Drie verhandelingen bij het bedienen van tafels
IK vrees dat sommigen hier de woorden van de instelling aan ze verklaard willen hebben. Volg mij dan een stukje. In den nacht, in welken Hij verraden werd, nam Hij het brood.
In de nacht. Duisternis paste dit zwarte verraad het best. Want zoín hels ontwerp was beschaamd, en bloosde het licht te zien. En deze omstandigheid van tijd leverde een bijdrage aan de ontzetting van het lijden van Christus. In Hos. 4 vertelt God hen, tot een verzwaring van de oordelen die op de profeten zouden vallen, dat ze zullen vallen bij nacht. Hier valt de grote Profeet bij nacht. Wij zijn geboren in duisternis, liggen in duisternis, wandelen in duisternis, doen de werken van de duisternis, hebben duisternis lief. En, in onze goddeloosheid en dwaasheid, geven wij er de voorkeur aan boven het helderste licht. Ja, geen wonder, want we zijn de duisternis zelf. En om ons te straffen met een overeenkomst en evenredigheid met onze zonde, worden we, als genade het niet verhoedt, geworpen in uiterste duisternis. Goddelijke rechtvaardigheid oordeelde het daarom nodig om een natuurlijke duisternis een ingrediënt van het lijden van Christus te maken. Maar de grootste duisternis viel op Zijn geest. Voor iemand in uiterste kwelling is de helderste en meest plezierige dag duisternis. Voor een stervend mens schijnt de middagzon gekleed te zijn in zwart, en draagt rouwkleding.
Een meest verschrikkelijke duisternis greep de heilige ziel van Christus aan, in den nacht, in welken Hij verraden werd. Dit verraad heeft geen parallel, en ook kunnen de dodelijke omstandigheden ervan zich niet meten met enige andere doortraptheid. Het was niet onbekend aan onze Heere. Want Hij liet de verrader zien dat zijn samenzwering (met welke geheimhouding het ook gepleegd was) aan Hem bekend was. En, alsof Judas traag geweest was om het tot uitvoer te brengen, stimuleert Hij hem ertoe: wat gij doet, doe het haastelijk. Deze omstandigheid bazuint de grote gewilligheid van Christus uit om te sterven. Want hoewel het verraad niet doorgezet kon worden, om aan Zijn aandacht te ontsnappen, toch zal Hij het niet verhinderen, en het ook niet afraden, en ook zal Hij er niet van wegvluchten. Ja, Hij bracht al Zijn dagen in de wereld door, in vurige verlangens en begeerten naar die nacht, die een eeuwigdurende dag inluidde.
Hij nam het brood. U weet allen de grote overeenkomst tussen brood en het lichaam van Christus. En dat uit kracht daarvan brood een gepast teken was van Zijn lichaam. Ik zal u hier slechts deze ene gedachte geven, dat het lichaam van onze Heere, als het gezien en ontvangen wordt door geloof, even echt de ziel versterkt om te handelen en te lijden, als natuurlijk brood het lichaam van de mens doet. En de vreugdevolle verzekering van ons belang in het lijden van Christus, geeft een extra kracht.
En als Hij gedankt had. Dit was zowel een lofprijzing aan de Vader voor het werk van de verlossing, als ook Zijn zegenen van de elementen, en het inwijden van ze tot een heilig gebruik.
