Eens Christens onderrichting, dienende om hem te geleidendoor al hetgeen hem in deze wereld door Gods voorzienigheidoverkomt. Voorgesteld in 15 predikaties. Door Mr. ChristophorusLove.

Dertiende predikatie

Tekst 1 Cor. 7: 30, 31.

En die wenen, als niet wenende; en die blijde zijn, alsniet blijde zijnde; en die kopen, als niet bezittende; En diedeze wereld gebruiken, als niet misbruikende; want de gedaantedezer wereld gaat voorbij.

In deze woorden: "en die deze wereld gebruiken, als nietmisbruikende: want de gedaante dezer wereld gaat voorbij";zijn deze twee algemene delen:

Een geboden plicht.

De bijgevoegde reden daarvan.

Vooreerst. De gebodene plicht is in deze woorden: "en diedeze wereld gebruiken, als niet misbruikende."

Ten tweede. De bijgevoegde reden: "want de gedaante, ofde vertoning, dezer wereld gaat voorbij." Het woord betekentene mathematische wijze van spreken, welke ene enkele kennis isen niets in wezen. Ik zal in het bijzonder staan op het eerstedeel van deze woorden, "en die deze wereld gebruiken, aïsniet misbruikende;" waaruit wij kunnen leren:

Dat alle mensen, terwijl zij hun geoorloofde vertroostingen indeze wereld gebruiken, zich op het hoogst moeten wachten, dat zijdezelve niet misbruiken. Dit is de leer waarmee ik dit uur zaldoorbrengen. Gij moet u niet alleen wachten voor zondige dingen;maar ook voor sommige geoorloofde dingen: want hoewel er geenzonde in dezelve is kan er toch een strik in dezelve zijn.

In het vervolg van dit leerstuk zal ik aldus voortgaan.

1. Zal ik u de redenen opgeven, waarom gij de geoorloofdevertroostingen dezer wereld niet moet misbruiken.

2. Zal ik u tonen, wanneer van iemand kan gezegd worden, inhet gebruik van de geoorloofde vertroostingen dezelve temisbruiken.

En 3. zal ik u enige onderrichtingen geven, hoe een Christende geoorloofde vertroostingen dezes levens kan gebruiken, zonderdezelve te misbruiken.

Ik zal beginnen met het eerste, en u de redenen tonen, waaromgij de geoorloofde vertroostingen dezes levens niet moetmisbruiken.

Daar zijn vier krachtige redenen om dit te tonen, twee daarvanworden in de Schriftuur gevonden, en de andere twee worden daaruit betrokken.

Vooreerst. Misbruikt niets van hetgeen gij gebruikt. Waarom?Omdat niets van hetgeen gij gebruikt uw eigen is, maar van God;Hij is de rechte eigenaar van alles wat gij bezit, en gij weetwel, dat het ene soort van oneerbaarheid is eens anders goederente misbruiken. Alles wat gij hebt, is van God: de beesten opduizend bergen zijn de Zijne; uw koren en wijn is van God; en alsu enige van dezelve misbruikt tot overdaad en dronkenschap,misbruikt gij hetgeen het van u niet is. Dit is de eerste reden,getrokken uit de Schriftuur.

Ten tweeden. Daar worden twee dingen in de Schriftuurgevonden, waarom gij de vertroostingen die gij geniet, niet moetmisbruiken, de ene gaat voor mijn tekst de andere volgt er na. Dereden voor mijn tekst is deze: "maar dit zeg ik broeders!(zegt de, apostel) dat de tijd voorts kort is;" en daaromblijft niets over dan, dat wat gij in de wereld gebruikt,hetzelve goed zoudt gebruiken, aangezien gij het niet lang kuntgebruiken. Onze tijd is kort, daarom misbruikt uwe vertroostingenniet.

