Preek 7. De weergaloze voortreffelijkheid van Christus

Lukas 11:31. Ziet, meer dan Salomo is hier.

BEWONDERING is de eerstgeboren liefde van de ziel, en, zoals de heilige vaten van het heiligdom, schijnt toegewijd te zijn aan Gods bijzonder gebruik. Een wijs mens zal zich niet verwonderen over onbenulligheden. Hier is een koningin in vervoering van verwondering. Ze verwonderde zich over Salomo, totdat er geen geest meer in haar was; over het wijze ontwerp van Salomoís huis, over de huishouding daarvan, en over zijn rijksmiddelen en heerlijkheid. Het veroorzaakte een buitengewoon grote verbazing in haar. Christus zegt de Joden dat deze koningin zal opstaan in het oordeel, en ze veroordelen. Zij is gekomen van het einde der aarde, om te horen de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier! "Ik ben tot u gekomen. U bent niet tot Mij gekomen om Mijn wijsheid te zien. Ik ben afgedaald van de troon van Mijn Vader tot de voetstoel. Ik heb de heiligen boven achtergelaten. Ik heb engelen achtergelaten, om te verkeren met zondaars, met een gezelschap van beesten, met mensen die weinig beter zijn dan duivels. U zult niet te verontschuldigen zijn op die dag. Ziet, meer dan Salomo is hier!" In dit laatste stuk van het vers, dat onze tekst is, hebben we deze vijf dingen.

1e. We hebben een vergelijking ingevoerd tussen twee grote personen, Salomo½ de grootste koning die ooit in de wereld was, en de Zoon des mensen. Ze waren beide de zonen van David. Christus wordt zo genoemd. En engel wordt gezonden uit de hemel naar Nazaret, om ze te vertellen dat Hij groot zal zijn, en dat hij de Zoon des Allerhoogsten genoemd zal worden, en de kroon zal ervan van Zijn vader David.

2e. De uitmuntendheid wordt gegeven aan Christus. Christus, de Man van smarten, en Salomo de man van alle vreugde, worden samen vergeleken. Christus Die geen kussen voor Zijn hoofd had, en Salomo die zilver en goud had als de stenen van de straat. Christus Die een worm gerekend wordt, en geen man, en Salomo de voornaamste van de mensen. Toch wordt de uitmuntendheid gegeven aan de Zoon van God. Meer dan Salomo is hier! Merk op, in het voorbijgaan, dat deze grootheid is van volmaaktheden.

3e. We hebben de Persoon Die Christus aanbeveelt. Het is Hijzelf. Hij spreekt hier. Hij maakt de vergelijking. Hij geeft Zichzelf de voorkeur. Mensen zijn niet waardig Hem aan te bevelen. Mensen zijn niet in staat, hoewel ze zouden willen. Allen in de hemel, en op de aarde, kunnen het duizendste deel van Zijn roem niet uitspreken. En daarom moet Hij het Zelf doen. Ik ben de ware Wijnstok. Ik ben een Roos van Saron. Het is een versiering voor elk schepsel in de hemel of de aarde, om nederig te zijn. Maar het zou een kwaad zijn, een bevlekking van de Godheid, om nederig te zijn. Hij moet grote en roemrijke gedachten van Zichzelf hebben. Voor God om Zijn Eigen heerlijkheid te zoeken, is heerlijkheid.

4e. We hebben het grote voorrecht van een ondankbaar geslacht. Ze hebben de grootste Persoon in hemel en aarde onder hen. De wereld, als het op zijn slechtst is, is begenadigd en gezegend met Zijn tegenwoordigheid. Meer dan Salomo is hier! Van God wordt gezegd dat Hij onder de mensen is, op vijf manieren. (1.) Door Zijn vleeswording. Het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond, heeft onder ons getabernakeld, zoals het woord is. Het is een toespeling op Gods oude inwoning in de tabernakel van Mozes. De menselijke natuur was een tabernakel voor de Godheid. Ziet, de tabernakel Gods is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen. (2.) Van Hem wordt gezegd dat Hij onder een volk is, als Hij komt in het gepredikte evangelie. En wanneer Hij Zijn evangelie wegneemt, dan wordt van Hem gezegd dat Hij een volk verlaat en in de steek laat. (3.) Van Hem wordt gezegd dat Hij onder een volk is door Zijn Geest. Gaat dan henen, onderwijst al de volken. En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. (4.) Hij komt tot een volk door Zijn oordelen. Wanneer Hij Zijn discipelen een bevel geeft om door Judea te gaan, dan zegt Hij ze: gij zult uw reis door de steden Israëls niet geëindigd hebben, of de Zoon des mensen zal gekomen zijn; dat is, gekomen zijn door hun vernietiging en ondergang. (5.) Ten laatste. Van Hem wordt gezegd dat Hij komt in de grote en laatste dag. De eerste drie worden hier bedoeld. Zijn aanwezigheid onder de mensen in Persoon; Zijn aanwezigheid onder hen in het gepredikte evangelie; Zijn aanwezigheid door de invloeden van Zijn Geest.