Hij brak het (hiervan nogmaals), en zeide: Neemt, eet. Christus, met al Zijn volheid, zal voor u niet nuttig zijn, zonder uw bijzondere toepassing en ontvangst door geloof. Dat is Mijn lichaam. Het brood is niet Zijn lichaam door transsubstantiatie. Terwijl ik de drie uitleggingen voorbijga, die gegeven worden door de papisten, versta ik erdoor, de vernietiging van het brood en de wijn, en de lichamelijke en vleselijke tegenwoordigheid van Christus in hun plaats. Dat belachelijke idee (dat gedurende zeven of acht eeuwen onbekend was aan de kerk) is zo strijdig met onze zinnen, met onze rede, met elke gezonde filosofie, met de natuur van een lichaam, en de toevallige omstandigheden van een lichaam; zo strijdig met de natuur van een sacrament, en met de omstandigheden van de eerste bediening van het Avondmaal; en het is zo vernietigend voor de drie grote artikelen van ons geloof, namelijk de waarheid en eenheid van Zijn menselijke natuur, en met Zijn opvaren naar de hemel, om daarin opgenomen te zijn tot de laatste dag, en onverenigbaar met Zijn komen op de laatste dag, (want zij laten Hem elke dag komen); en het is zo belast met zoín sleep van absurde en lasterlijke gevolgtrekkingen, dat het bijna misplaatst was op enige tijd, veel meer op onze huidige gelegenheid, tijd te verliezen in de weerlegging daarvan. Het brood is niet het lichaam van Christus door consubstantiatie. Hierdoor verstaan de Lutheranen dat in het brood, onder het brood, en bij het brood, precies datzelfde lichaam letterlijk en werkelijk is, zoals het in de hemel is. Dit is niet overeenkomstig met de waarheid van de mensheid van Christus. En, zoals het verklaard wordt door de opstokers ervan, is het onlogisch. En toch schiet het zeer tekort in vergelijking met de grofheid van de dwaling van de Roomse kerk. En (dat onze overweging verdient), de Lutheranen denken niet, dat enige Goddelijke verering gegeven moet worden aan, en gericht tot de plaats van de elementen, waar ze zich wijsmaken dat het lichaam van Christus aanwezig is. En dit is ook niet de hele betekenis van dit is Mijn lichaam, dat het brood een teken en vertegenwoordiging is van Mijn lichaam. De elementen zijn een afschildering van Christus, dat getekend is door Hemzelf, getekend toen Hij bleek keek door de toorn van God. En daarom maken ze geen grote verschijning. Maar ze zijn meer dan een loutere afbeelding en vertegenwoordiging. Ze zijn (zoals het gezegd wordt van een oudtestamentisch sacrament), een zegel der rechtvaardigheid des geloofs. Ze verzegelen, en bevestigen aan een gelovige zijn recht en titel tot alles dat Christus is, of gekocht heeft.
Mijn lichaam. Het lichaam van Christus, gewond en ziek, was voortreffelijker dan al de Levitische offeranden. Het is het lichaam van God, een lichaam dat voorbereid is, en gegeven om het onderwerp en de locatie te zijn van uiterste pijnen, onmiddellijk en wonderlijk gevormd door de Heilige Geest, en persoonlijk verenigd met de Godheid, en daarom van meer waarde en prijs dan het hele gebied van de heldere geesten boven.
Mijn gebroken lichaam. Verbrijzeld, gestampt als in een mortier, door Zijn Vader, door duivels, en door mensen. Het hart van de Vader werd gebroken door onze overspelige harten en wegen. De wet was gebroken in duizend stukken, en lag bloedend aan onze voeten. De constructie van de schepping was gebroken, en bijna ontbonden. En de uitverkorenen hebben vele gebroken harten gehad, (de genade van God heeft de natuurlijke, verworven, en rechterlijke hardheid van hun harten overwonnen). Nu, zegt Christus, om het hart van Mijn Vader te helen, enz. Ik ben weltevreden dat Mijn lichaam verscheurd en gebroken zal worden; gebroken voor u, voor de uitverkorenen, voor de schapen.
Doet dat tot Mijn gedachtenis. Onderhoudt een hartelijke, en eerbiedige, en praktische, en nederige, constante en plechtige gedachtenis aan Mij. Ik heb aan u achtergelaten wat Ik had. Want Ik heb geen wereldlijke eer en rijkdommen om aan u te geven. Zilver en goud heb Ik niet, maar hetgeen Ik heb, dat geef Ik u. Ik geef u Mijzelf. Ik geef u Mijn lichaam. En Ik verwacht dat u uw beste Vriend niet zult vereten, Die u gedacht toen Hij aan het sterven was.
