Preek 5. Het verbond tussen God en Zijn volk, geopend en toegepast

Twee preken, waarvan de eerste werd gepredikt op een zondag, direct voor het vieren van het Avondmaal. De tweede op de dinsdag daarna.

Aan de eerste preek zijn vier verhandelingen bij het bedienen van tafels toegevoegd.

Jesaja 55:3. Want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden van David, enzovoorts.

De eerste preek over deze tekst.

U komt vandaag, op een meest openbare manier en wijze, en met grote plechtigheid, voor God, engelen en mensen, om het verbond te verzegelen. En opdat u het doen mag met oordeel en begrip, moet ik de natuur daarvan openen, voordat u het onderschrijft. Maar eerst moet ik u dit ene woord van voorzorgsmaatregel geven, dat het honderd tegen één is, dat zij die hier komen verhard in hun zonden, dit verbond vandaag niet werkelijk verzegeld zullen hebben, hoewel ik hen het verbond aanbied. Maar ontwaakte zondaars, en die bezorgd zijn over de zaligheid, zouden misschien overtuigd kunnen worden. We hebben de schriftuurlijke volmacht om dat verbond aan te bieden aan allen die in de zichtbare kerk zijn, en aan deze gemeente die er een deel van is. In de woorden hebben we deze dingen.

1. De manier en methode waarin God nu onderhandelt met de mensheid: het is door een verbond. Het woord dat verbond betekent, zowel in het Latijn, als in het Grieks en Hebreeuws, spreekt de hoogst mogelijke verplichting uit, de meest gewijde, de meest onschendbare band, die personen samen verbindt. Het verbond van God is meer dan Zijn voornemen, hoewel dat een onveranderlijk besluit en raad is. Het is meer dan Zijn belofte. Het is Zijn eed, en een plechtigheid eraan toegevoegd. En dat is de verbondsmatige overeenkomst.

2. We hebben de partijen met wie deze overeenkomst is gemaakt. God en gelovigen. De uitwendige bedeling, en bekendmaking, en aanbieding daarvan, wordt gemaakt aan de zichtbare kerk. Maar de persoonlijke toepassing is alleen aan gelovigen. Ik zal een verbond met u maken. O mysterie van liefde, die de majesteit als het ware beneden zichzelf brengt! Zal de ceder van Libanon een verbond maken met de nutteloze struik, de stekelige doornstruik? Zal Jehovah in een verbond komen met het werk van Zijn handen? Zal de Schoonheid van Israël een verbond maken met een geraamte van stof, verbrand door het vergif van de duivel? Zal de Koning een akkoord met Zijn rebellen ondertekenen? Zal Hij het doen? Ja. Hij zal het doen. Ik zal een eeuwig verbond met u maken. Een wijze God maakt het met dwazen. Een machtige God gaat een overeenkomst aan met een stel zwakke zondaars. Een heilige God verbindt Zichzelf door een eed met de goddelozen. Zal Ik op de mesthoop schijnen? Zal de Zon der gerechtigheid Zijn vriendelijke invloeden schieten op een stinkende mesthoop? Ja. En Hij zal het veranderen in een tuin van granaatappels, en in een paradijs.

3. We hebben de eigenschappen van het verbond. Er zijn er twee hier in de tekst. Een eeuwig verbond, en een gewis verbond. Het verbond der werken was kortdurend. Misschien duurde het geen dag. Het was ontworpen door God om de stellage te zijn voor een heerlijker gebouw, namelijk de statige constructie van Zijn nieuwe overeenkomsten die opgericht moesten worden. Dit verbond in onze tekst, dat is altijddurend, niet alleen ten opzichte van de partijen die het verbond aangaan, maar ten opzichte van de verplichting zelf. Want deze God is onze God eeuwiglijk en altoos; (wat! twee eeuwigheden); Hij zal ons geleiden tot den dood toe. "Hij is mijn God nu. En wanneer ik naar het doodsbed ga, dan zal mijn God met mij gaan. Hij zal de afgrond sluiten met mij, en Hij zal met mij naar de eeuwigheid gaan. Hij is mijn God over de dood, zoals het woord betekent, en mijn eeuwige God". Van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God. En het is een zekere overeenkomst. Het is zo zeker, dat al de duivels in de hel niet één pin van het goed ontworpen raamwerk kunnen losmaken, of één artikel daarvan kunnen beëindigen. Al onze aandoeningen, al onze dwaasheden, al de verlating, al het zondigen van mannen en vrouwen in het verbond, kunnen niet één deel van de overeenkomst ongeldig maken. Het is gebouwd op een Middelaar, Die God vastgezet heeft als een nagel in een vaste plaats, en op Wie al de uitverkorenen, als vaten van het heiligdom, hangen. Deze Nagel zal niet buigen. Deze Nagel zal niet breken. Deze Nagel zal niet losgaan.

4. We hebben hier de zegening, waarvoor een verbond gesloten wordt. Het is genade. Niets dan genade volstaat voor onze zaak. We liggen in een zeer diepe afgrond van ellende. We maken onze eigen ruïne ons spel, terwijl we liggen in de armen van de duivel, en lachen over onze verdorven staat. Wij verstikten in ons eigen gestold bloed, en wij dansten op de mond van de put, en de steile rotswand van de ondergang. Wij waren zwak, wij waren goddeloos, wij waren onwetend van onze omstandigheden, wij waren niet in staat onszelf te helpen, ja, onwillig. En toen vloeide genade in tot onze ontlasting. We hadden onszelf gestoten, en als het ware onszelf gewrongen uit de hand van onze vriendelijke Maker, en onszelf gegooid in de armen van de duivel. Zodat de slang zichzelf wond rondom ons. En dan, juist toen, kwam genade toesnellen om ons te redden. Dan is het liefhebbende genade. Wij mogen zeer terecht Christus inbrengen, Die de woorden spreekt in de taal van Jeremia, O mijn ingewand, mijn ingewand! ik heb barenswee, o wanden mijns harten! Christus had veel barenswee in het hart wegens een medelijden met onze ellende, toen Hij gepijnigd werd door de pijlen van Gods toorn. "Ik heb barenswee, o wanden Mijns harten. Ik kan het niet aanzien dat de hele stam van Adam vergaat. Ik zal Mijn troon verlaten voordat ze vergaan. Ik zal naar een kruis gaan, voordat ze vergaan. Ik zal neerdalen naar een hel, voordat ze vergaan." O, wat een liefdevolle barmhartigheid, en een menigte van liefdevolle barmhartigheden! Er is meer barmhartigheid in het hart van God en Christus, in het sluiten van dit verbond, dan in al de moeders ten opzichte van hun liefste kinderen. Dan is de barmhartigheid vast. Niet als de barmhartigheid die gegeven was aan Saul, maar als de barmhartigheid die gegeven is aan David, die nooit van ons genomen wordt.

5. We hebben de verhouding die Christus heeft ten opzichte van dit verbond. Het verbond wordt hier genoemd de weldadigheden Davids. Niet David letterlijk, de zoon van Jesse, die een type van Christus was, en de vader van Christus. Maar de symbolische David. David, Die in het volgende vers wordt gegeven om een Getuige te zijn, en Leider, en een Bevelhebber voor de uitverkorenen. Die David, op Wie God de Vader het gehele gewicht van de zaligheid van de uitverkorenen legde, Ps. 89. Die David, Die God verkoos uit het midden van de mensen, als de enige geschikte Persoon om de zaken van de verlossing te besturen. Vaak wordt Christus de naam van David gegeven in de Schrift. God maakte het verbond der werken met Adam, zonder een middelaar. Er was geen tussenpersoon om zijn hand op beide te leggen. En er was geen behoefte aan zo iemand. Wezenlijke goedheid kan God toelaten om Zichzelf onmiddellijk bekend te maken aan een onschuldig en heilig man. Maar als hij eens schuldig is, dan wordt de loop van de goedheid gestopt. En niet één druppel kan komen, dan door een Middelaar.