5e. Het vijfde ding in de woorden is een toon van aandacht en bewondering. Ziet, zegt Hij, meer dan Salomo is hier! "Werp een blik op Mij. U denkt dat Ik een middelmatige Mens ben. U had grootste ideeën over een Messias. U had verheven verwachtingen. U meende een soort algemene koning gezien te hebben, in alle omstandigheden van een staat. U ziet Hem als de Zoon van een arme dienstmaagd. Ik ben onder u. Ik zeg u dat Ik groot ben, en groter dan iemand ooit was. Bewonderenswaardig wegens grootheid! Zie Mij. Werp een andere blik op Mij. Zo klein als Ik ben, toch ben Ik oneindig verhoogd boven uw beste koningen. Ziet, meer dan Salomo is hier!"

Ik zal u slechts één leerstuk geven uit de woorden, en kort zijn. Mijn opmerking is dit.

Leer. Dat, hoewel Jezus Christus oneindig voortreffelijk is, heerlijk, meer uitmuntend, en groter dan al de grootsten van de wereld, zelfs dan Salomo zelf; toch vereert Hij sommige arme mensen met Zijn genadige aanwezigheid.

In het spreken hierover zal ik deze zes dingen zeer kort doen.

1. Een vijfvoudige beoordeling geven van Salomo, en de parallel tussen hem en Christus trekken. En ik zal u laten zien dat onze Heere Jezus Christus de uitmuntendheid heeft.

2. Aantonen door enige argumenten, dat Christus meer uitstekend is dan Salomo; dat Hij ongeëvenaard uitmuntend is.

3. Een samenvattende beoordeling geven van Zijn uitmuntendheid.

4. U de redenen geven waarom Christus, de Messias, zo groot moet zijn, zo heerlijk en uitmuntend.

5. Laten zien waarom dat Hij, ondanks al Zijn grootheid en al Zijn uitmuntendheid, Zichzelf vernedert om onder zondaars te wonen. Deze Salomo is niet boven op Zijn troon. Hij is op Zijn voetstoel onder zondaars.

6. En ik zal toepassing maken.

I. Ik zal een vijfvoudige beoordeling geven van Salomo, en de vergelijking maken tussen Christus en hem, in deze opzichten.

1. Overweeg de grootheid van Salomo, in de grote namen die hij krijgt.

1e. Salomo in de tekst, dat vredelievend betekent, komt van een wortel dat vrede betekent. Israël had vrede in zijn dagen. Hij was de prins van vrede, en genoot diepe kalmte en vrede. Christus heeft het voordeel boven hem, hierin. Christus wordt genoemd de Vredevorst. Niet alleen is Hij een vredelievende Koning. Maar vrede is Zijn onderdaan, en heeft Hem trouw gezworen. Vrede is Zijn schepsel. Hij schept het. Hij wordt genoemd de Vrede. En Deze zal Vrede zijn; wanneer Assur in ons land zal komen. Hij wordt genoemd onze Vrede door de apostel. Bij Zijn geboorte zongen de engelen vrede op aarde. Bij Zijn doop daalde de duif, dat is het symbool van vrede, neer op Hem. Voor Zijn dood maakt Hij Zijn testament, en Hij laat vrede aan Zijn volk. Na Zijn opstanding kwam Hij temidden van hen, en ademt vrede op hen. Hij is de Ontwerper, de Bewaarder, de Bevorderaar en de Volmaker van onze vrede. Vrede met God, vrede met heiligen, vrede met de schepping, vrede met ons eigen geweten, is de vrucht van de koop van Christus. Hij is inderdaad een Salomo, oneindig boven de koning in de tekst.

2e. Hij wordt genoemd Jedid-jah, Geliefde van de Heere. Dat was de naam die God Zelf aan Salomo gaf. Onze Heere heeft het overwicht over hem hier. De originele, de wezenlijke, de eerste liefde van God, werd direct beëindigd op Christus Zijn Zoon; en slechts door een weerkaatsing op ons, die rebellen zijn. Hij heeft ons begenadigd heeft in den Geliefde. Salomo werd nooit de geliefde genoemd. Christus is de Zoon van Zijn liefde. Twee keer met een hoorbare stem van de hemel, werd Christus genoemd en uitgeroepen als Gods geliefde Zoon.