De reden nu na mijn tekst is: omdat al onze vertroostingen vanons vlieden, verwelken en weglopen, en daarom: gebruikt dezewereld als niet misbruikende want de gedaante dezer wereld gaatvoorbij; zij vliegen voorbij met arendsvleugelen, maar komen metmusvlerken, uwe vertroostingen verdwijnen als rook. Daarom washet de gewoonte, te Rome, dat wanneer de paus uitging, er eenofficier was om vlas voor hem, te branden, hetwelk hem deedgedenken, dat al zijne eer en rijkdommen haast zouden verdwijnenen voorbijgaan als rook. Het was ene goede bedenking, die iemandhad, toen hij aan de kant der rivier stond: het water dat ik zie(zei hij) loopt nu weg, en ik zie het niet meer, alzo zijn ook dewereldse vertroostingen als ene lopende rivier, zij lopen steedsvan ons weg. Daarom, aangezien wij deze vertroostingen niet langkunnen genieten, laat ons dan dezelve goed gebruiken, zonder zete misbruiken.

Ten vierde. Een andere reden waarom wij de vertroostingen vandeze wereld niet behoorden te misbruiken is, omdat de mens vannature meer genegen, stouter en avontuurlijker is om voort tezeilen in het misbruik van geoorloofde dingren, dan in het begaanvan de dingen, die ongeoorloofd zijn. Daar sterven er meer doorspijs dan door vergif. Het was het oordeel van een geleerd man,dat er meer naar de hel gingen door het misbruik van geoorloofdedingen, dan door die dingen, welke op zichzelf enkel zonde, enongeoorloofd zijn: tastelijke en grove goddeloosheid kangemakkelijk weerstaan worden; maar wie denkt zo nauwgezet overgeoorloofde dingen, wanneer men etende en drinkende is? Wiedenkt, dat ene tafel hem wel een strik kan zijn? En hij, die enevrouw trouwt, droomt weinig dat zij de vereniging met JezusChristus wel kan losmaken; en hij die koopt en verkoopt en in dewereld nering doet, heeft weinig vermoeden dat hij dan zijne zielverkoopt. Daarom wacht u, dat gij de geoorloofde dingen nietmisbruikt, omdat de mens van nature meer genegen is om degeoorloofde dingen te misbruiken, dan die dingen te doen, waarvanhet doen zonde en ongeoorloofd is; gij kunt uzelf verliezen inhet behouden van uw vertroostingen. Het overbrassen vanlekkernijen en zoete spijzen heeft er meer verslonden, dan heteten van hetgeen bitter van smaak is. Het is zeeropmerkenswaardig, hetgeen er staat, Luk. 14: 18: Daar waren driesoorten van mensen, die daar hun verantwoording deden, waarom zijniet aan het avondmaal wilden komen van de groten koning: niemandvan hen bepleitte enige zaak tot ene verontschuldiging van hunafwezen dat zonde was. "De eerste zei: ik heb een akkergekocht, en het is nodig, dat ik uitga en hem bezie; ik bid u,houd mij voor verontschuldigd. Een ander zei: ik heb vijf jukossen gekocht, en ik ga henen om die te beproeven. En een anderzei: ik heb ene vrouw getrouwd, en daarom kan ik nietkomen." Niemand van hen bepleitte ene zonde tot hunverontschuldiging, als dat zij hunnen naasten van zijn landhadden uitgestreken of beroofd, gelijk Achab Naboth deed uit zijnwijngaard, of ossen gestolen, of wulpse verbintenis met hoerengemaakt hadden, etc. Maar de dingen die zij bepleitten alsgronden voor hun verontschuldigingen, waren op zichzelfgeoorloofd, hetwelk ons klaarblijkelijk toont, dat het onwettiggebruik van geoorloofde dingen ene grote zonde is, en daaromvereist de zaak onze zorg en toezicht, dat wij in dit deel nietkomen te zondigen.

En aldus heb ik de eerste vraag afgehandeld, waarom wij degeoorloofde vertroostingen dezes levens niet moeten misbruiken.

