zoiemand streng te zijn, of hem in de gevangenis te werpen, wanneerhij niet machtig is om te betalen; maar als iemand lui en ledigis, en helemaal niets doet, noch zijn beroep waar neemt, of alzijn goederen onnut doorgebracht heeft, en het gezelschapbijwoont of bemint, en dergelijke of wanneer hij enige verborgengoederen heeft, en zijn schuld wel betalen kan maar niet wil, bijzulke gelegenheden is het geoorloofd iemand te arresteren of tedoen vangen, of enige geoorloofde middelen aan te wenden om zijnebetaling, te krijgen: want indien God begeert en gebiedt, dat demensen hun schulden zouden betalen, laat Hij zekerlijk toe, datmen geoorloofde middelen, aanwendt om hetgeen ons toekomt terugte krijgen, wanneer wij hetzelve door wettige middelen kunnenverkrijgen. 2 Kon. 4: 7. Maar God gebiedt de mensen de schuldente betalen. In Rom. 13:8 zegt de apostel, "Zijt niemand ietsschuldig," zo is het dan derhalve de mens geoorloofdmiddelen te gebruiken, om hetgeen hem toekomt, te bekomen.
Aldus heb ik de leer van dit stuk afgehandeld. Al hetgeen dangezegd is, aangaande u die in de wereld enige handel doen, zalalleen dienen tot ene ernstige waarschuwing, om die verkeerdeinbeeldingen weg te nemen, welke in de gemoederen van velen onderu vastgesteld zijn: dat, indien gij uzelf naar de Schriftuurlijkeregelen voegt, en niet nu en dan eens in uwen handel onrechtbedrijft, gij nooit geen staat zult bekomen, noch rijk worden.Het is een algemeen spreekwoord onder sommige mensen: "Dateen oprechte handeling goed is, maar dat, hij die dezelvegebruikt, als een bedelaar sterven zal." Dit is een zeervals en duivels spreekwoord; want oprechtheid enconsciëntieusheid in des mensen handelingen, zijn de bekwaamstemiddelen om rijk te worden. Spr. 10: 22: "De zegen desHeeren maakt rijk, en Hij voegt er geen smart bij." Maar degrote rijkdommen der goddelozen worden verkregen en bezet met enegrote zwarigheid, kwelling en beschuldiging der consciëntie, enveeltijds mag een mens terug zien op zijne duizenden die bij inweinige jaren verkregen heeft, en van dezelve zeggen, dat zijmaar de vruchten van zijne bedriegerij, zonde en de prijs zijnerziel zijn. En daarom beminden! ik bid u in de vrees des Heeren,wacht u voor onderdrukking en bedrog, in uw handelen; zegt niet,dat oprechte handelingen u als een bedelaar zal doen sterven,want het is de enige weg om rijk te worden. Laat het Woord Godsin al uwe daden uw leidsman en regel zijn, opdat gij Zijnzegeningen over uwe betrachtingen rijkdommen, zonder smartdaarbij gevoegd, verkrijgen zoudt.