3e. Hij krijgt een naam, (het schijnt dat hij het had van zijn moeder Bathseba), Lemuel, Spr. 31:1. Zowel Joodse als Christelijke uitleggers maken het een van zijn eigennamen. Het betekent één van God. Salomo was een offer van God. Hij was gegeven aan David en Bathseba, als een pand van Gods verzoening met hen na hun bekering wegens hun overspel. Hij was gegeven aan de mensen van Israël, als een uitmuntende prins, en verkozen boven zijn oudere broeder Adonia. Christus Jezus heeft het overwicht over hem ook hierin. Hij is de Gave van God, de originele Gave van God. God Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? Verkrijg Christus, en u krijgt alle zegeningen. Ze zijn alle op Zijn rug. Ze vormen Zijn gevolg. Als u Christus verkrijgt, krijgt u een allesomvattende Gave. Hij is Alles in allen. Hij is een passende Gave, gevormd en voldoende voor de mens. Hij is onze Wijsheid, en Rechtvaardigheid, en Heiligmaking, en Verlossing. Hij is een zekere en een onveranderlijke Gave. De genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk. Als God Zijn Zoon aan u geeft, zal Hij Hem nooit meer terugnemen. Hij zal nooit de gave intrekken. En dan is Hij de onuitsprekelijke Gave. Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave. Laat mensen en engelen zeggen wat ze willen, laat ze de hoogste en meest verheven aanbeveling hebben van Hem, laat een brandend vuur van liefde hun hoogste loftuitingen van Hem benadrukken; dit alles komt oneindig tekort aan Zijn waarde. Hij is de onuitsprekelijke Gave. Deze vijfduizend jaren, en meer, is Hij aanbevolen. Engelen begonnen Hem aan te bevelen, profeten en apostelen bevalen Hem aan; en ze hebben precies niets gezegd tot aan deze dag.

2. Neem een tweede gezicht van Salomo in zijn eer, en waardigheid.

1e. Overweeg zijn reputatie. De reputatie van Salomo reikte tot de uiterste einden van de aarde. De koningin van het Zuiden is gekomen van de einden der aarde, om te horen de wijsheid van Salomo. Onze Heere heeft het overwicht hier. Christus was beroemd vele eeuwen voordat Hijzelf of Salomo geboren waren. Christus was beroemd bij Zijn geboorte. De sterren in het firmament, en de engelen huldigden de lof van de reputatie van Christus. Hij was beroemd in Zijn leven, in het bijzonder toen hij Zijn openbare dienst aanving. Hij was beroemd in Zijn dood, in Zijn opstanding, en hemelvaart. O de reputatie van de Zoon van God! Het reikte veel verder dan de einden van de aarde: tot aan de hemel.

2e. Salomo was vereerd met een dubbele verschijning van God. Eens bij Gibeon, en een andere keer na het voltooien van Gods huis. Christus heeft het overwicht hier. Het is niet één of twee openbaringen, het is een hele eeuwigheid van openbaringen waarmee Christus werd vereerd. De Zoon lag in de boezem van de Vader. De boezem van God is de zitplaats van raad en genegenheid. Christus weet alles dat is, en alles dat ooit in het hart van God was. Hij heeft een voortdurende, eeuwige, ononderbroken openbaring van de wil van God. Salomo werd vereerd om een van de meest verheven luisterrijke bouwwerken, dat ooit in de wereld geweest is, te bouwen, een tempel voor God. God woonde in een stoffelijk huis, met een stoffelijke luister, dat de Joden de Shechinah noemen, als de helderheid van de zon, alsof de zon de tempel had gevuld. Onze Heere had een tempel gebouwd die oneindig boven dat was. Ja, de menselijke natuur van Christus overtreft al de engelen in de hemel, neem ze alle samen. De tweede tempel was veel minder dan de eerste, zowel in rijkdom van materialen, als in de kunst en afmetingen, en het ontbreken van het heilige vuur en de ark, enzovoorts. Toch is het gezegd, de heerlijkheid van de tweede tempel zal groter zijn dan de heerlijkheid van de eerste tempel van Salomo. Want de Wens van alle naties zal er toe komen. Salomo had een overtreffende heerlijkheid, boven alle koningen in de wereld. Er was niemand gelijk aan hem in rijkdom, wijsheid en inkomen; alles was groot. Maar helaas! wat is al deze heerlijkheid in vergelijking met die van onze Heere? Één engel in zijn blinkende kleding zou de wereld kunnen verwarren. De laagste engel die op Christus wacht, heeft meer heerlijkheid dan die natuurlijke zon in de hemelen. Een engel slechts in zijn werkkleding, in zijn ruwe kleding, werd genomen voor een God, door de zeer wijze en voorzichtige godgeleerde, door Johannes. Hij viel neer om hem te aanbidden. Al de engelen in de hemel zijn niet dan duisternis en zwartheid voor onze Heere. Hij is groter dan zij.