Wij gaan nu voort tot de tweede, namelijk u te tonen, wanneeriemand in het gebruik van de geoorloofde vertroostingen kangezegd worden dezelve te misbruiken.

Antw. Ik zal het u tonen in deze vier of vijf stukken.

Vooreerst. Een mens kan gezegd worden de geoorloofdevertroostingen dezes levens te misbruiken, wanneer hij dezelvemet al te grote genegenheid en liefde gebruikt. Vele liedenomhelzen hun vertroostingen zo nauw in hun armen, dat zij dezelveverliezen; gelijk de aap zijn jongen doodt, door dezelve al tehard te omhelzen en te liefkozen. Beminden! indien de dingen vande wereld zachter en matiger gebruikt worden, de luister, deschoonheid en de vertroostingen derzelve zouden u langerbijblijven; maar door dezelve wrijven, en die zeer te beminnen,verkleint gij ze. "Indien het vermogen aanwast, zo zet er uwhart niet op." Het is ene goede opmerking die iemand heeftover Job 38: 22, alwaar Job uitdagend zegt: "Zijt gijgekomen tot de schatkamers der sneeuw? En hebt gij de schatkamersdes hagels gezien? Alle vertroostingen van deze wereld (zegt hij)zijn maar te schatten als sneeuw. Als gij een handvol sneeuwneemt, en dezelve in uwe handen wrijft, zal ze terstondwegsmelten; maar indien gij ze op aarde laat liggen, zal ze eengeruime tijd duren; en zo is het ook met de dingen van dezewereld: indien gij de vertroostingen dezes levens in uwe handenneemt, en derzelver genegenheid te na aan uwe harten legt, zullenzij terstond smelten en van u verdwijnen, maar als gij ze in huneigen plaats laat, en uwe genegenheid niet onmatig op dezelvezet, zullen zij u te langer bijblijven. Indien gij uw kleed metvoering vult gaat het goed; maar indien gij het met pek of lijmvult, dat het kleed aan het lichaam kleeft, bederft u beide hetkleed en de persoon, die het draagt; zo ook, wanneer de wereldaan uwe harten gehecht is, verslindt ze de vertroostingen en debarmhartigheden, die gij geniet, zo dat dit het eerste stuk is,waarin een mens kan gezegd worden onwettig de geoorloofdevertroostingen dezes levens te gebruiken, namelijk wanneer hijdezelve met al te grote genegenheid gebruikt; want al hetgeen eenmens onmatig bemint, maakt hij een God van, de gierigaard maaktvan het goud zijnen God; een staatzuchtig mens van zijne eer,etc. Het is een groot misbruik van het schepsel een God te maken.

Ten tweeden. De mensen misbruiken de geoorloofde dingen in hetgebruik wanneer zij omtrent de dingen van de wereld, die opzichzelf geoorloofd zijn, al te verhit verkeren en omgaan:wanneer de mens vroeg opstaat, en laat slapen gaat, en eet hetbrood der smarte, en neerligt in droefheid, hebbende niets voorzich dan de wereld, als die bij Jak. 4: 13. Als iemand zou doet,misbruikt hij de wereld in het gebruik daarvan.

Tegenwerping. Maar wanneer kan een mens gezegd worden dedingen van deze wereld al te ijverig te gebruiken?

Ik antwoord eerst, wanneer uwe wereldse genietingen u inheilige plichten verhinderen en beletten, dan zijt gij te vurigin het najagen van de wereldse dingen; hoewel gij uwe neringwaarneemt, hetwelk op zich zelve geoorloofd en prijselijk is, alsnochtans dit u de plichten van de godsdienst doet verzuimen, alsde huisplichten en de verborgene plichten, etc., dan misbruiktgij de geoorloofde dingen. Daarin bestond Martha's misbruik vande geoorloofde dingen, Luk. 10: 42: "Martha, Martha gijbekommert en ontrust u over vele dingen;" maar zij verzuimdehet ene nodige, namelijk het horen naar Christus' stem. Endaarom, gij allen die ambachtslieden en lieden van grote affaireen bezigheden in de wereld zijt, geeft toch zeer nauw acht op uweigen harten; bedenkt en onderzoekt of u God niet berooft vanhetgeen Hem toekomt, en of gij door uwe al te vurigeachtervolgingen van de dingen dezer wereld, de plichten van Zijnedienst niet verzuimt.