6. Ten laatste. We hebben in de woorden de Auteur, de enige Auteur en Ontwerper van het verbond. Ik zal met u maken. Het wordt nooit gezegd in de hele Bijbel, dat wij het verbond maken. Wij zijn de auteur er niet van. We hadden er helemaal geen hand in. Het was ontworpen in al zijn delen voordat we ooit een bestaan hadden, en het is alleen door Hemzelf bekendgemaakt. En Hij noemt het altijd in de Schrift Zijn verbond. Hij is de enige Auteur ervan. En het woord in het Hebreeuws is zeer nadrukkelijk: Ik zal een verbond met u snijden. U zult de strekking van deze uitdrukking begrijpen door te kijken naar Jer. 34:18. En Ik zal de mannen overgeven, die Mijn verbond hebben overtreden, die niet bevestigd hebben de woorden des verbonds, dat zij voor Mijn aangezicht gemaakt hadden, met het kalf, dat zij in tweeen hadden gehouwen, en waren tussen zijn stukken doorgegaan. Toen zij het kalf in tweeën houwden, toen maakte Ik Mijn verbond met hen. Dit was een oude rite in het maken van verbonden, zowel onder de Joden als onder de heidenen. Ze verdeelden een beest, en legden één helft aan één kant, en een andere helft aan de andere kant. En degenen die een verbond maakten gingen er tussen door, en zeiden: "laat de alwetende, en almachtige, en heilige God van de waarheid, mij in stukken houwen, als ik deze overeenkomst verbreek, zoals dit kalf is gehouwen, waartussen wij zijn. Zoals dit beest is verdeeld, laat God ons zo verdelen, als wij het verbond verbreken." Ze maakten het verbond wanneer ze het kalf door houwden, en tussen de stukken daarvan doorgingen.

Ik zal u een opmerking geven. Want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, enz. De opmerking is: zoals er een verbond is tussen God en Zijn volk, zo is Christus de Middelaar, en God de enige Auteur daarvan. Ik zal een eeuwig verbond met u maken, enz. De letterlijke David had deze plechtige belofte als een anker om op te vertrouwen toen hij stervend was. Hij nam het heiligdom, en concentreerde zich hier. De man naar Gods hart, wanneer hij tot een doodsbed komt, heeft hij zijn boezem vol van overtuigingen en betwistingen. "Ik ben niet geweest wat ik zou moeten zijn. Mijn gezin en onderdanen zijn niet geweest wat ze zouden moeten zijn. Mijn huis is zo niet geweest met God; nochtans heeft Hij mij een eeuwig verbond gesteld, dat in alles wel geordineerd en bewaard is." Hij had een overzicht van zijn zonden, een vooruitzicht van oordeel en eeuwigheid, en een boezem vol van overtuigingen. Hij zag God vertoornd, en hij snelt naar het verbond. Hij heeft een eeuwig verbond met mij gemaakt. En Christus wordt de Middelaar van het verbond genoemd. En de Schrift maakt vaak God de Auteur van het verbond, Mijn verbond.

In het voortzetten van deze leer, zal ik:

1. U de bijnamen geven waarmee de Schrift dit verbond uitdrukt, en sommige van de uitmuntende titels daarvan vermelden.

2. U de strekking en natuur van dit verbond laten zien.

3. De eigenschappen ervan.

4. De barmhartigheden die door het verbond beloofd zijn.

5. De relatie waaronder Christus, deze David, staat ten opzichte ervan.

6. Laten zien dat God alleen de Auteur ervan is.

7. Waarom Hij een overeenkomst met de mens aangaat door middel van een verbond.

8. Enige toepassing maken.

I. Voor de toenamen van deze overeenkomst en transactie.

1. Het wordt door Paulus genoemd, in zijn brief aan de Galaten, de belofte. Dat is zeer vertroostend. Het verbond der werken was bijna allemaal geboden. Er waren veel geboden voor één belofte. De grote bedoeling van het verbond der werken was gehoorzaamheid. Doe, doe, doe, mens. En de belofte kwam in als een aanmoediging voor het doen. Maar hier is de grote zaak beloften. Ik zal doen, en Ik zal het doen voor u, zegt Jehovah. En God komt onder de andere verplichting, en de andere belofte; een zwerm van beloften. En onze gehoorzaamheid komt in om onze dankbaarheid voor onze barmhartigheden bekend te maken. Dit is zoet. Sommigen zullen zegen: "dominee, u bindt een juk van plichten op mij. U legt een last op mijn rug, waaronder ik niet in staat ben te lopen." Nee. Ik zeg u, mens, wat God ook van u eist, dit verbond belooft het te geven. Hij geeft alles dat Hij eist van u. U zult in staat zijn uit te voeren, in enige mate, wat opgelegd en bevolen wordt.

2. Dit verbond wordt Christusí testament genoemd. Hij is de Middelaar van een beter testament. Christus de oudere Broeder staat op het punt te sterven. En in de overdenking van Zijn dood, zegt Hij tot de Vader: "Vader, Ik wil één ding hebben van U voordat Ik sterf, en dan zal Ik met tevredenheid sterven. Ik heb een gezelschap dat U Mij vanouds gegeven hebt. Zorg voor hen. Ik maak Mijn laatste wil. En Ik laat Mijn jongere broeders over aan U, hoewel ik sterf onder Uw fronsen. Ik laat Mijn jongere broeders over aan het licht van het aangezicht van Mijn Vader, hoewel Ik onder verlating ben, hoewel ik de smarten van de hel lijd." En Hij spreekt tot de Heilige Geest om de Uitvoerder van Hem te zijn. "Ik beveel de uitvoering van Mijn laatste wil aan U. Laat Mijn arme broeders niets missen dat Ik gekocht heb voor hen. Geef ze alles. Voer het uit op de bepaalde tijd, en op de bepaalde manier. Laat ze niets missen van wat Ik voor ze gekocht heb." En Hij wenst dat de Vader de Voogd is over de kinderen. Ik zal u geen wezen laten. Het woord in het Grieks betekent, Ik zal u geen wezen laten. En wezen zijn de meest ellendige van de schepsels. Ze zijn zonder troost en ze zijn vaderloze personen, die niemand hebben om voor ze te handelen. Nu, wat zegt Christus? Ik zal ze een Voogd geven. En Hij beveelt ze aan de Vader. Bewaar ze, Vader, neem de voogdijschap over ze. Het is een zeer vertroostende overweging in het verbond, dat dit het testament van een oudere Broeder is. Ik denk aan Jer. 49. Het hele hoofdstuk is één volledig dreigement, behalve in het midden van het hoofdstuk. Daar is één woord van troost voor Edom, vers 11. Laat uw wezen achter, en Ik zal hen in het leven behouden, en laat uw weduwen op Mij vertrouwen. "Terwijl Ik u neerhak en neerhouw, Edom, wegens uw goddeloosheid, zal Ik zorgen voor uw kinderen, als u ze beveelt aan Mijn zorg." Veel meer zal God zorgen voor de kinderen van Christus, de jongere broeders die overgelaten zijn aan Hem. Wanneer Christus juist aan de laatste zucht is: "nu Vader", zegt Hij dan, "let op ze, want Ik ga juist weg." O! Het is zoet. Er is ook deze vertroosting in, dat gelovigen altijd onder voogdijschap zijn. En in minderjarigheid, als ze minderjarig zijn, en in hun minderjarigheid, welke handeling van dwaasheid ze ook doen in het nadeel van zichzelf, ze worden alle herroepen door de Voogd. De Vader stemde nooit in met deze handelingen van dwaasheid. Alles wordt weer herroepen, ten gunst van de arme minderjarigen.

3. Het wordt een verbond genoemd. Er is een wederzijdse bepaling en teruggave met elkaar. Ik zal het doen, dat u het mag doen. En Ik zal geven, dat u mag geven. Maar hoever dit gaat in dit verbond, zal ik hierna duidelijk maken.

4. Het wordt met een toevoeging het verbond van het leven genoemd. Het eerste verbond, door de afloop en gebeurtenis, (hoewel niet in de neiging en natuur van het ding), bleek een verbond van dood te zijn. Het boeide de nek en de hiel die in een verbond waren, en bond ze als gevangenen, om geworpen te worden in de oven. Maar dit is een verbond van leven. Daarin hebben we de zegeningen van een natuurlijk leven. We hebben de vertroostingen van een staatkundig leven. We hebben geestelijk leven, dat meer is, en eeuwig leven. De Heere gebiedt aldaar den zegen en het leven tot in der eeuwigheid. Een leven op God, een leven in God, een leven tot God, een leven met God. Het is een verbond van leven.