3. Neem een derde gezicht van Salomo in zijn grootse eigenschappen, en zijn morele begaafdheden. Hij was uitmuntend wegens wijsheid. Salomo had een grote menigte van natuurlijke wijsheid. Zijn stervende vader beval hem aan als een wijze man, wanneer hij hem zijn laatste raad geeft. Hij had ook veel extra wijsheid, toen hij het zocht van God. Hij as een grote natuurkenner, een grote staatsman. De wereld bestaat uit dwazen voor Salomo, en Salomo is een dwaas vergeleken met onze Heere. Al de schatten der wijsheid en der kennis zijn in Hem verborgen. Hij is wezenlijke Wijsheid. Hij is de persoonlijke Wijsheid van de Vader. De volheid der Godheid woont in Hem. Hij is gezalfd door de Heilige Geest. Een overvloedige wijsheid is uitgegoten in Zijn ziel. Alle anderen genaden, alle andere eigenschappen die Salomo miste, of in een kleine mate had, zijn in Christus. Welke rechtvaardigheid is in onze Heere? Zijn rechtvaardigheid is als grote bergen. Hij deed nooit de slechtste van de mensen kwaad. Wat een gematigdheid, hoewel Hij een vraat en wijnzuiper werd genoemd. Wat een wijsheid. Al de tactiek van Zijn vijanden kon Hem nooit omsingelen, of Hem verstrikken. En wat een vastberadenheid en moed had Hij, toen Hij de zee van de toorn van Zijn Vader inging. Met welke heerlijke beslissingen. Wat een liefde tot God. Wat een ijver voor Zijn huis, belang en werk. Wat een verontwaardiging over een bedorven dienst. Wat een medelijden met Zijn arme volk. Wat een zachtmoedigheid tegenover Zijn vijanden. Wat een hoogachting van de wet van Zijn Vader. Wat een hoogachting van de wet van Mozes, ja, van de burgerlijke machten. Al de handelingen van Zijn leven waren de samenvatting van vroomheid. Ze waren een zichtbare lezing van de meest verfijnde, meest verheven, en pure godsdienst die mogelijk was. Hij was de Heilige vanaf de wieg tot het graf. Hij werd verzocht door Satan om te lasteren, ja, om Zijn Eigen Godheid te verloochenen, ja, tot zelfmoord. Maar de prins der wereld had niets aan Hem. Hij werd verzocht om aan het kruis te ontsnappen. Maar nooit werd bedrog in Zijn mond gevonden, nee, niet de kleinste schaduw van verdorvenheid of zonde.

4. Neem een vierde gezicht van Salomo. Hij was een groot profeet. Hij stelde drie edele boeken van godgeleerdheid samen, de Spreuken, (een boek van de grootste wijsheid, en natuurlijk beleid, en de beste instructies in de wereld), de Prediker, en het Hooglied. Maar wat was hij? Hij was onderdoctor van de school. Hij was slechts Christus' discipel. Hij zat aan Christus' voeten, en leerde Zijn lessen, en hij herhaalde het weer voor de wereld. Onze Heere is de grote Profeet. Hij was het Die de openbaringen maakte en aan Zijn volk en kerk gaf. Salomo was een grote koning. Ik bid u, zie wat een koning hij was, 1 Koningen 10. Wat een beschrijving van hem is hier. De Geest van God schijnt een beschrijving van zijn grootsheid te bedoelen. Maar wat was hij; zet hem op zijn troon van het puurste ivoor, overtrokken met het beste goud, en al zijn bedienden rondom hem. Wat is hij vergeleken met onze Heere, van Wie de troon geplaatst is in ontoegankelijk licht? Wat is koning Salomo die op zijn troon zit? Wat versierd stof, met een weinig praalvertoning rondom hem. Maar hoe groot is onze Heere? De kleine grasspriet, zegt Christus, heeft meer heerlijkheid dan Salomo ooit had. Het gras heeft natuurlijk schoonheid, waarmee God het gekleurd heeft boven al de kunstmatige heerlijkheid van Salomo's gewaden.

5. Salomo werd afvallig van God. Zo'n goede man, zo'n grote man, zo'n heerlijke man, zo'n wijze man, zo geëerd door God, zo bevoorrecht door de Heere, iemand die de Heere zoveel dienst gedaan had, dat hij zich zou afkeren tot de dienst van afgoden, en om andere goden te dienen, en om God te vergeten, Die tweemaal was verschenen aan hem! O Morgenster, gij zoon des dageraads, hoe zijt gij gevallen! O, de veranderlijkheid van het schepsel! O, de ontoereikendheid van genade om zichzelf te bewaren! O, de zwakheid van de heiligen, als ze verzocht worden door Satan, en verlaten door God, en vertrouwen op hun eigen kracht! O, de wortel van bitterheid die erin is, die opspringt tot verschrikkelijke rebellie! Velen zeggen, hij stierf onboetvaardig. Maar we kunnen het tegengestelde aantonen. Ik geef toe dat de vergelijking hier het meest van alle hapert. Want de menselijke natuur van onze Heere, door een nauwe verbinding met Zijn Godheid, had zoín volheid van genade, dat het niet mogelijk was dat Hij kon zondigen. Zijn leven, Zijn natuur, Zijn handelingen, waren een precieze overeenkomst met de Goddelijke wil. Dit is het eerste ding waarover ik van plan was te spreken.