Ten tweede. Wanneer gij de natuurlijke verkwikkingen in dezegeningen Gods niet kunt scheppen, die God u toelaat. Indien gijuw brood niet met rust kunt: wanneer u zo bekommerd en in dewereld verward zijt dat gij (gelijk Salomo zegt) vanwege uwovervloed niet kunt slapen, wanneer u geen tijd hebt om te etenbij dag noch om te slapen bij nacht, dan zijt gij te ijverigomtrent de dingen van deze wereld. En ten derde. Wanneer een mensrusteloos, en met zijn staat onvergenoegd is; hij wilde welgroter en rijker zijn dan hij is, en ene grotere nering drijvendan hij doet; dit is op de dingen dezer wereld al te verhit tezijn.

Ten derde. Ene andere zaak, waarin de mensen in het gebruikder geoorloofde dingen dezer wereld, dezelve misbruiken, is: alszij dezelve al te aanklevende gebruiken; wanneer zij op de dingendezer wereld al te veel steunen en vertrouwen. De vertroostingendezes levens kunnen wel vergeleken worden bij de rietstokken vanEgypte, welke, indien iemand op dezelve steunt. niet alleen zijneverwachtingen zou bedriegen, en onder hem breken, maar ook zijnehanden zouden doorboren. Alzo indien gij op de dingen dezerwereld teveel steunt, zij zullen breken en uwe hoop benemen envan u weg vliegen, en u met vele droefheden doorsteken. Het isene goede aanmerking die, iemand heeft: de wereld (zegt hij)hangt aan niets, en waarom zouden wij steunen op hetgeen geenfundament heeft.

Ten vierden. Een mens gebruikt de geoorloofde dingen metmisbruik, wanneer bij de wereld al te zorgvuldig gebruikt;wanneer de mens zich zo met bekommeringen ontstelt, hoe het methem en zijn huisgezin hier na in zijnen ouderdom gaan zal, zodatbij vanwege de bekommeringen geen troost noch rust kan genietenin hetgeen hij tegenwoordig bezit, dan misbruikt hij de dingenvan de wereld. De wereldse dingen zijn niet standvastig nochduurzaam, daarom behoorden wij onze harten niet op dezelve tezetten, om over onzen toekomende staat ontsteld te zijn; maar wijbehoorden te leven zonder zorg, gelijk de apostel in het volgendevers van mijnen tekst zegt; wij behoorden niet al te bekommerd enzorgvuldig te zijn omtrent de dingen der wereld.

Wij komen nu tot de derde vraag: wat een Christen behoort tedoen, opdat hij in het gebruik van de geoorloofde vertroostingendezes levens, dezelve niet komt te misbruiken? maar dat hij degeoorloofde dingen wettig gebruikt. Welken weg behoort eenChristen in te slaan om zo te doen?

Antw. Ik zal het zeer kort verhandelen en u in vier stukkentonen, wat gij doen moet om de geoorloofde dingen recht tegebruiken, en om dezelve niet te misbruiken.