Desgelijks nam Hij ook den drinkbeker, na het eten des Avondmaals. Christus en Zijn discipelen hadden die nacht drie verschillende maaltijden. De eerste was een gewoon avondmaal, waaraan Judas deelnam. Daarna werd het paaslam ingebracht. En het oudtestamentische sacrament, dat een ontmoeting had met het Lam van God, werd eervol afgeschaft, en had een einde met uitzicht. En in de plaats daarvan stelt onze Heere deze avondmaaltijd in, dit Avondmaal, dat voortgezet moet worden tot Zijn tweede komst. Het werd een Avondmaal genoemd, wegens de tijd van de instelling ervan, en zijn eerste bediening, de nacht. Omdat dit slechts een omstandigheid is die passend is bij de huidige staat en gelegenheid van Christus, verplicht het ons niet om deze instelling precies op die tijd te vieren, niet meer dan het te doen in een opperzaal. Het wordt het Avondmaal des Heeren genoemd. Dat is, een avondmaal vastgesteld voor Christus, en voor de gedachtenis van Christus. Want waar men ook leest in het Nieuwe Testament van de Heere, het wordt altijd bedoeld van Christus. En het originele woord voor Heere, K u r i o V , voldoet aan Jehovah, Gods onmededeelbare Naam in het Oude Testament. Dit is geen zwak thema voor de Godheid van Christus, in het bijzonder als we deze overweging toevoegen, dat, zoals de oude bedeling zijn Shechinah had, een wonderlijke, stoffelijke, zichtbare, buitengewone pracht, schittering, licht, en glorie, dat zijn vaste woning en permanent verblijf had in de tempel van Salomo, waardoor God de ambtsbekleding van Zijn Eigen huis begon; zo moet de nieuwe en betere bedeling een Shechinah hebben, oneindig voortreffelijker dan de eerste, dat niets anders kan zijn dan de Godheid Die lichamelijke de menselijke natuur van Christus bewoont, en onze Immanuël Die onder ons woont, en Zijn heerlijkheid geopenbaard. Een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader, en heeft onder ons gewoond, Joh. 1:14. En Zijn ingaan in de tweede tempel, maakte de heerlijkheid van dit laatste huis groter, dan van het eerste, Hagg. 2:10. Christus nam den drinkbeker na het eten des Avondmaals. Toen onze eerste ouders de verboden vrucht aten, kregen ze geen drinken erbij. Het was een vervloekt banket, en ze hadden de duivel die hen gezelschap hield. Hier is de beker van zegening. Al de zegeningen van de verkiezing, al de zegeningen van de verlossing, al de zegeningen die we wensten, alles wat we wilden, al de zegeningen die God van plan was, gekocht had, beloofd had, en ervoor in het verbond gekomen was, worden uitgestort in deze beker. Zodat de gelovige kan zeggen: mijn beker is overvloeiende. Maar onze Heere moest een paar uur later een beker drinken van een ander vocht, ja, van de Goddelijke toorn. Al de vloeken die de uitverkoren verschuldigd waren te ondergaan, werden gedaan en gewrongen in de beker van Christus, die Zijn heilige menselijke natuur vervulden met verbazing en ontzetting. Avondmaalgangers, drink niet meer van de modderpoel van de duivel, drink niet meer van het modderige water van de schepselenvergaarbak, dat, als zomerbeekjes, snel droog zal lopen. En als ze door zouden lopen, zal het uw dorst alleen maar ontvlammen en vergroten. Maar deze beker van verlossing kan en zal de onmetelijk reusachtige, uitgebreide, en bijna oneindige verlangens van de ziel verzadigen. Ja, de wijn hier doet de lippen der slapenden spreken, en zal in u zijn een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven.
Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed. Hier is een duidelijk sacramentele spreekwijze, naast de gewone spreekwijze, van de houder voor het ding dat gehouden wordt; de beker voor de wijn in de beker. Zoals het oude verbond met de Joden was verzegeld en bevestigd door bloed, zo moet de nieuwe bedeling bekrachtigd worden door bloed, door het bloed van Christus. Hij verzegelt Zijn Eigen Testament als Hij sterft, met Zijn Eigen bloed.
Doet dat, en, drinkt allen daaruit, tot Mijn gedachtenis. Misschien wist de apostel toen niet, waarom hij de uitdrukking varieerde en veranderde, en zei: drinkt allen daaruit; en niet zei: eet allen daarvan. Maar de heiligschennis van Rome, in het beroven van christenen van de beker, en in het uitspreken van een vloek tegen allen die het Avondmaal houden van de gelovige sub utraque specie, op beide manieren, nodig maken ñ ik zeg, de paapse heiligschennis toont aan dat onze Heere, Die allen beval te drinken, sprak uit een Geest van profetie. Ja, het is zeker dat Hij, omdat Hij God is, de roof en goddeloosheid van Rome voorzag, en daarom Zijn volk beval om zich dicht te houden aan de zuiverheid van de instelling. Hoe leden christenen, en in het bijzonder de Boheemsen, voor het handhaven van de sacramentele beker? Ze kozen om liever hun leven te laten gaan dan de beker. En in waarheid, op deze manier waren ze wijs. Want ons leven in één voortgezet toneel, één ononderbroken reeks van lijden en droefheden. Maar deze beker is vul van rivieren van genoegens, en is de voorbode van het water van het leven, dat helder en zoet stroomt van onder de troon van het Lam.
Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en dezen drinkbeker zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt. God en dood zijn verst verwijderde uitersten. Toch moet de Heere van het leven sterven. Wat! Was het niet genoeg voor God om vlees te worden? Om armoede te lijden, schaamte, schande, versmaadheden? Nee. Niets dan dood en bloed kunnen een betaling maken. Zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving. Zijn dood was een machtige aantrekking: en Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken. Een effectieve ruk, passend bij God. Want alle loden gewichten van de hel hingen op ons. En om de waarheid van Zijn dood bekend te maken, werd Hij begraven. Zouden niet (zegt een heilig en geleerd man) de doden zich alle verwonderen? Allen die in het stof waren, konden zeggen: o, Leven van de wereld, wat doet U hier onder ons? De wormen en het klei konden zeggen: o Schepper, kunt U zo dicht bij ons liggen? Verkondigt Zijn dood. Wij schamen ons niet, zoals de Roomse gezanten, voor het kruis van Christus. We verklaren deze dag, door ons komen tot deze tabel, en kondigen af tot de hele wereld, dat onze Verlosser stierf, en de slechtste en meest verachtelijke dood van de doden. Wij erkennen, tegen de heidense wereld, en de Joodse wereld, dat een gekruisigde Man onze Heere en Zaligmaker is. Wij dragen ons getuigenis tegen Socinianen, omdat zij ontkennen dat de dood van Christus een voldoening was, een prijs, een straf voor onze zonden, omdat ze ontkennen dat Hij stierf in onze plaats en positie. Wij protesteren tegen Rome, wegens de veelvoudige mishandeling die ze de dood van Christus aandoen. Wij zullen Zijn dood verkondigen, totdat Hij Zichzelf vertoont in de wolken. Wij zullen van deze tafel gaan naar Zijn troon; van de herdenking van Zijn vernedering, om Hem te ontmoeten in alle omstandigheden van majesteit. Zo dikwijls als gij dit brood zult eten, enzovoorts. Wij houden te zelden Avondmaal. Herhaaldelijk Avondmaal is een onmisbare plicht. Wij behoorden een gewoonlijke voorbereiding te hebben om de Heere te ontmoeten, Die bloedend is op een Avondmaaltafel, en om Hem te ontmoeten als Hij komt tot het oordeel.
DIT sacrament is het meest verheven van al de Goddelijke instellingen en voorschriften. Overweeg goed wat u doet. Want het gevolg van uw gedrag is een grote zegening of een grote vloek, leven of dood, zaligheid of verdoemenis. En in waarheid, als iemand van de Avondmaalgangers deze dag ongestraft ontsnapt, dan zal het een wonder van lankmoedigheid zijn. Het wordt opgemerkt als een wonder, dat de ouderlingen van Israël aten en dronken voor de Heere. Toch legde Hij niet Zijn hand op ze om ze te vernietigen. Maar als u God vindt, of Hem ziet, of Hem hoort, of van Zijn zoetheid smaakt, dan is het een goedheid, zoveel boven onze verwondering, als tegenovergesteld aan onze verdienste. De tafel van het hoger huis, waar Abraham, Izak en Jakob zitten en feesten met het Lam, en deze tafel waaraan u zit, zijn beide één. De heiligen boven hebben datzelfde voedsel met ons, de boom van het leven, brood van het leven, en water van het leven. Alleen zitten zij aan het hogere einde, en voeden zich beter. Wij zitten aan de voet van de tafel, en nemen deel door tekens, en met slechte eetlusten.