II. Het tweede ding is, u enkele argumenten te geven om de grootheid en uitmuntendheid van onze Heere te bewijzen. Overweeg deze twee of drie.

1. Overweeg Zijn koninklijke afkomst. Hij wordt Gods Zoon genoemd, Zijn Eigen Zoon, Zijn enige Zoon, Zijn eniggeboren Zoon, een oneindig almachtige God. Wat is Salomo de zoon van David: David, een arme herder?

2. Overweeg de eigenschappen van Zijn grootheid, de eigenschappen van Zijn uitmuntendheid. En u zult zien dat Hij groter is, en meer uitmuntend dan Salomo. Zijn oorspronkelijke uitmuntendheid is wezenlijk voor Hemzelf, niet ontleend aan een ander. Het is effectief. Salomo, in al zijn heerlijkheid, kon gen schoonheid leggen op één grasspriet, op één korreltje zand. De heerlijkheid van Christus is effectief. Het maakt anderen als Hemzelf. Die was volmaakt door Mijn heerlijkheid, die Ik op u gelegd had. De heerlijkheid van Salomo was bevlekt. De luister van zijn kroon, de heerlijkheid van zijn troon, was uiterst bevlekt. Maar die van onze Heere is onbevlekt. Salomoís heerlijkheid was verdwijnend. Waar is de kroon van Salomo nu? Waar is zijn troon nu? Waar is zijn heerlijkheid? In het stof. Zijn kroon is van zijn hoofd gevallen, en zijn hoofd is van zijn lichaam gevallen, en het is veranderd in stof. Er is geen beschrijving meer van hem. Onze Heere zit nog op Zijn troon, met Zijn heerlijkheid even fris als op de dag toen Hij naar de hemel voer. De bruid van Christus zal nooit wenen, en zeggen dat haar man oud geworden is, of vergrijsd. Zijn uitmuntendheid is nog in de bloei, en in kracht. Zijn haarlokken zijn gekruld, zwart als een raaf; niet als van een vergrijsde oude man.

III. Maar, in de derde plaats, zie een samenvattende beoordeling van Zijn grootheid. Hij heeft een drievoudige grootheid en uitmuntendheid. Christus heeft: 1. Een absolute uitmuntendheid. 2. Een relatieve uitmuntendheid. 3. Een vergelijkende uitmuntendheid.

1. Dan heeft Hij een absolute uitmuntendheid, een innerlijke uitmuntendheid. Hij is het Afschijnsel van de heerlijkheid van Zijn Vader, en het uitgedrukte Beeld van Zijn Zelfstandigheid. Hij is samengesteld, als ik zo mag spreken, uit twee naturen. Er is niets gelijk daaraan in hemel of aarde.

2. Overweeg Zijn relatieve uitmuntendheid. Hij is uitmuntend in al de relaties waarin Hij staat ten opzichte van Zijn volk. Hij is de beste van de meesters. Hij is de beste Vriend. Hij is een Vriend Die dichter aankleeft dan een broeder. Hij is de beste Man die we ooit bij de hand namen. Hij is de beste Verlosser, de enige Verlosser. Hij is de beste Voorspraak, wanneer het arme schepsel uit het lichaam gaat, en onderzocht wordt voor een rechtbank. Het grootste rechterlijk onderzoek kan een schepsel ondergaan, en een onderzoek dat een schepsel naar de laagste delen van de hel zou laten zinken, als Jezus Christus, de grote Rechter, niet de bank zou verlaten, om zo te zeggen, en naar de balie zou komen, en in plaats van de mens te veroordelen, niet zou instaan voor hem. Hij is de Ziel van de mens. David noemt Hem zijn Ziel. De apostel Petrus citeert het met betrekking tot Christus, Ps. 16:10. Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten. Dat is, "U zult Christus niet laten liggen verrotten in een graf." Christus is de ziel van een gelovige. De ziel mag uw lichaam verlaten, maar Christus zal nooit uw ziel verlaten.