Vooreerst. Indien gij de geoorloofde dingen goed en met rechtwilt gebruiken, gebruikt dezelve op ene geestelijke wijze, en danzult gij ze niet misbruiken; gebruik de aardse dingen met eenhemels gemoed. Gelijk de goddelozen de geestelijke dingenvleselijk gebruiken, behoort gij de vleselijke dingen geestelijkte gebruiken, dat is: terwijl gij omtrent de vleselijke dingenbezig zijt, behoort gij er een geestelijk gebruik van te maken.Zo deed onze Zaligmaker. Toen het volk bij Hem kwam om brood, namHij daar uit gelegenheid, om tot hen te spreken van het brood deslevens en van het manna dat, uit de hemel neerviel, waarvan eenmens mocht eten en niet sterven. Zo ook, toen de Samaritaansevrouw bij de waterput bezig was om water te putten, nam Christusdaar gelegenheid uit, om tot haar te spreken van het water deslevens, van het levende water, van hetwelk iemand gedronkenhebbende, in der eeuwigheid niet meer zal dorsten. Zo gebruikteChristus de vleselijke dingen op ene geestelijke wijze. Het iseen mens geoorloofd te bespreken en te overleggen de wereldsedingen, van kopen en verkopen en van nering; maar tot besluitbehoren altijd enige geestelijke en hemelse dingen besproken teworden. Een mens zal de wereld nooit goed gebruiken, tot dat hijdezelve op ene geestelijke wijze gebruikt. Er is een die over ditonderwerp handelt, welke zegt: dat hij eens in zijn studiezittende, een klein roodborstje in zijn venster zag kwinkelerenwaaruit hij terstond deze nuttigheid trok: dit arm vogeltje, zeihij, welke niet weet waar het verblijven zal, dan op ene haag terusten, en niet weet waar het een beet spijs zal vinden, of waarhet het eerste kruimpje zal oppikken, kan nochtans zingen envrolijk zijn; en waarom zou ik (daar ik genoeg heb van de dingender wereld) met zorg en bekommernis over dezelve verslagen enverontrust zijn?

Ten tweeden. Gebruikt de dingen der wereld met nauwgezetheid,dan zult gij dezelve niet misbruiken. Verheft uw hart boven dewereld tot God. Wanneer gij enige van de vertroostingen dezeslevens geniet, en in enige van de schepselen smaak en zoetigheidvindt, bedenkt dan, dat indien er zulk een smaak en zoetigheid inhet schepsel is, welk ene zoetigheid is er dan in God deSchepper! Indien er zulk ene schoonheid in het schepsel is, hoeveel schoonheid, heerlijkheid, en overtreffende uitnemendheid iser dan in God en in Jezus Christus! Indien er zo veel licht enklaarheid in een kaars is, wat is er dan een licht in de zon, enene heerlijkheid in de hemel, en helderheid in de Heere JezusChristus, welke tien duizendmaal klaarder dan de zon is! Indiengij de wereld zo gebruikt, dan zult gij dezelve niet misbruiken.Indien het schepsel zo vol goedheid en zoetheid is, o hoe vol isGod dan! Indien er zulk een troost is in het genot van degoederen hier beneden, och! welk een troost is er dan in hetbezit van de genade in onze harten, en in het genot van dieonverderfelijke schatten, die niet vergaan, welke de mot noch deroest niet kan verderven, noch de dief kan doorgraven om testelen. Gebruik de wereld als een spiegel, die ene weerkaatsingen weerschijn geeft; niet als een modderige wal. O beminden!indien wij in het gebruik van alle lichamelijke vertroostingen,zo tot God konden opzien, en de groten Gever van dezelveaanschouwen, dan zouden wij dezelve nooit misbruiken.

Ten derden. U moet de wereldse vertroostingen met gespeendegenegenheden gebruiken. Zo deed David, hoewel hij koning vanIsraël was en op de troon zat, toch was hij als een gespeendkind, met betrekking tot de dingen der wereld, Ps. 131: 2.

Beminden! gij die in de wereld grote middelen hebt, behoortnochtans met gespeende genegenheden van de wereld te leven. DeSchriftuur gebiedt de Christenen niet alleen het vlees tekruisigen, maar ook de wereld: "die van Christus zijn,hebben niet alleen het vlees met de bewegingen en begeerlijkhedengekruist," gelijk in Gal. 5: 24; maar zij zijn ook derwereld gekruist. Zo was Paulus: "ik ben der wereld gekruist(zegt hij) en de wereld aan mij." De wereld vroeg niet naarPaulus, en Paulus niet naar de wereld. Die de wereld goed wilgebruiken, moet dezelve gespeend gebruiken.