5. Het is een verbond van genade. Genade was het motief dat God aan het werk zette, dat Zijn oneindige wijsheid, Zijn weergaloze liefde, uitbundige goedheid, en almachtige kracht aan het werk zette. Genade en enkele genade is het doeleinde van het verbond. Het was samengesteld om genade te verheerlijken, om een hoge en verheven troon voor genade op te richten. Genade is heel de zegening ervan, genade kocht ze, genade past ze toe, genade bewaart ze, en genade voegt de gevelsteen toe, en volmaakt ze.

II. Ik ga naar het tweede ding, om u een weinig te vertellen van de strekking en natuur van dit verbond. En dat in twee dingen. 1. Ik zal u de twee allesomvattende beloften laten zien, die de ziel in het verbond zijn. En het dan, 2. vergelijken met verbonden tussen mensen, en u laten zien dat het ze allen omvat.

1. De ziel van het verbond is God, Die belooft heeft hun God te zijn. Dit is het verbond, dat Ik met het huis Israëls maken zal na die dagen: Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. Vijftien keer in de Bijbel wordt van God gezegd dat Hij hun God is. Jehovah maakt Zijn hele Zelf aan ze over, een hele Drie-eenheid aan ze, een recht op al Zijn eigenschappen, een recht op alles wat Hij is, een recht op alles wat Hij gekocht heeft. "Ik zal hun God zijn. Het is meer dan dat ik ze zal vergeven. Het is meer dan dat Ik ze de hemel zal geven. Het is meer dan dit alles. Want de armbanden en de ring zijn niet vergelijkbaar met de Bruidegom. Maar Ikzelf zal hun God zijn." O, wat is dat! En zij zullen Mij tot een volk zijn. "Ze waren van Mij door schepping. Ze waren van mij door bewaring. Ze waren van mij door algemene voordelen. Ze waren van mij door een uitwendige verbondsmatige verhouding. Maar ze zullen van Mij zijn door een bijzondere toepassing, een persoonlijke toestemming, en door het verbond." Mijn God. O, hoe zoet klinkt dat. Mijn Heere en mijn God. Dat is het grootste eigendom, en de geweldigste aanspraak die mogelijk is. Als u zou zeggen: mijn licht, mijn leven, mijn kracht, dan is dat groot. Maar mijn God is meer dan dat alles. God, onze God, zal ons zegenen. Er zijn vele benamingen aan Hem gegeven. Hij wordt genoemd de Heere der heirscharen. Hij wordt genoemd de Heere der heerlijkheid. Maar onze Heere is de zoetste benaming van die alle. Ik zal hun God zijn. "Ik heb niets dat Ik achterhoud. Ik maak alles over aan ze."

2. Het bevat de verbonden die onder de mensen zijn. Ik zal kijken op vijf of zes.

1e. Er is onder de mensen een verbond van vrede. Wanneer er een heet gloeiende oorlog geweest is, dan maken ze vrede. Er was tussen God en Adam een verbond van vriendschap. Ze waren goede vrienden, geen breuk. Maar hier is een verbond van vrede, een verbond van verzoening met de verrader. Het verbond des vredes was tussen de Vader en de Zoon, zodat de verrader het verbeurde welgevallen van God terug kon krijgen. Het is een zeer nadrukkelijk woord. God brengt Zichzelf en Zijn Zoon in, direct op het verbreken van het verbond der werken, en de Drie-eenheid, terwijl ze neerzitten in de krijgsraad. Wat zal gedaan worden met de rebellen, die Mijn gunst hebben verbeurd, en naar de duivel zijn gesneld? En we mogen veronderstellen dat de engelen er rondom stonden, terwijl ze wachtten op de uitslag van die krijgsraad. En het is waarschijnlijk dat ze dachten: nu zal het met deze verraders gaan zoals het ging met onze broeders, de engelen, die vielen. De gevallen engelen waren direct neer gezonden naar de put. Ja, maar, zegt de Schrift, de krijgsraad veranderde in een raad des vredes. En alles waarover van gedachten gewisseld werd tussen de Personen van de Godheid, was, hoe de rebellen tot verzoening te brengen, en tot vrede met God, tot vrede van staat, tot vrede van geest, tot inwendige vrede, tot uitwendige vrede, tot eeuwige vrede. De raad des vredes zal tussen die Beiden wezen.

2e. Er is onder de mensen een verbond van handel, van commercie. Sommigen naties komen in zulke verbonden, en inderdaad is het soms zeer voordelig. Hier is een verbond van handel. De onbekeerden hebben geen vrijheid om te handelen met de hemel. Ze mogen hun goederen sturen, maar het zijn verboden goederen. Ze zullen niet ontvangen worden in de hemel. Maar gelovigen hebben een verbond voor handel. Want ze hebben een voorraad gekregen nadat ze eens mislukkelingen waren. Hun oudere Broeder heeft ze weer overeind gezet. Hun macht, hun delen, hun talenten, hun gaven, hun genaden zijn een nieuwe voorraad waarmee hun oudere Broeder hen weer overeind gezet heeft. Ze handelen in gebed, ze handelen in het horen, ze handelen in de sacramenten, dat winst in hun ziel mag komen. En zoals Christus hen de voorraad geeft, zo is Hij de Verzekeraar daarvan. Hij verzekert het op Zijn leven. Ze worden toegestaan om rekeningen uit te schrijven op hun Correspondent in de hemel. En zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen. Wat vindt u van dat verbond? Schrijf rekeningen uit op Christus, en Hij zal ze alle verantwoorden!

3e. Er is een huwelijksverbond, een echtelijk verbond tussen man en vrouw. Zo een is er hier. Het contract is geregistreerd in de hemel, in de Bijbel, en de ziel van de bruid. En Hij wacht totdat de dag van het voltrekken van het contract komt. Hij maakt lang het hof. Hij loopt de lastige en onwillige zondaar lang achterna. Want het is niet de eerste dag waarop Hij het hof maakt, die haar toestemming wint. Dat is een wonderlijk woord: gij zult vele dagen na mij blijven zitten, en ik ook na u. Wat, zal God niet de eerste weigering nemen, wanneer Hij ook een aanbieding doet van Zijn liefde? Nee. Als Hij een duizend weigeringen had genomen, dan zouden velen van u naar de hel gegaan zijn. Maar Hij zal vele dagen blijven, en blijft altijd, totdat de toestemming van de uitverkoren is verkregen. En als de dag van de voltrekking van het contract komt, wanneer de toestemming is verkregen, dan zegt Hij: Ik zal u Mij ondertrouwen in eeuwigheid; ja, Ik zal u Mij ondertrouwen in gerechtigheid en in gericht, en in goedertierenheid en in barmhartigheden. Wanneer de dag van het huwelijk ook komt, dan verheugt Hij Zich over haar. Gelijk de bruidegom vrolijk is over de bruid, alzo zal uw God over u vrolijk zijn. Want dan herinnert Hij Zich de oude verkering, de oude liefde. Ik gedenk der weldadigheid uwer jeugd, der liefde uwer ondertrouw, toen gij Mij nawandeldet in de woestijn. Het is een vreemd soort herinnering. De Geest van God zegt soms, dat ze een humeurig, murmurerend, chagrijnig, koppig, opstandig, ongelovig volk waren, toen ze in de woestijn waren. En ze waren zover schuldig, dat slechts twee van enkele honderden van duizenden het beloofde land binnengingen. Maar er waren enkele godzaligen onder hen, en God herinnert Zich hen. Er was nooit een dag dat u een traan liet vallen in het zoeken van de Bruidegom, er was nooit een hoffelijke hartstocht van liefde, er was nooit een zoete gestalte die u had, of de Bruidegom heeft het opgeschreven. Hij zal alles Zich herinneren. Ik zal nooit de weldadigheid uwer jeugd vergeten, der liefde uwer ondertrouw.