3. Hij heeft een vergelijkende uitmuntendheid. Ik bid u, vergader alles in de hemel, haal al de schoonheid van de schepping bij elkaar, de meesterstukken van Gods handwerk, laat alle wijze mensen verschijnen, de geleerden, de staatsmannen, en alle goede mensen, laat ze een gemeente vormen: wat een grootheid en heerlijkheid zou daar zijn? Maar zodra onze Salomo verschijnt, dan vluchten ze, en zinken, en verdwijnen voor altijd. De hemelen zelf kunnen Zijn aantrekkelijkheid niet verdragen, en de helderheid van Zijn heerlijkheid. God de Vader heeft Hem Zijn Plaatsvervanger en Onderkoning gemaakt, om te regeren over engelen, mensen en duivels. De Mens Christus is verheven. Hij bevindt Zich naast God Zelf. De Heere heeft tot mijn Heere gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten. Ze zullen worden vertrapt door de voeten van koper, maar Hij zal blijven staan aan Zijn rechterhand.

IV. Dan wat het vierde ding aangaat. Wat is de noodzakelijkheid dat onze Messias zo groot zal zijn, zo zeer glorieus en uitmuntend? Ik zal u drie redenen geven.

1. Het is voor de heerlijkheid van God. God de Vader is in Zichzelf, en in Zijn Eigen natuur, onzichtbaar. Hij is van plan zichzelf zichtbaar te maken aan Zijn volk. Zijn wijsheid, en macht, en goedheid, zijn zichtbaar in een stoffelijke wereld. Maar de liefde en vrije genade van God zijn zichtbaar in de Mens Christus Jezus. Ze schijnen alle in Hem. Hebt u Hem ooit gezien? Als Filippus zegt, toon ons de Vader, dan antwoordt Hij: "hebt u Mij nooit gezien? Ik ben drie en een half jaar met u geweest, en hebt u nooit een gezicht van Mij gekregen?" Die Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien. Christus is de Spiegel waar al de heerlijkheid van God schijnt.

2. Onze Heere moet zo groot en zo uitmuntend zijn, om Hem geschikt te maken voor het besturen van het grote werk van bemiddeling. Geen mindere persoon dan Hij, en geen mindere grootheid dan Hij, is toereikend voor verlossing. God zegt, Ik heb hulp gelegd op Iemand Die machtig is te redden. Ik heb Hem verkozen uit het volk. Ik wierp een blik op het enorme getal van mogelijke schepselen, dat oneindig is; op al de schepselen die Mijn macht maken kon, dat oneindig is; en onder die alle kon Ik niet iemand vinden die geschikt is voor het werk van de verlossing. Mijn Zoon moet vlees worden, en Zijn menselijke natuur moet uitgerust worden met alle uitmuntendheid. De Heere verklaart Hem geschikt dat Hij Zich van het werk van de verlossing kwijt.

3. Hij moet zo groot en zo uitmuntend zijn, voor de sterke vertroosting van Zijn volk. Tot wat een vrezen, wat een twijfels, wat een verbijsteringen, wat een zorgen, kruizen, verliezen, verlatingen, verzoekingen, uitersten worden zij gedreven? En niets kan hen helpen, dan de grootheid van Christus. Geen ander dan Hij.

V. Het vijfde ding is, dat, zo groot en uitmuntend als Hij is, Hij zegent zondaars met Zijn aanwezigheid. Meer dan Salomo is hier. De mensen zouden gedacht hebben, na zoín beschrijving van Zijn grootheid, dat Hij Zichzelf niet zou laten vinden onder zondaars. We zullen Hem vinden boven op Zijn troon, en al Zijn engels rondom Hem. Hij is hier, zegt Hij. Waarom vereert Hij mensen met Zijn aanwezigheid? Ik zal u kort twee of drie redenen geven.

1. Het is Zijn grote zorg voor Zijn volk. Hij zal geen gevolmachtigde vertrouwen. Hij zal in het midden van ons zijn. Onder het Oude Testament loopt de belofte zo: Ik zal onder u zijn. En in het Nieuwe Testament loopt de belofte: Ik zal in u wonen. "Ik zal niet alleen wonen in Mijn hoge en heilige plaats, maar Ik zal in Mijn volk wonen. Er is geen hoek, er is geen vermogen van hun ziel, dan niet gevuld is met Mijn aanwezigheid." Heel Jeruzalem is de troon van de Heere.

2. Onze omstandigheden roepen om niets minder dan Zijn Eigen aanwezigheid. Breng al de profeten naar deze gemeente, breng al de apostelen, zodat wij konden zeggen: Mozes is hier, en Elia is hier, en David is hier; en dat er geen hoek in dit huis was, waar u geen profeet had zitten, of een apostel had zitten: ze zullen onze dienst niet doen. Breng al de engelen uit de hemel, laat ze tot deze gemeente komen: Gabriël, en heel de rest van hen: het zal onze zaak niet doen. De sterren maken geen dag. Onze omstandigheden roepen om Salomo, om Zijn Eigen aanwezigheid. Meer dan Salomo is hier.