Ik zal u bekendmaken, wie deze dag zal deelnemen aan dit feest. Allen die Hem dienen in oprechtheid: Mijn dienstknechten zullen gevoed worden. Allen die hongerig zijn: Hij heeft de dorstige ziel verzadigd, en de hongerige ziel met goed vervuld. Allen die hun harten hebben geopend voor Christus, Openb. 3:20. Allen die, na grote worsteling, enige overwinning over hun geestelijke vijanden hebben gekregen: die overwint, Ik zal hem geven te eten van het manna, dat verborgen is. Allen die naar behoren vernederd en zachtmoedig zijn, onder een diep gevoel van hun verlating, en die God rechtvaardigen in al Zijn wegen tot hen: de zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden. Allen die hun huwelijksliefde aan Christus hebben gegeven. De vrienden en de bruid willen en zullen overvloedig eten en drinken. Allen die, vermoeid van hun afval en afdwalen van het huis van hun Vader, naar huis terugkeren, die zullen het gemeste kalf hebben. Allen die Zijn kinderen zijn. De kinderen van Koz en Barzillai werden gerekend als onreinen, en aan hen werd het heilig brood verboden, omdat ze hun geslachtsregister verloren hadden. U zult het nieuwtestamentische pascha hebben, u zult het evangelische toonbrood hebben, het christelijke manna, dat gemalen en gekneusd werd tussen de toorn van de Vader en onze zonden. U zult het brood hebben dat beneden kwam uit de hemel. U zult drinken van het bloed van de beste druif, en van het bloed van de wijnstok, doorstoken door de gerechtigheid van God.
Deze heilige instelling is een helder glas, waarin u de oneindige liefde van God kunt zien, en van Christus, en de waarde van de hemel. Want de Vader heeft het niet overgewaardeerd, en ook heeft de Zoon niet te laag geboden. U kunt de dierbaarheid zien en de voortreffelijkheid van de ziel. Want een wijze God zal Zijn bloed niet vergieten voor een ding van geen waarde, en ook Zijn leven niet geven voor een kleinigheidje. U kunt meer van de Goddelijke volmaaktheden gewaarworden in deze kruimel brood, en druppel wijn, dan in het grote boek van de schepping. Hier zult u eveneens het grote kwaad van de zonde zien, meer dan in het kristallen glas van de wet, meer dan in het rode glas van het vuur dat Sodom verbrandde, meer dan in het verdrinken van de oude wereld. Ik zeg, meer dan in de gesmolten spiegel van de zondvloed. Hierin viel slechts een kleine druppel, en enige greintjes van wraak. Maar hier werd een hele oceaan en zondvloed uitgestort op Christus. Ja, het grote kwaad van zonde blijkt niet zoveel in de verdoemenis van heel de verdorven wereld van duivels en mensen, als in het straffen van Zijn Eigen onschuldige Zoon. Een slapend zwaard, en een in de schede, kan zondaars naar de hel zenden. Maar het zwaard was gepolijst, flikkerend, en getrokken, dat Christus, onze Offerande neervelde. Kijk dan in deze spiegel, en zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt. In sommige heidense kerken hadden ze spiegels waarin ze de afbeelding van hun god zagen. Werp een hartelijke, gelovige, vernederende, veranderende blik op Hem; Die, hoewel Hij de middelste Persoon is van de Drie-eenheid, hangt tussen hemel en aarde, tussen twee misdadigers, alsof Hij de Grootste van de drie was, de voornaamste Crimineel.
Christus kan vergeleken worden met de boom van Nebucadnezar. Zijn hoogte was groot. De boom werd groot en sterk; en zijn hoogte reikte aan den hemel. Zijn loof was schoon, en zijn vruchten vele, en er was spijze aan dezelve voor allen; en alle vlees werd daarvan gevoed. Inderdaad, maar een heilige kwam af uit de hemel, en riep met kracht: houwt dien boom af; doch laat den stam met zijn wortelen in de aarde. Onze Heere is een Boom, een Wijnstok, geplant door de onmiddellijke hand van de Vader, de Tuinier. Hij is de Boom van het leven, Die elke maand twaalf soorten vrucht voortbrengt. Ja, de bladeren van de Boom zijn geneeskrachtig, een vorstelijke pleister, en breed genoeg tot genezing van de volken. Toch houwt God de Boom neer. Maar Het schoot weer wortel in het graf, (de wortel ervan spreidde zich uit en maakte zich daar vast), en Het staat weer op en groeit weer, en springt omhoog en rijst omhoog tot de hemel, en draagt al de uitverkorenen omhoog op Zijn takken. Hij is de eeuwige Rots der eeuwen, Die, als de gerechtigheid Het slaat, levende wateren uitzendt en uitstort; verversend, verkoelend, genezend, verzachtend, versterkend, reinigend, vertroostend, en vruchtbaar water.
