Voorwoord

Lambrecht Myseras, ook wel Lambertus genoemd naar de gewoonte van zijn tijd, heeft geleefd omstreeks 1700 in de stad Middelburg. Niet als theoloog, maar als een eenvoudig lidmaat van de Gereformeerde (Hervormde) Gemeente schreef hij omstreeks 1720 zijn boekje "Der vromen ondervinding op de weg naar de hemel". Hij droeg het op aan zijn broeders en zusters in de Heere Christus en trachtte daarin de vragen te beantwoorden die onder hen leefden.

Het boekje werd veel gelezen en zeer gewaardeerd, wat blijkt uit het feit dat in 1738 reeds de 12e druk verscheen. Na dit eerste boekje heeft hij er nog vier geschreven, met o.a. de titels: "Eens christens opmerking op de hemelweg" en "Onderrigt voor ware vromen om een betamelijk gebruik van het Heilig Avondmaal te maken."

In de voorrede van één van zijn boekjes schrijft hij, dat hij dikwijls sprak met de eenvoudige godzaligen in zijn omgeving, zodat hij de vragen en moeilijkheden die voorkwamen, goed kende.

Al zijn boekjes zijn in dezelfde stijl geschreven: in vragen en antwoorden.

Het is geen literair werk geworden. Dat wist hij zelf ook wel, want, zo schrijft hij, "ik als een ongestudeerde zo schrijve, gelijk ik onder en met de vromen gewoon ben dagelijks te spreken."

Het zullen vele vromen geweest zijn met wie hij heeft geleefd en gesproken.

Middelburg was in zijn tijd een behoorlijke stad met 25.000 inwoners. Er stonden toen 12 predikanten, waaronder enkele bekende, zoals Fruytier, Immens, Tuinman en Smytegelt.

Het is mogelijk dat Myseras ouderling geweest is, maar zeker is dit niet. Een feit is echter dat zijn geschriften getuigen van een diepe praktische vroomheid die ook in onze tijd zijn waarde houdt.