4e. Dit verbond bevat een verbond tussen meester en dienstknecht. Hoewel Hij uw Bruidegom is, is Hij uw Meester. Dewijl Hij uw Heere is, zo buig u voor Hem neder. U weet dat de joodse dienstknecht het, aan het eind van zeven jaren, in zijn keus had zijn meester te verlaten of bij hem te blijven. Wel mens, kom tevoorschijn, wat zegt u? Zult u uw meester verlaten? O, zegt hij, ik heb enige jaren ervaring met hem gehad, en ik kan er niet aan denken om weg te gaan van hem. Kom dan hier, en laat uw oor genageld worden aan zijn post voor altijd. Ik houd van mijn meester. Ik zal nooit van hem weggaan. De gelovige zegt: "Heere, nagel mijn oor, mijn hand, mijn voet; bind elk deel van mij, elk lid van mijn lichaam, en vermogen van mijn ziel, aan de dienst van God, aan de dienst van mijn Bruidegom, aan de dienst van mijn Meester. Maak vast, bind vast met de sterkste koorden, de offers aan de hoornen van het altaar, zodat de duivel en de zonde ze nooit meer los mag maken.

Ten laatste. Het bevat een verbond tussen een overwinnaar en een overwonnene. De overwinnaar kan wetten geven aan de overwonnene. U hebt mij op uw genade; u hebt me op uw toewijding, zegt de overwonnene. Maak zulke voorwaarden als u belieft. De overwonnen gelovige zegt: U kunt mij geen te harde voorwaarden voorschrijven. Mijn ziel is gevormd in alle dingen naar Uw goddelijke wil en welbehagen. De overwonnene zegt tot Christus, zoals de mensen van Israël zeiden tot Gideon: heers over ons, dewijl gij ons van der Midianieten hand verlost hebt. Is niet het juk van Christus beter dan het juk van Satan, beter dan het juk van zonde, beter dan het juk van lusten en afgoden, beter dan het juk van de goddeloze mensen? Heers over ons, dewijl gij ons hand verlost hebt.

III. Ik kom nu tot het derde ding, de eigenschappen van dit verbond. Er zijn er twee van in de tekst, en een derde wordt genoemd door David. Het is een eeuwig verbond, en bewaard, en wel geordineerd. Een woord over elk.

1. Dit verbond is eeuwig. Het is zo oud als God Zelf. Het ontwerp is even oud. En de vervulling ervan zal zijn tot in eeuwigheid. En het kan niet anders zijn. Want het is gefundeerd op de onveranderlijkheid van Gods natuur, en op een overeenkomst tussen de Vader en de Zoon. Totdat de Vader Zijn verplichting ten opzichte van Zijn Zoon verbreekt, kan Hij nooit Zijn belofte aan ons verbreken. Er is een verbondsmatige onderhandeling. En dit verbond is slechts een afschrift van dat grote origineel en voorbeeld. Dit verbond kan niet anders dan eeuwigdurend zijn. Het is gebouwd op eeuwige liefde. Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid. De schoolmannen merken op dat we passief zijn in de handelingen van de overeenkomst, dat het voorwerp inkomt tot ons, en dat we worden veranderd in de gelijkenis daarvan. En dat in de handelingen van liefde, de wil uitgaat naar het voorwerp, dat de wil reist om het te ontmoeten. "Nu", zegt Hij, "Mijn hart ging lang geleden naar u uit. Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde. Toen u niets was, toen u lag in de buik van de moeder, ja, in de armen van de duivel, had u Mijn hart. En nu zal Ik uw hart uittrekken tot Mij. Ik heb u liefgehad, en met een eeuwige goedertierenheid heb Ik u getrokken. Ik zal een verbond met u maken, dat Ik Me nooit zal afwenden van u goed te doen." Nooit Zich afwenden! Dat is vreemd! "U keert zich menige keer af. U bent zo onstabiel als water. U bent wispelturig en veranderlijk. Maar Ik zal Me nooit afwenden. Het verbond zal zijn als de zon in de hemelen, en als de maan, die blijft voor altijd. Ik ben als de zon. Ik ben altijd Dezelfde. Maar de andere partij is als de maan. Zij nemen toe en nemen af. Nauwelijks een streepje licht te zien, verduisterd, en opnieuw aan het schijnen. Maar nog steeds is de maan in de hemelen. En eens in de maand is hij vol. Ze zullen nu en dan helderheid hebben, hoewel ze veranderlijk zijn." In heel het verbond der genade is geen voorbehoud. God heeft niet zoveel als Zichzelf een voorbehoud overgelaten, om opnieuw te veranderen, of om de overeenkomst te veranderen, op onze plichtsverzaking, op onze mislukking, op onze ondankbaarheid. Hij heeft Zichzelf verplicht, en Hij zal nooit veranderen. Indien Mijn kinderen Mijn wet verlaten, en mijn verbond overtreden, zo zal Ik hun overtreding met de roede bezoeken. Dat is alles wat Ik kan doen. Ik kan niet meer doen. Maar Mijn goedertierenheid zal Ik van hem niet wegnemen.

2. Dit verbond is wel geordineerd, zo goed als het kon zijn, door Hem Die de God van orde is. Verwarring is onbetamelijk voor Hem. Wanneer Hij een wereld maakt, dan doet Hij het in orde. Plato zegt dat Hij handelde als een meetkundige, in het maken van de wereld. Hij deed alles door lijn en regel. En de apocriefen vertellen ons dat Hij elk ding exact maakte in getal, gewicht en maat, en dat Hij elk ding van het heelal samenvoegde, en in zijn juiste plaats zette. En Zijn voorzienigheden zijn vol van orde. Er is geen verkeerde draad in heel het web van de voorzienigheid, deze zesduizend jaar. Hij onderhoudt eveneens orde in Zijn kerk. Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden. Want onze God is de God van orde. Als we zo mogen spreken, er is grotere orde, en er zijn grotere afdrukken van Gods wijsheid in het nieuwe verbond, dan in alle andere dingen. Het is een goed geordend verbond. Het verbond der werken was goed geordend in al zijn delen, maar het was minder dan dit verbond. Er is een orde onder de bevelen. Er is een orde onder de beloften, en onder de dreigingen van dit verbond. Elk ding is goed geordend. Alles is goed ontworpen.

3. De laatste eigenschap ervan is de vastheid ervan. Ik zal met u een eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden van David. Hoe kan het anders zijn? Want, 1e, dit verbond is gemaakt, met de grootste plechtigheid, tussen een trouwe God en een trouwe Getuige, Christus Jezus. Het is een verbazingwekkend woord: Ik heb eens gezworen bij Mijn heiligheid: Zo Ik aan David liege! O! Een zoete overeenkomst. God zal niet liegen aan welke persoon ook, veel minder aan Zijn Zoon David. Wanneer Hij zelfs belooft aan een vijand, dan zal Hij Zijn woord niet verbreken. Maar wanneer Hij zweert aan Zijn Zoon, en zweert bij Zijn heiligheid: is dat geen goede verzekering? Als u evenveel zielen had als zonden, dan zou u op de zaligheid daarvan mogen vertrouwen met de eed van God aan David, Ik heb Mijn knecht David gezworen, enzovoorts. Maar voor verdere verzekering, 2e, zoals Hij het met plechtigheid maakt, zo maakt Hij het met vreugde. Jer. 32:40,41. En Ik zal een eeuwig verbond met hen maken, dat Ik van achter hen niet zal afkeren, opdat Ik hun weldoe; en Ik zal Mijn vreze in hun hart geven, dat zij niet van Mij afwijken. Let op wat volgt. En Ik zal Mij over hen verblijden, dat Ik hun weldoe; en Ik zal hen getrouwelijk in dat land planten, met Mijn ganse hart en met Mijn ganse ziel. "Ik zal een verbond met u maken, met Mijn hele hart en ziel. Ik zal Mij verheugen om u goed te doen. Ik zal u zeker goed doen, met Mijn hele hart en met Mijn hele ziel." Kan er iets zijn dat verder gaat dan dat? God wordt ingevoerd als Iemand Die een hart en ziel heeft als de mensen, en Die het geheel daarvan heeft op één ding, en Die Zich verheugt met Zijn gehele hart. Mocht het zo zijn dat we het duizendste deel van het hart hadden dat ze zouden moeten hebben, om deze overeenkomst aan te gaan. God maakt het met heel Zijn hart. Het is daarom een zekere overeenkomst; daar is geen twijfel aan. En dan, 3e, het is zeker. Want Hij zorgt voor de uitvoering. Ik zal Mijn vreze in hun hart geven. "Ik zal Mijn liefde in hun hart geven, en ze zullen nooit van Mij afwijken. Ik zal ze aan Mij ketenen; Ik zal ze vastbinden, dat al de duivels in de hel ze niet weg zullen nemen." 4e. Het is een zeker verbond. Want alle dingen die een overeenkomst onzeker maken, zijn hier afwezig. Drie dingen maken een overeenkomst onzeker. En geen van die kan in dit verbond gevonden worden. (1.) Wanneer mensen vergeetachtig zijn aangaande hun overeenkomst, en niet letten op wat ze door verbond overeengekomen zijn. Maar God wordt ingevoerd als altijd denkend aan Zijn verbond. De overeenkomst is nog in Zijn oog, nog in Zijn gezicht. Wij vergeten, wij overtreden. Maar Hij is altijd oplettend. De dag dat we overeengekomen zijn met Hem is niet alleen in Zijn register, maar het is in Zijn hart, het is in Zijn oog. Hij is altijd oplettend. Zegt God: "Ik kan nooit die plaats vergeten, waar die arme man het eens werd met Mij. Wanneer ze uit de natuur kwamen, wanneer ze Mij bij de hand namen, en zichzelf aan Mij gaven, Ik zal dat nooit, nooit, nooit vergeten." Dan opnieuw, (2.), onrechtvaardigheid. Onrecht zal ervoor zorgen dat iemand zijn overeenkomst verbreekt. Maar God is niet onrechtvaardig om onze arbeid van liefde te vergeten. (3.) Onvermogen om het uit te voeren, zal het ons doen verbreken. Maar Hij, Die dit verbond met ons maakt, is Hij Die hemel en aarde gemaakt heeft. Zodat er geen gebrek aan vermogen is. Zeg niet: de overeenkomst is onveilig. Zeg niet: de overeenkomst is niet goed verzekerd. Het is even zeker als Gods eed het kan maken. Wel geordineerd in alle dingen, en vast.