Hij is een Heiland, een Bloedverwant, Die, als de naaste Relatie, een Goël, een recht heeft om ons te verlossen. Hij verlost ons door een onafhankelijke vrijlating. Want Hij wist dat wij geen losgeld hadden. Hij verlost ons door macht, en handhaaft onze vrijheid. En door een sterke hand kapt Hij onze boeien af, en maakt onze banden los. Hij koopt ons vrij door een prijs; niet door zilver of goud, maar door Zijn Eigen dierbaar bloed. En Hij koopt ons vrij door Zijn Persoon te wisselen voor de onze. Hij was de ware en wettelijke a n t i y u c o V . Hij verlost ons van de schuld van de zonde door rechtvaardigmaking, van de overheersing ervan in de wedergeboorte, van de besmetting ervan door heiligmaking, en van het wezen en de eigenheid zelf van de zonde in onze verheerlijking. De prijs van de loskoping wordt afgekondigd, en de reusachtig geweldige sommen worden vandaag in uw gezicht geteld. Wat denkt u, mensen? Heeft het rode geld van de Middelaar niet een vrolijk getinkel bij zich? U zult zeker zeggen, dat het alles harmonieus klinkt, alles melodieus in het oor van de gelovige, en in Gods oor. Hier ziet u de Vader volledig tevredengesteld en betaald, en Die uw banden, met Zijn bewijs van kwijtschelding, overgeeft in de handen van onze Borg. Hier ziet u een stervende Christus, met drie doodsgrepen. Hij grijpt de heerlijkheid van Zijn Vader zeer vast, en Zijn Eigen kroon, en onze zaligheid, en sterft met deze in Zijn hand. Werp een blik op de bekende eigenschapen van Zijn dood. Het was pijnlijk. De dood van ieder mens is pijnlijk. Geen mens verdwijnt van het toneel, hoewel het door een natuurlijke dood is, al spelend en lachend. Als Asa sterft, dan roept hij: O, mijn voeten! Als David sterft, klaagt hij: O, mijn koude lichaam! Het kind van de Sunamietische: Ach, mijn gepijnigd hoofd! Maar Christus lijdt meer pijn dan enig mens, wegens de gewelddadigheid van Zijn dood. Sommige godgeleerden merken op, van Joh. 19:34, dat vijf doden ineens bij Hem binnendrongen, en de meest gevoelige delen van Zijn lichaam aangrepen. Het wordt eveneens opgemerkt, dat Christus, door de aard en natuur van Zijn lichaam, en Zijn matigheid, een groter gevoel van pijn had dan ieder ander mens. Toch weigerde Hij een matigend drankje. Verder, Zijn dood ging gepaard met alle omstandigheden van schaamte. Hoewel Hij de Heere der heerlijkheid was, toch werd Hij een worm gerekend, en geen man, met kracht uit het register van de mensheid gezet, en over één kam geschoren met de meest verachtelijke insecten. Hij werd naakt opgehangen in het gezicht van vele honderden of duizenden, die op die tijd tot het paasfeest kwamen. Hij stierf een vervloekte dood. Hij was door God toegewijd aan de dood. De gezegende Zoon van Zijn liefde werd een vloek voor ons gemaakt. Ja, Hij nam de vloek, (waarvan het loutere noemen maakte dat de Lieveling van de hemel schokte en beefde), niet alleen af van de uitverkorenen, maar af van de schepping, die vervloekt was omwille van ons. Verder, Zijn dood treuzelde. Hij leed vele doden in één. Elk moment van Zijn kruisiging had een hel in zich, een oceaan van wraak in zich, dat maakte dat het Lam van God brulde, Ps. 22:1. Zijn dood was zonder dwang, en niet geforceerd; hoewel al de levenden, van de cherub tot de worm, het leven vast aangrijpen. Hij leed door de kwaadwilligheid en haat van hen, die van Zijn Eigen vlees en bloed waren. Hij kwam via een lange reis tot die van Zijn Eigen, die, in plaats van Hem een vriendelijk welkom te geven, en een gastvrij onthaal, en een ontvangst, Hem in hechtenis namen, en Hem overleverden. En zij die kort tevoren Hosannahís schreeuwden, roepen nu: kruis Hem. Elke omstandigheid van Zijn dood wekt uw grootste verwondering op. Hoewel Hij vele vijanden had, werd Hij toch verraden en in hechtenis genomen door het zwarte verraad van een van Zijn Eigen discipelen. En eerst werd Hij onschuldig verklaard en geoordeeld door Pilatus Zijn rechter, en dan door hem tot de dood veroordeeld. Het is ook vreemd dat een gekruisigde zo eervol begraven is; gekruisigd, en toch Zijn beenderen niet gebroken, de gewoonlijke metgezel van die soort van dood.