3. Zijn genadige aanwezigheid is gegeven, omdat Hij daarvoor een verbond gemaakt heeft. Vijfmaal heeft Hij beloofd in de Schrift: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten. En Ik maak er een verbond voor, Ik verpand Mijn trouw erop. Als wij tienmaal dwaas waren op een dag, en tienmaal gebroken en onbezield in een dag, dan zullen we nooit Zijn aanwezigheid missen. Asaf noemt zichzelf een beest. Toch, zegt hij, zal Ik dan geduriglijk bij U zijn. Toen ik een beest was, was Christus aan mijn rechterhand, en hield me terug van te veranderen van een beest in een duivel.

4. Ten laatste. Hij verleent Zijn genadige aanwezigheid onder een volk, dat de goddelozen onder hen niet te verontschuldigen mogen zijn. Het zal ze verteld worden, zegt God: Zij zullen weten in de grote dag, dat een profeet in het midden van hen geweest is. De gemeente van de Tolbooth kerk zal weten dat Christus onder hen geweest was bij deze en die Avondmaalsbediening. Als het niet was om ze te bekeren, en ze te heiligen, dan was het om ze te straffen, en ze te laten haasten naar hun verdoemenis. Ze zullen weten dat er een profeet onder hen was. Ze zullen weten dat Christus onder hen was. Als Ik niet onder u kom, zegt Christus, dan had u geen zonde. Maar nu hebt u geen dekmantel voor uw zonde. Is de dekmantel weggegaan, laat de zonde ook weggaan.

Ik kom nu tot het maken van enige toepassing.

Mijn eerste gebruik zal zijn tot informatie en instructie.

1. We zien wat het grote en geweldige werk is van predikanten. Onze belangrijkste bezigheid is om de buitengewone grootheid en alles overtreffende uitmuntendheid van Christus uit te bazuinen. Er is geen onderwerp die een predikant kan behandelen, zo noodzakelijk, zo nuttig, zo voordeling, zo uitmuntend, als dat van Jezus Christus. Alle andere dingen zijn slechts de randen en bijkomstigheden van de godsdienst. Hij is het Wezen en het Edele daarvan. Alle preken moeten leiden tot, en verenigen in Christus, als de lijnen in een cirkel in het centrum. Paulus was een man die bekend was met gewijde en wereldse geleerdheid. Hij kende de systemen van de Griekse wijsgeren. En hij was geen vreemdeling van de heidense poëten, want hij citeert ze. Hij had evenzo de Joodse riten en ceremoniën gestudeerd, waarvoor hij eens een ongeëvenaarde en heftige ijver had. Maar, na alles, besloot hij om niets te weten en te waarderen, dan Christus op Zijn laagst, Hem gekruisigd.

2. Het informeert ons over de grootheid van Gods liefde, in het geven van zoín groot en uitmuntend Persoon voor de uitverkoren wereld. En het instrueert ons eveneens aangaande Zijn wijsheid in de keuze van zoín passende Persoon voor de verlossing van de mensheid. De Vader zocht Christus uit, en roemde in de uitvinding. Christus, zoals Hij God was, was van Zichzelf wezenlijk uitmuntend. En zoals Hij Mens was, had Hij een uitmuntendheid die aan Hem overgebracht was.

3. Het laat ons zien aan Wie alle dingen hun uitmuntendheid te danken hebben. Instellingen zijn uitmuntend, want ze zijn het huis en de kleding van Christus, Ps. 84:1; Ps. 45:8. Heiligen zijn uitnemenden op aarde, door Zijn uitmuntendheden en schoonheid die op hen gezet zijn. Ja, de hemel zelf is slechts uitmuntend, omdat Christus daar is, omdat het de troon van het Lam is. De empirische hemel zou duisternis zijn, als niet het Lam het Licht daarvan was. De gehele schoonheid van de schepping vormt slechts de slonzige stralen van de heerlijke Zon der gerechtigheid, hier en daar verstrooid. Ps. 8:1, Hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde!

4. Het voorziet ons van een test van de ware godsdienst. Alle schemaís die Christus niet in het middelpunt plaatsen, moeten verworpen worden. Die godsdienst kan niet uitmuntend zijn, die ons van Christus neemt, of enig ding vooruit plaatst om een rivaal met Hem te zijn, en dat onze wegwerpelijke kleden vermengt met Zijn voortreffelijke klederen. Het doel van het komen van de tweede Adam naar de wereld, was niet om de jas van de oude Adam aaneen te hechten of te verbeteren, maar om ons een geheel nieuwe te geven, van Zijn Eigen maaksel, en van geverfd scharlaken met Zijn Eigen bloed.