IV. Ik kom tot het vierde ding, de barmhartigheden die beloofd zijn in dit verbond. Overweeg hier twee dingen. 1. De eigenschappen daarvan. En, 2, de verschillende soorten daarvan.

1. Overweeg de eigenschappen van deze barmhartigheden, die dit verbond belooft.

1e. Deze barmhartigheden zijn voortreffelijke barmhartigheden. Er is meer goedheid te zien in het feit dat God een verbond maakt met ons, dan in het maken van de hele wereld. Er wordt meer goedheid uitgedrukt in het maken van een overeenkomst met één ziel, dan in het maken van miljoenen werelden. Het kostte God geen druppel bloed om de wereld te maken. Hij zou slechts de kosten hebben van een duizend woorden van macht, in het maken van een duizend werelden. Maar Hij kan niet onderhandelen met één zondaar, totdat Zijn Zoon een overvloed van bloed had gestort. Het is voortreffelijke, buitengewone barmhartigheid.

2e. Deze barmhartigheid van het verbond is loutere barmhartigheid, onvermengde, zuivere en pure barmhartigheid. Er is niets dan barmhartigheid. Wat zou God verplicht kunnen hebben om af te komen van een vlammende troon van recht, en te vluchten naar een verzoendeksel, en troon van genade, en daar neer te zitten? Om de roede van ijzer weg te gooien, die ons met één slag verpletterd zou hebben, en om de gouden scepter van vrede in Zijn hand te nemen? Wat verplichtte Hem er toe? Wat verplichtte Hem om de wapenrusting van een vijand af te leggen, en de ingewanden van een vader aan te nemen? Barmhartigheid! Niets dan barmhartigheid deed het.

3e. Deze barmhartigheid van het verbond is een onderscheidmakende barmhartigheid. Soms wordt de goedheid van God, hoewel het altijd onderscheiden is, toch willekeurig toegekend aan de hele Personen. Toen God de mens maakte, zegt Hij: Laat Ons mensen maken. Zo kwam de hele Drie-eenheid in. Maar de Vader zegt niet: Ik zal hem zo maken. De Zoon zegt niet: Ik zal hem zo maken. De Heilige Geest zegt niet: Ik zal hem zo maken. Maar al de Drie stemmen gezamenlijk overeen. Wel, maar om de barmhartigheid van deze drie Verbondmakers te laten zien, heeft elke persoon Zijn Eigen aandeel en werk. Zegt de Vader: Ik zal Mijn liefde verlenen. Zegt de Zoon: Ik zal Mijn bloed verlenen. Zegt de Heilige Geest: Ik zal Mijn genade verlenen. Zodoende is er een onderscheiden barmhartigheid van elke Persoon van de Godheid tentoongesteld in dit verbond. De Drie-eenheid heeft Zich daarmee beziggehouden.

2. Overweeg de vele soorten van barmhartigheid. Er is vergevende barmhartigheid voor de zondaars. God laat hun zonden uit Zijn geheugen gaan. "Hun ongerechtigheden zal ik nooit meer zien. De duivel mag tegen u komen. Het geweten mag tegen u komen. Goddeloze mensen mogen tegen u komen, en smaadschriften presenteren. Maar ik zal nooit een blik werpen op de smaadschriften." Al hun ongerechtigheden zal Ik nooit meer zien. Ik zal ze niet meer gedenken. Ik zal ze begraven in de zee. David, toen hij brulde van de pijn van de gebroken beenderen wegens zijn zonden, Ps. 45, vond deze vergevende barmhartigheid een goede en grote zegening.

Opnieuw, in dit verbond is heiligende barmhartigheid. Dit is het verbond, dat Ik met het huis Israëls maken zal. Ik zal rein water op u sprengen, en gij zult rein worden. De Papisten hebben een heilig water, dat verontreinigt en bezoedelt, maar dat niet reinigt. Heere, bespreng al de gasten, en doop U met de Heilige Geest, om voor U een heilig volk te maken. David bidt hiervoor: schep mij een rein hart, in het binnenste van mij. Heiligende barmhartigheid overtreft rechtvaardigende barmhartigheid. Heiligheid is een grotere zegening dan vergeving van zonde.

Er is opnieuw samenlevende barmhartigheid. Dit is het verbond, zegt Hij, dat Ik met het huis Israëls maken zal: Ik zal Mijn heiligdom onder hen zetten. En het is een zinspeling op de tempel van God in Jeruzalem, waarheen mensen slechts driemaal per jaar kwamen. Helaas! Zullen we slechts drie gezichten van God in het hele jaar zien? Dit is Mijn verbond: Ik zal Mijn heiligdom, Mijn tabernakel in het midden van u zetten. Ik zal altijd dichtbij u zijn. Ieder van hen had een synagoge waarheen ze elke sabbat konden gaan. Maar ze gingen naar de tempel slechts twee of driemaal per jaar, bij plechtige gelegenheden. Kan er meer nabijheid zijn, dan dat Hij Zijn heiligdom in het midden van ons zet? Joh. 1:14. Hij heeft onder ons gewoond. Hij nam onze natuur op Zich, een tabernakel van vlees. En huisde onder ons.

Opnieuw, hier is genezende barmhartigheid. Barmhartigheid is het zegel zelf van het verbond. Daar hebben we datzelfde lichaam onder het oog gebracht, dat ontvangen was van de Heilige Geest. Dat lichaam dat bewoond was, en bewoond wordt door God. Dat lichaam dat verbrijzeld was van hemel en aarde, gebroken door God, door mensen, en door kwade engelen. Dat lichaam dat gescheurd was door de Joden en Romeinen, dat het verbond verzegelt. Het bloed is een ander zegel. We hebben Zijn bloed onder het oog gebracht. Dat bloed dat de hemel tevreden stelt, en de aarde reinigt. Dat bloed dat een roepend geweten stil maakt, en de beschuldigingen van de wet beantwoordt. Dat bloed dat een beschutte plaats is tussen mij en hel en toorn. Dat bloed dat een heiligdom is voor ellendige zelfmoordenaars, een vrijstad, dat ons beschermt tegen de bloedwreker. Dat bloed dat mijn ziel tot bedaren brengt tot een diepe vrede. Dat bloed dat de weg opent tot de hemel, en het rechtstreekse pad en laan is tot heerlijkheid. We hebben hier dat bloed. Het is verzegelend bloed, verzegelende barmhartigheid.

V. Maar nu kom ik tot het vijfde ding. Welke verhouding heeft Christus tot dit verbond? Ik zal met u een eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden van David.

