10. De ziel ondervindt Christus' liefde

Vraag: Als iemand door het geloof in de liefde van Christus leeft, wat schenkt de Heere Jezus dan aan zijn ziel?

Antwoord: Wanneer een kind van God gebrek aan liefde toont, dan zwijgt de Heere Jezus in liefde. Dit kan men beter ondervinden dan bespreken. God spreekt: "Ik zal ze verschonen gelijk een man zijn zoon verschoont, die hem dient". Ja, Jezus' liefde is zo groot, dat Hij geen gebrek ziet in de ziel van Zijn bruid. Hij roept haar toe: "Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en daar is geen gebrek aan u". Hij ziet haar aan zoals zij volmaakt is in Hem als haar Hoofd. Hij aanschouwt de ziel in haar beste deel, dat volmaakt oprecht is.

Zij geniet door Christus een vrijmoedige toegang in het verborgene tot de troon der genade, om God haar Vader in Christus te noemen, door de Heilige Geest. Dit dierbaar voorrecht vloeit alles uit Jezus' liefde. Zij ondervindt een gemeenzame omgang met de Heere in de eenzaamheid. Daarom zingt het hart:

O, zalig eenzaam,

met God gemeenzaam.

Zij smaakt blijken van Zijn liefde als zij door de Koning gebracht wordt in de binnenkamers. Dan ervaart zij de zoete invloed en vertroosting van de Heilige Geest. Dat is voor haar als een beginsel en een voorsmaak van het hemelleven. Dit alles vloeit uit het liefdehart van de Heere Jezus.

Gods kind geniet uitwendige zegeningen, die voortvloeien uit Jezus' liefde, uit de hand van een verzoenende Vader: "Alles is Uwe". Dat voorrecht is zo groot, dat het beter ondervonden kan worden dan het met woorden te beschrijven.

Uit liefde tot de Heere Jezus verwacht de ziel de zalige aanstaande heerlijkheid. Zij hoopt daarop, want wij zijn in hope zalig: "Ik verordineer ulieden het Koninkrijk, gelijkerwijs Mijn Vader Mij dat heeft verordineerd".

Uit liefde tot haar gaat de Heere Jezus die ziel verzegelen en verzekeren door de Heilige Geest: "In dewelken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld met de Heilige Geest der belofte, die het onderpand is van onze erfenis".

Dit alles en nog veel meer vloeit uit die geloofs- en liefdesbanden die bestaan tussen de Heere Jezus en de ziel. Dit is de ondervinding van Gods kinderen. De mensen, die dit ondervinden, mogen met recht gelukkig genoemd worden: "Welgelukzalig zijt gij, o Israël, wie is u gelijk? Gij zijt een volk, verlost door de Heere, het Schild uwer hulp en Die een zwaard is uwer hoogheid".

O zalig, zalig zinken,

o zalig te verdrinken

in 't eeuwig zalig licht.

Vraag: Wat is het onderscheid in de werkzaamheid van een wedergeborene, vóór hij tot licht en geloofsoefening komt en nadat hij daartoe gekomen is?

Antwoord: Eerst zoekt men het in zijn bidden, tranen, plichten en levensverbetering. Daarna zoekt men het alles en alleen in de Heere Jezus. Men ziet dat zijn bidden, droefheid, plichten vervullen enz., zo arm en leeg is. In plaats dat een mens God er mee tot genade beweegt, ziet hij, dat hij de Heere eerder bewogen heeft om niet naar hem om te zien. Zó schiet alles van hemzelf te kort.

Zolang een mens bouwt op ervaringen, bidden, tranen, levensverbeteringen enz. is het onmogelijk tot een voortdurende vrede en rust te komen. Al heeft hij nog zoveel van de Heere genoten, hij blijft altijd aan twijfel onderworpen. Maar zodra een mens door de Heilige Geest wordt bevrucht, ziet hij als een levendige en arme zondaar van alles af. Hij wendt zich tot de Heere Jezus om op Hem te steunen en te vertrouwen. Dan komt hij pas tot vrede en rust. Dit leert de ondervinding.