5. Hoe betreurenswaardig is de staat en toestand van zulken die niet geïnteresseerd zijn in deze voortreffelijke Persoon. Die geen deel, en geen erfenis hebben in onze Salomo, de Zoon van Jesse. Zij die Christus hebben, hebben alles. En zij die Hem missen, hebben niets. Christus is Alles in allen. Hij is Alles in gelovigen; hun Alles in rechtvaardigmaking, hun Alles in heiligmaking, hun Alles in vertroosting, hun Alles in heerlijkmaking.

6. Ten laatste. Het informeert ons over de dwaasheid van allen die goddeloos enig ander ding de voorkeur geven boven Christus. Hoe velen geven meer om een afgod of een lust, dan om Christus. Die een juk ossen, of een nieuwe koop, schatten boven Christus, en tonen meer respect voor een Barabbas dan voor Hem?

Mijn tweede gebruik is van aansporing. En hier zal ik u een groep van plichten laten zien, waartoe de grootheid, en voortreffelijkheid, en genadige aanwezigheid van onze Salomo u verplicht. En ik zal het doen in een paar woorden.

Beveel deze Uitmuntende aan uw eigen harten aan, en aan anderen. Heb Hem lief boven alle dingen. Kies Hem als een bevredigend deel. Huw met Hem als de Beste van de mannen. Vrees, want de Heere is hier, en de plaats is vreselijk. Woon de instellingen bij, want onze Salomo is hier. Hoe heb ik medelijden met kwaadwilligen en wereldse personen, en alle anderen die niet willen komen waar Christus is. Meer dan Salomo is hier; toch, zij die Hem het meeste nodig hebben, zijn hier niet. Bid Hem terug naar Schotland, want Hij is hier niet zoals Hij hier geweest is. We hebben lang gewandeld in een avondschemering. Geef Hem geen rust, en neem geen rust voor uzelf, totdat u kunt zeggen tot uw eigen ziel, en tot alle vermogens daarvan: Hij is hier. Zeg tot Hem: Heere, als U hier was geweest, deze instelling, deze plicht, dan was mijn hart niet dood geweest. Gaat uit, en aanschouwt den koning Salomo. En wees eveneens geadviseerd, dat het evenzo uw belang is, plicht, en voorrecht, om Hem vast te houden als Hij hier is, en Hem niet te laten gaan. Houd Hem vast in de armen van liefde en geloof. Ja, werp een vloed van tranen uit, waarover Hij niet kan gaan. Laat Hem niet gaan, totdat U hem tot uw gezinnen brengt, naar deze zondige stad, naar deze zondige natie. Dank Hem ook voor het bezoeken van u, en gebruik Zijn genadige aanwezigheid. Hijs uw zeilen omhoog wanneer een gunstige wind, een inschikkelijke gelukkige storm waait. En bid dat het lang mag blijven in, en waaien uit de goede hoek. Wij bidden dat het zo mag zijn, dat we niet altijd aan het rukken zijn aan de roeispanen van niet geholpen pogingen, met weinig of geen resultaat. Is onze Heere hier? Bewonder dan Zijn afdaling. Het was het wonder van Salomo, dat God de hemels wilde buigen, en Zijn woning op aarde nemen. Maar waarlijk, zou God op de aarde wonen? 1 Koningen 7:27. Toch is dit gesproken van een lagere graad van aanwezigheid dan deze van mijn tekst. Maakte een voorbijgaand gezicht van de moeder van onze Salomo zoín grote verwondering in Elizabeth; en zal de constante en blijvende inwoning van onze Salomo Zelf het niet doen? Zal een God, Die oneindig wijzer is dan Salomo, gemeenzaam met dwazen omgaan? Zal licht wonen met duisternis? Een soevereine Geest met ons, die wonen in huizen van klei? Zal inderdaad een heilige God, Die de hemelen niet puur in Zijn blik rekent, samenwonen met geraamten van stof, verbrand door zonde en verderf? Een wonder! En boven een wonder! In het kort, als onze Salomo hier is, dan is het goed voor ons om hier te zijn. Want waar Hij is, daar is alles wat goed is, alles wat groot is, en alles wat heerlijk is. Zijn genadige aanwezigheid heeft altijd een oneindige nasleep van zegeningen die het bijwonen. De zegeningen van de hogere en lagere bronnen, de zegeningen van de eeuwige heuvelen, komen met Hem mee. Zijn aanwezigheid maakt deze instelling een geestelijke maaltijd, ja het voorgerecht van heerlijkheid. Het verandert de aarde in de hemel, en maakt elke plicht de voorstad van heerlijkheid, en de laan tot het leven.