1. Christus heeft er de verhouding van een Middelaar toe. Hij neemt niet alleen deel aan de naturen van beide partijen (Hij is een Middenpersoon, om zo te zeggen; Hij is Godmens); maar Hij is eveneens Middelaar door ambt. Zijn drievoudige ambten zijn aangewezen geneesmiddelen voor drie droevige kwaden waaronder de mensheid arbeidt. Hij is geroepen tot deze drie ambten. Hij is ingewijd. Hij is gezalfd met een overvloedige uitstorting van de Geest. In één woord, er zijn drie of vier dingen noodzakelijk voor een middelaar. En Christus heeft ze alle. 1e. Een middelaar tussen twee partijen moet betrokken zijn in beide. Christus is zo Iemand. Hij heeft de Godheid in Zich, en de menselijke natuur. Immanuël, God in onze natuur, God met ons. 2e. Een middelaar tussen twee personen moet vertrouwd worden door die beide. Christus werd vertrouwd door God en ons. Anders zou de ene partij Hem niet aangesteld hebben als Middelaar, en de andere partij zou niet hun zielen, en al hun belangen, in Zijn hand gegeven hebben; ze zouden Hem niet vertrouwd hebben. Christus wordt vertrouwd door de Vader, en door de gelovigen. Ik heb David Mijn Knecht gevonden, zegt Hij, uit het volk. Ik heb hulp gelegd op Iemand Die machtig is te redden. God de Vader heeft alle belangen van Zijn heerlijkheid in de hand van Christus gegeven. "Ik zal U vertrouwen met alles wat dierbaar is voor mij. Ik vertrouw het geheel van het verbond aan U toe." En de gelovige vertrouwt Hem ook. Als de gelovige evenveel zielen had, als er druppel water in de oceaan zijn, dan zou hij ze alle aan Christus toevertrouwen. Ik weet, Wien ik geloofd heb, en ik ben verzekerd, dat Hij machtig is, mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot dien dag. De Vader vertrouwt Hem Zijn belangen toe. De gelovige vertrouwt Hem zijn belangen toe. "Ik zal zorgen voor de belangen van u beide", zegt Hij. En dat brengt mij tot de derde eigenschap. De middelaar is aangedaan door beide belangen. Hij is ontroerd door beide belangen. "Ik zal zorgen voor de heerlijkheid van Mijn Vader. Ik zal zorgen voor de zaligheid van Mijn jongere broers. Ik zal de ene zowel als de andere niet laten lijden." Hij is diep aangedaan door beide. Dat is de vierde eigenschap van een middelaar. Hij zegt tot de Vader: "Sta niet op de gestrengheid van de rechtvaardigheid. Laat liever het verbond der werken gaan, en sta een plaatsvervanger toe; sta een vervanger toe. Laat een nieuwe overeenkomst komen, en dat zal de zaak doen." En Hij onderhandelt met ons, vermurwt ons, om ons te brengen tot de voorwaarden. Dat is een bewijs dat Hij een bekwame Middelaar is.

Opnieuw, 2. Hij is Gezant van het verbond. Hij gaat tussen de twee partijen. Hij brengt wederzijds de gedachten van elkaar aan ze over. Hij gaat naar de uitverkoren mens, en vraagt hem: "wat denkt u van Mijn Vader? Voorzeker, Mijn Vader wenst u het goede. Hij heeft u lief. Hij is van plan u te redden." Hij beveelt de Vader bij ze aan. En Hij gaat terug naar de Vader, en beveelt de arme gelovige bij Hem aan, en spreekt goed van hem tot de Vader. En Hij heeft ver gereisd tussen de partijen. Hij kwam niet alleen door water, maar door bloed. Een reis door water is gevaarlijk genoeg maar door een zee van bloed is een nieuw soort reis. Hij is een passende Gezant tussen de twee.

3. Christus is de Getuige van het verbond. Ziet, Ik heb hem tot een Getuige der volken gegeven. Hij was Getuige voor alles ervan. Toen God het maakte, was Hij bij Hem. Hij is een getrouwe Getuige, en zal niet bedriegen, en geen misbruik maken van ons. Hij zal getuigen wat Hij zag. Het evangelie zegt: dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om de zondaren zalig te maken. "O!" zegt Christus, de Getuige van het verbond, "Ik kan dat zweren. Ik kan zeggen, dat Ik kwam om te zoeken en zalig te maken dat verloren was. Zij die verloren waren door de natuur, verloren door de persoonlijke verbreking van de wet, en die, maar voor Mij, in dat geval voor eeuwig verloren zou zijn geweest. Ik kan het zeggen: Ik kwam om te verlossen." Het evangelie zegt, dat Christus gestorven is, en weer opgestaan is. Hij stierf om Zijn testament te bevestigen. Hij stond op om de zegening daarvan uit te delen. "En", zegt Christus, "Ik ben een Getuige voor dat. Ik kan zeggen: Ik was dood, en nu ben Ik levend, en leef voor eeuwig." Hij is de getrouwe Getuige. Het is een zeer zoet en bevestigend woord, Hij is de Adam, de getrouwe Getuige. In Hem zijn alle beloften ja en amen. Ze zijn alle bevestigd door, en concentreren zich in Hem. Ze zijn altijd dezelfde, want Jezus Christus verandert nooit. Hij is getrouw. Hij is gisteren en heden dezelfde en in der eeuwigheid. Dezelfde onder de oude bedeling, onder de nieuwe, en Dezelfde in eeuwigheid.

4. Hij is de Borg van het verbond. Hij staat in voor God, dat God heel Zijn deel zal vervullen. Christus zegt tot gelovigen: "zult u Mijn woord daarop nemen? Zult u Mijn eed daarop nemen? Zult u Mijn bloed daarop nemen? Wat de Vader ook heeft beloofd, het zal uitgevoerd worden." En Hij staat Borg voor de Vader voor gelovigen. "Vader, Ik zal de wet genoegdoen in hun plaats en positie. Vader, ze zijn zwak. U kent hun verzoekingen. U kent hun vijanden. U kent hun slechte omstandigheden in deze boze wereld. Maar Ik verpand mijn getrouwheid voor gelovigen, dat zij uit zullen voeren wat ze in Mijn kracht beloven te doen. Ik zal er voor instaan." O zoet! Dat Christus de Borg van een beter verbond is gemaakt.

5. Christus is een Knecht voor de beide verbondmakers. Hoewel Hij van nature de Zoon is, is Hij een Knecht door ambt. Ziet, Mijn Knecht, zegt God. En inderdaad, Hij dient God in het moeilijkste stuk werk dat ooit ondernomen was. Hij dienst als een Middelaar. Om genoegdoening te geven aan het recht, om de wet te beantwoorden, om Satan te overwinnen, om de uitverkorenen thuis te brengen, was een moeilijk stuk werk. Al de engelen in de hemel samengevoegd, zouden niet één korrel van dat werk uitgevoerd kunnen hebben. Hij is de Knecht van de Vader. Mijn knecht, Dien Ik verkoren heb. En Hij is de Knecht van de verbond sluitende mens. De Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, dat is om bijgestaan te worden, maar om te dienen, om bij te staan. En zie hoe Hij wordt behandeld door Zijn meesters. (Ik moet spreken in de taal van de Schrift, van de afdaling van Christus. Want Hij is een Knecht zowel door ambt als door vrijwillige onderwerping.) Beide Zijn meesters slaan Hem. De Vader slaat Hem. Het behaagde den Heere Hem te verbrijzelen. De straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem. En wij slaan Hem. Dit is de Erfgenaam. Kom, laat ons Hem doden, is de taal van de uitverkorenen voordat ze in een verbond komen. "Ik ben gewond", zegt Christus, "Ik ben geheel wonden en verbrijzelingen. Ik kreeg ze in het huis van Mijn vrienden." U ziet wat een behandeling Christus kreeg, toen Hij in de wereld kwam, van alle partijen.

6. Ten laatste. Hij is het verbond Zelf. Ik heb Hem gegeven tot een verbond des volks. Christus is het Alles van het verbond, wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking, en verlossing.

VI. Ik kom tot het zesde ding, om te laten zien dat God alleen de Auteur is van dit verbond. Wij hebben helemaal geen hand in de samenstelling en het maken ervan. We doen er niets aan.

1. Dit is helder en duidelijk. Kijk naar de artikelen, kijk naar de bevelen van het verbond, kijk naar de zegeningen, kijk naar de beloften ervan. Die alle zijn van Gods maaksel. We hebben helemaal niets ervan gemaakt.