Ten vierde. Indien gij de wereldse vertroostingen nietonwettig wilt gebruiken, dan moet gij dezelve met verstandgebruiken: "zoekt eerst het Koninkrijk Gods en zijnegerechtigheid en al deze dingen zullen u toegeworpenworden." Matth. 6:33. Eer gij de wereld zoekt, behoort gijde hemelse dingen te zoeken. Zoekt eerst het Koninkrijk derhemelen, in uw oordeel en achting, als het voornaamste en bestevoorwerp van uwe begeerten en vermakingen. Laat de voornaamstebetrachtingen uws harten naar de geestelijke dingen zijn; maaktdaar uw werk van, tot welk einde gij in de wereld geboren zijtGij moogt wel naar de wereldse dingen zoeken, maar als gij zehebt, dan moet gij die gebruiken ten dienste van de hemelse engeestelijke dingen. Gij moogt uw beroep, uit gehoorzaamheid aanGods gebod waarnemen; maar laat uw oogmerk zijn, om daardoorbekwamer te zijn uwe huishouding voor te staan om God in diebetrekkling, en in de plaats waarin Hij u gesteld heeft, tedienen, om de armen onderstand te doen, de nooddruftigen tevertroosten, en anderen, die hulp en bijstand ontbreken, door uwemilddadigheid te ondersteunen. Gij behoort een oog te hebben opgeestelijke dingen, als het voornaamste om naar om te zien;gebruikt al uwe vertroostingen als zo vele trappen om u nader bijde hemel te brengen. Gij behoort God onderdanig te zijn, in welkeen staat Hij u ook gesteld heeft, en de wereld niet om deswerelds wil te gebruiken, noch uw beroep waar nemen, en kopen enverkopen, enkel om winst te verkrijgen en in de wereld rijk engroot te worden, brengende de godsdienst en de godzaligheid inonderdanigheid aan de wereld; want dat is een zeer groot misbruikvan de wereld; maar laat alle dingen hier beneden de geestelijkeen hemelse dingen seconderen en dienstbaar zijn.

Het is zeer opmerkenswaardig dat, waarin het Gebed des Heerenvijf gebeden om geestelijke dingen zijn, dat er maar een is om delichamelijke en tijdelijke, en die is: "geef ons heden onsdagelijks brood." Om ons te leren en te kennen te geven, datonze begeerten en betrachtingen allermeest naar de geestelijkedingen behoorden te zijn. Daarbenevens worden deze in de eersteplaats vereist voor de wereldse dingen, om ons te leren, dat dewereldse dingen de geestelijke dingen onderdanig behoren te zijn.Dit zijn vier regelen; indien gij dezelve waarneemt, zult gij dewereld niet misbruiken.

Nu heb ik het eerste leerstuk van dit voorwerp afgehandeld, ikzal alleen nog een enkel woord spreken tot toe-eigening, endaarmee besluiten.

Nuttigheid. Vooreerst. Is het zo, dat wij de geoorloofdevertroostingen dezes levens niet behoren te misbruiken, dan legtdeze leer (bij wijze van bestraffing van God)een rechtvaardigeblaam en bestraffing op alle mensen, welke de dingen dezer wereldmisbruiken. Het is een mens geoorloofd te eten en te drinken, ende vertroostingen dezes levens te genieten; maar gij moet dezelveniet misbruiken tot overdaad, brasserij, of dronkenschap etc.

Ten tweeden. Dient dit tot ene vermaning. Er is niemand in dewereld of hij moet min of meer de wereld gebruiken; en daarom ismijn grootste verzoek, "dat gij de wereld wilt gebruiken,als niet misbruikende." Om dit met u te overwegen, zal ik uonderscheidene bedenkingen voorstellen; maar de tijd isverstreken, ik zal het bewaren tot een anderen tijd.