2. De voorwaarde van het verbond is van Gods maaksel. En de gelovige zal zichzelf hierdoor niet gekwetst of tekort gedaan voelen. Zal God de overeenstemming maken, of een voorwaarde daarvan, zonder onze toestemming? Ik zeg u, als u aanwezig was geweest bij God toen de overeenstemming werd opgemaakt, u zou het niet hebben kunnen veranderen, u zou niet één fout gevonden kunnen hebben, u zou er niets aan toegevoegd kunnen hebben, u zou er niets van afgedaan kunnen hebben. U zou gezegd hebben: de voorwaarde van het verbond is voordeling en nuttig, redelijk en rechtvaardig. De gevolmachtigde van het graafschap, als we zo mogen spreken, was aanwezig. Onze oudere Broeder was aanwezig. En in uw naam stemde Hij in met de overeenkomst. Het verbond werd gemaakt met de toestemming van uw gevolmachtigde, en met de toestemming van uw vertegenwoordiger. U bent daarom niet tekort gedaan.

3. De uitvoering ervan zelf is van Hem. Ik bid u, let erop: Ik zal hun God zijn. Daar ondertekent Hij voor Zichzelf: "Ik zal Mijn deel uitvoeren". "Maar helaas! Wat zal worden van de andere partij?", zegt de gelovige. "Hoewel ik in een verbond met Hem ben, zal ik het verbreken op het volgende moment." Nee, u zult het niet doen. "Ik zal Mijn trouw erop te pand stellen", zegt God. "Kom, Mijn volk, neem de pen in uw hand. Ik zal u besturen in het schrijven, Ik zal uw hand leiden. Ik zal u vermogen geven om te geloven. Ik al uw zielen uittrekken. En wanneer u het beloofd hebt, dan zal ik maken dat u het uitvoert. Gij zult Mijn volk zijn." Zodat het geheel van de overeenstemming van Hem is.

VII. Waarom heeft God een verbond met ons gemaakt? Waarom onderhandelde Hij zo?

1. Voor de grotere openbaring van Zijn eigenschappen. Nooit scheen de wijsheid, macht en goedheid van God, dan in dit verbond. De koning Salomo heeft zich een koets gemaakt van het hout van Libanon. (Godgeleerden noemen deze koets het verbond van verlossing en genade.) Koning Salomo maakte het. De bruid kon het niet maken. Helaas! Zij was geen technicus om zoín koets te maken. Koning Salomo zelf was de technicus. Hij maakte de koets. Hij maakte het voor zichzelf. Hij maakte het voor zichzelf, zoals het woord betekent, voor zijn eigen heerlijkheid. Hij maakte het van het hout van Libanon. De cederen van Libanon waren het meest duurzaam en onvergankelijk hout. Dit verbond zal niet vergaan.

2. Zoals Hij onderhandelt door een verbond voor Zijn Eigen heerlijkheid, zo ook voor de eer van Zijn volk. Het is een grotere eer om in een verbond met God te zijn, dan Zijn schepsel te zijn, dan Zijn knecht te zijn. Welk volk is gelijk aan u, o Israël, dat de Heere voor uw God heeft? Welgelukzalig, is het volk, wiens God de Heere is. Het verbond verhoogt ze. U was eens geen volk. Waren we geen mannen en vrouwen? Zult u ons slechter maken dan beesten? Salomo zegt, de mieren zelf zijn een volk, de sprinkhanen zijn een volk. Waren wij lager dan zij? Ja. Want u was ontaard beneden de insecten zelf. U was eens geen volk. Maar nu bent u de kinderen van de levende God. Nu bent u bevorderd tot eer. U dat geen volk was, u bent de knechten van God, u bent de vrienden van God, u bent de kinderen van God, u bent de echtgenoot van God, u bent de erfgenaam van God, en mede-erfgenamen met Christus. En bent u niet bevorderd, denkt u? U bent van de Heere, en van Hem voor eeuwig.

3. Hij gaat onder een verbondverhouding met ze, om hun blijdschap te verzekeren. Het verbond der werken kon dat niet verzekeren. Het verbond der werken zei: "Nu, mens, sta op uw eigen benen. Sta, en val als u wenst. Adam, Ik heb u kracht gegeven. Doe daarmee wat u wilt." Doet Hij zo met het verbond der genade? Nee. Hij zegt: "Mens, u kunt zevenmaal per dag vallen door zwakheden. Maar Ik zweer u bij Mijn heiligheid, dat ik u weer op zal richten. U zult daar niet liggen. Ik zal u niet alleen een vermogen geven waardoor u kunt staan, maar een vermogen om te volharden, zodat u niet weg kunt vallen." Dat is de overeenkomst. Hij verzekert onze blijdschap aan ons. Want gelijk als een gordel kleeft aan de lenden eens mans, alzo heb Ik het ganse huis Israëls en het ganse huis van Juda aan Mij doen kleven. Zal een mens zijn gordel, die vol met goud en geld is, weggooien? "Ik zal maken dat de gordel aan Mij kleeft, zegt Hij, het ganse huis Israëls, om Mij te zijn tot een volk, en tot een naam, en tot lof, en tot heerlijkheid. Om onze blijdschap te verzekeren, komt God in een verbond.

4. Het heeft grote invloed op onze gehoorzaamheid. De gehoorzaamheid die een bondeling geeft is vrolijk. "Ik zal", zegt de mens, "mijzelf onder nieuwe verplichtingen brengen. Ik ondervind dat een nieuwe natuur de uitvoering gemakkelijk kan maken. Zo gauw als ik het verbond maakte, ondervond ik dat de eeuwige deuren openvlogen, en dat Jezus binnenkwam, en dat de Heilige Geest kwam, en al de genaden met Hem. Ik ondervond direct een verandering van natuur. Ik ondervond dat dit mijn element en genoegen was, waartoe ik tevoren werd gedreven en gedwongen." O! De gehoorzaamheid is zoet. Dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israël maken zal: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven. Dat is een goed verbond. Dat is een goede overeenkomst.

5. Ten laatste. Hij maakt een verbond, opdat hij onder te grotere vertrouwdheid met hen mag komen. Wanneer God beveelt, dan is het een handeling van macht, van heerschappij, en van soevereiniteit. Wanneer Hij belooft, dan is dat de uitgave van goedheid. Maar wanneer Hij in een verbond komt, dan is dat grote neerbuigendheid. Aan hen die Mij vrezen zal Ik Mijn verbond tonen. Hier is vertrouwdheid. Wat zegt Jeremia? Zij zullen den Heere toegevoegd worden. Toegevoegd worden is een huwelijkswoord. Toen Lea zes zonen had gebaard, zegt zij: ditmaal zal mijn man mij bijwonen; want ik heb hem zes zonen gebaard. Het woord in het Hebreeuws is: ditmaal zal mijn man aan mij toegevoegd worden. Het is een toevoegen aan de Heere, in een eeuwig verbond, dat nooit vergeten zal worden. Het is een toevoegen, een nauwe verbinding: ze zijn één. De Schepper en het schepsel zijn één. Jehovah en de klomp klei zijn één.

VIII. Nu een woord van toepassing. Ik zal u slechts twee gebruiken geven. Één is van troost voor bondelingen, of gelovigen. Niet voor hen die persoonlijke verbonden geschreven hebben, en die ze bij zich leggen in hun koffers, en toch nooit hun verloren staat kenden, nooit een werk van bekering kenden, nooit wisten wat het was om opnieuw geboren te zijn, nooit een verandering gekend hebben of ervaren. Maar voor zulken die Christus door het geloof aangenomen hebben is er een woord van troost. En een woord van aansporing voor allen.

1. Een woord van troost. Zult u het verschil tussen het verbond der werken en het verbond der genade overwegen? Ik zal niet over veel daarvan heengaan. Ik zal het u in één woord zeggen. Het doel van het verbond der genade is om terug te geven. Het doel van het verbond der werken was om te behouden. Nu, het is veel meer om een mens te herstellen tot het leven, dan om het te bewaren. Een mens kan duizend levens bewaren. Maar duizend kunnen niet één leven teruggeven. Het verbond der genade is om terug te geven. God buigt Zichzelf, om een zondaar op te brengen uit de lagere hel, van de buitenwijken van de verdoemenis, die ligt te spelen in de armen van de duivel, die de afleiding van de hel is. Het verbond der werken had een voorwaarde, die, hoewel gemakkelijk voor Adam, toch onmogelijk voor ons is. Er werd persoonlijke gehoorzaamheid geëist, volkomen gehoorzaamheid, volkomen in delen en graden, en een eeuwigdurende gehoorzaamheid. Het verbond der genade is, neem slechts aan, krijg slechts de gewisse weldadigheden van David te pakken. Omvat slechts David in uw armen, en alles is goed. Dat zijn zeer zoete voorwaarden. Het verbond der werken beloofde een hemel. Maar het was veel minder dan deze hemel, die gelovigen nu krijgen. Sommigen discussiëren erover of Adam naar de hogere hemel gegaan zou zijn, of zijn erfenis hier zou gekregen hebben, en voor eeuwig op deze aarde geleefd zou hebben. Maar ondanks dat Adam volhard zou hebben in een staat van onschuld, hij zou niet zo verhoogd kunnen zijn dan een gelovige nu is. Wat het verbond der werken beloofde, was veel minder dan wat het verbond der genade hier geeft. Zult u mij vertellen, zou Adam een bruid van Christus zijn geweest? Zou er een troon van het Lam geweest zijn in heel Adams hemel? Zou er een verzoendeksel geweest zijn? Zou daar het lied van het Lam geweest zijn? Er worden hogere graden van heerlijkheid gegeven aan een gelovige, dan ooit verbeurd waren door Adam.

2. Voor uw vertroosting, u die in verbond met God bent: heel de schepping is in verbond met u. Wat zeggen de vrienden van Job? "Job, u bent in een zeer droevig geval. U bent in verschrikkelijke omstandigheden. Maar het beste geneesmiddel dat we kennen, is om nu uzelf bekend te maken met Hem, en dan zult u in verbond zijn zelfs met de stenen van het veld." Er is geen steen in de straat, geen ster in de hemelen, geen engel boven, en ook geen struik op de aarde, dan die in verbond met u is, om u nooit pijn te doen, maar om u goed te doen. Ze wachten op de opdracht van hun Vader om u veel goed te doen. U zult in verbond zijn met de schepselen, die hun handen ineen zullen slaan om u uit te helpen.

3. Zult u overwegen welk voordeel u hebt in God? Het is een even vreemd woord als in heel de Bijbel: Beveelt u Mij aangaande uw zonen en het werk van Mijn handen (Engelse vertaling van Jes. 45:11). We konden deze gedachte van Gods neerbuigendheid niet zonder lastering erop na gehouden hebben, als niet oneindige liefde de Majesteit in zekere zin zo ver beneden Zichzelf gebracht had, dat God ons vraagt Hem te bevelen. Beveelt u Mij aangaande uw zonen en het werk van Mijn handen. "Beveelt u Mij aangaande de kerk van Schotland. Beveelt u mij aangaande Mijn komen tot deze gemeente, en tot de Avondmaalstafel. Beveelt u Mij aangaande uw eigen gezin." O! Het voordeel dat verbondsmakende personen hebben door de Zoon van God.

4. Ten laatste. Tot uw troost, overweeg wat bereid is voor u. Er is een afkondiging tot de engelen: Verzamelt Mij Mijn gunstgenoten! Het zal een moeilijk werk zijn. Ze zijn verspreid in alle delen van de wereld, en hun stof ligt in duizenden hoeken. "Ik wil ze alle samen vergaderd hebben. Verzamelt Mij Mijn gunstgenoten, die Mijn verbond maken met offerande! Ze maakten een verbond met Mij. En op die dag dat ze Mij bij de hand namen, heb Ik gezworen dat Ik en zij elkaar weer zouden ontmoeten. Ondanks dat hun stof naar het stof zou gaan, zal Ik ze weer oprichten. En u zult ze samen vergaderen." Er is een verstrooiing van de godzaligen nu, overal heen, hier een, en daar een. Maar er zal een verzameling van alle bondelingen zijn.

Het tweede gebruik is aansporing. Wees dringend verzocht, wees aangespoord, mannen en vrouwen, om dit verbond binnen te gaan. Het is niet genoeg om naar een Avondmaalstafel te gaan. Nee, nee. Ons werk is om u te ontwaken, om u te brengen tot het overwegen dat u van nature onder een verbond der werken bent, en onder de vloek, en onder de brandende verontwaardiging van een verbolgen Godheid. Om te weten dat u veroordeeld bent, en dat niemand in hemel of aarde, dan Christus, u helpen kan. Ik doe deze dag een afkondiging aan deze gemeente. Kom, zet uw naam op Gods verbond. Wat zegt u, jonge mensen? Zult u uw harten aan de Heere geven, dat Satan er nooit meer zoín bezit van zal nemen? Wat zegt u, zondaars, dronkaards? Zult u uw hart aan Hem geven, zweerder, overspeler? Wat zegt u? Zult u niet zeggen, door genade, dat u nooit, nooit meer een verbond zult maken met hel en dood? Wat zegt u? Welke verontschuldiging kunt u hebben? O, zeggen sommigen, ik heb een juist getrouwde vrouw. O, zeggen anderen, ik heb een handelszaak. O, zegt het derde soort, ik heb een stuk land gekocht. Wat! Zal enig ding onder de hemel u verontschuldigen? Ga weg! Wat! Kunt u te spoedig van de hel vluchten? O heren, niets kan u verontschuldigen voor het wegblijven van Christus. Zult u wegblijven, omdat u denkt dat u niet in een gestalte bent om te komen? Dat is geen excuus. Wereldse mensen, zeg niet, ik kan mijn bekers niet verlaten, ik kan mijn hoeren niet verlaten, ik kan Gods weg niet houden. Ik zeg u, mannen en vrouwen, u moet in verbond komen òf met God, of anders met de duivel. Sommigen maken een verbond met de hel, en met de dood zijn ze in overeenstemming. Dat is, ze hebben niet meer vrees voor de hel, dan alsof de hel en zij een overeenkomst hadden gemaakt. Niet alleen heksen zijn in verbond met Satan. Al de onbekeerden, allen die onder een verbond der werken zijn, die een verbond gemaakt hebben met lusten, die een verbond gemaakt hebben met afgoden, zij zijn in verbond met dood en hel. Welke uitzondering hebt u? In de Naam van mijn Meester leg ik aan u voor, mannen en vrouwen, ik leg aan uw gewetens voor: welk bezwaar hebt u tegen het verbond? Ik heb u de artikelen verteld. Ik heb u de voorwaarden verteld, de partijen, de eigenschappen. Welk bezwaar hebt u tegen enige van deze alle? Als u er geen hebt, en toch zegt: "ik zal niet ingaan met God, ik wil niets van Hem hebben": zo waar als de Heere leeft, u hebt dit woord gesproken tegen uw eigen leven. Ik roep openlijk toorn uit tegen de mens die weigert. Wat zegt u? Zult u niet zeggen: "Heere, doe mijn hart besluiten. Heere, open deze deur van mijn hart. IJzeren grendels, koperen grendels, barst open. Gezegende van de Heere, kom binnen"? Ik zal u een motief of twee geven.

1. Overweeg dat dit verbond de laatste overeenkomst is die God ooit zal maken met u, of met enig mens. Het eerste verbond der werken mag dan gebroken zijn, en toch kunnen mensen ontsnappen. Er is een plank na de schipbreuk. Maar als u deze overeenkomst veronachtzaamt, het verbond der genade; dat is te zeggen, als u weigert om onder het verbond te komen, om het aan te nemen, dan is er geen ander verbond om u te redden. Er is geen andere tussenpersoon. Er is geen ander verzoendeksel. Er is geen ander altaar van genade. Zo waarachtig als God leeft, u zult sterven, als u dit verbond niet aanneemt. Het is de laatste overeenkomst, de laatste plaats van handeling, het laatste toneel, de laatste onderhandeling die God zal maken met zondaars.

2. Overweeg wat een contract het is. Wat zult u krijgen? O, dat God zou maken dat u geloofde. Wat zult u krijgen? Alles is van u. De huidige dingen zijn van u. Toekomende dingen zijn van u. Het leven is van u. De dood is van u. God is van u. Engelen, dienaars, een Avondmaalstafel, zijn van u. Zij zijn alle uwe. Doch gij zijt van Christus, en Christus is Gods.