Preek 10. Christus de Verzoening

Een voorbereidingspreek, voor de viering van het Avondmaal van de Heere.

Rom. 3:25. Welken God voorgesteld heeft tot een verzoening, door het geloof in Zijn bloed.

ZONDER de formaliteit van een voorwoord, hebben we in de woorden vier dingen.

1. Jezus Christus wordt voorgehouden als een grote Verzoening. Het woord in het origineel is de benaming waarbij de Zeventig het verzoendeksel noemden. Alsof onze apostel gezegd had: "Christus is het Verzoendeksel gemaakt voor de nieuwtestamentische kerk, een beter Verzoendeksel dan dat van de Joden". Hij wordt daarmee vergeleken, omdat het verzoendeksel het heilige deel was van het heiligste van alles. De mens Christus is dat heilige Ding. De menselijke natuur gevuld met alle genade, is de tempel van God, bestemd voor de meest heilige gebruiken mogelijk. Het verzoendeksel was Gods zetel van de staat, de troon waarop Hij zag. O Gij, Die tussen de cherubim zit, dat is, Gij Die zit op het verzoendeksel, (de uitgestrekte vleugels van de cherubim maakten een zetel voor Jehovah), verschijn blinkende. Deze Christus Jezus is de plaats van de afspraak, waar God en zondaars elkaar zullen ontmoeten. In Christus wordt God gehoord, gezien, en gevoeld. In Christus wordt Hij gevonden. In Christus gaan we om met de Heere. Vanaf dat Verzoendeksel spreekt Hij tot Zijn volk van vrede, verklaart Zichzelf gunstig, en welwillend, en te verzoenen.

2. We hebben in de woorden de grote Auteur van dit werk, de belangrijkste handelende Persoon. Het is God de Vader. Welken God voorgesteld heeft. Voorgesteld heeft. Het woord betekent gesteld, en wordt in andere plaatsen vertaald door voorverordineerd. Mensen staan klaar om nauwlettend te zijn op God de Vader. Ik denk dat Christus een zachtmoedige Zaligmaker is, Die klaar staat om pardon te schenken en te vergeven. Maar de Vader is de boze beledigde Partij, en Die nauwelijks door enig middel overwonnen kan worden om te vergeven. Dit is een groot onrecht God aangedaan. Want de eerste beweging van het grote werk begon in Zijn borst. Hij is de primum movens. Het begin is oorspronkelijk vanuit Hem. Hij deed het eerste voorstel, het eerste aanbod aan de Zoon, met een grote blijdschap van het hart. En het werd ontvangen door de Zoon met dezelfde verrukking van het hart. De raad des vredes was tussen die Beiden.

3. We hebben het grote middel van deze verzoening. Het is Zijn bloed; het bloed van Christus. Niet het bloed van een beest, niet het bloed van een misdadiger, niet het bloed van een mens alleen, niet het bloed van een vleesgeworden engel. Het is het bloed van Christus. Niet elk lijden van Zijn mensheid. Het is niets minder dan Zijn bloed, en rivieren daarvan. God de Vader spaarde Hem niet. Hij maakte een grote wond, een grote jaap, een groot gat in de menselijke natuur, en rivieren van Zijn bloed gutsten er uit.

4. We hebben het grote middel dat deze verzoening omvat aan onze kant. Het instrument is het geloof. Welken God voorgesteld heeft tot een verzoening, door het geloof in Zijn bloed. Niet dat geloof Christus tot een Verzoening maakt; het was dat tevoren. Maar geloof grijpt Hem aan, het omvat en ontvangt Hem. Geloof is de voet die ons tot Christus draagt. Geloof is de hand die Hem neemt. Geloof is de mond die leeft op Hem. Geloof is de buik die de Zoon van God verteert. Geloof is het oor dat Hem hoort. Geloof is het oog dat Hem ziet. Geloof ontvangt Hem. Geloof rust op Hem, en het eigent Hem ons toe. Soms is het hele Woord van God het voorwerp van geloof, soms de trouw en oprechtheid van God, soms de barmhartigheid van God, soms de Persoon van de Middelaar, soms Zijn hele ambten. Maar het juiste formele voorwerp van het rechtvaardigend geloof is Zijn bloed.

De opmerking die ik van plan ben voort te zetten, is deze.

Leer. Zoals Christus het grote Middel is, zo is God de Vader de grote Auteur van de verzoening en het herstel van de mens. God de Vader stelt Hem voor. En wanneer Hij is voorgesteld, dan is Hij een Verzoening door Zijn bloed. Al de delen en graden, al de typen en omlijstingen, al de gevolgen en consequenties van dit grote werk, zijn geheel ten gevolge van God de Vader. Hij is het Hoofd Die het besluit ontwierp, en Christus is de Hand Die het uitvoerde. Ja, de voorstelling, de afkondiging, de uitvinding, het ontwerp, en de werkelijke voltooiing, is van God de Vader.

In het spreken over deze leer, zal ik,

I. De natuur van dit grote werk, deze verzoening, een beetje openen.

II. U laten zien dat Christus door Zijn bloed het grote Middel daarvan is.

III. Erover spreken dat God de Vader een voornaamste Auteur en handelende Persoon daarin is. En,

IV. Een toepassing maken.

I. Wat is deze verzoening? Het houdt deze vier dingen in.

1. De verzoening zegt dat de hoogste Magistraat van de hemel, de soevereine Heere, de almachtige Wetgever, oneindig vertoornd is op de wereld. Hij komt naar beneden uit de hemel in grote woede, geheel omgeven met vlammen, met donders in Zijn mond, oordelen in Zijn hand, toorn in Zijn geest. Hij is boos op de wereld, zeer boos wegens het beledigen van Hem, wegens het vertrappen van Zijn wetten, het schenden van Zijn autoriteit, wegens al het onrecht dat ze gedaan hebben. Hij is buitengewoon vertoornd, buitengewoon geërgerd.

2. Deze verzoening spreekt een plechtige en onherroepelijke wet uit van de hemel, dat de rebel niet ongestraft zal blijven. De rechtvaardigheid van God, de getrouwheid van God, roepen om wraak. De heiligheid van God, de wet van God, het geweten van de zondaar, en de orde van de regering van de wereld, en evenzo de inwendige verdienste en het kwaad van de zonde, roepen om straf, om wraak, een veelvoudige wraakneming, om uitgestort te worden op het hoofd van de opstandige ellendelingen.

3. Deze verzoening houdt dit in, dat het de soevereine Magistraat behaagt om een verwisseling van de straf te maken, een overzetting van de schuld, van de overtreder naar een borg. God de Vader legt de zonde van ons allen op Zijn Zoon Christus Jezus. En Hem wordt niet tekort gedaan, Hij is niet benadeeld, Hij geeft Zijn volle toestemming. Christus zegt tot de uitverkorenen, wat Rebekka zei tot haar zoon Jakob: uw vloek zij op mij, mijn zoon! De zware vloek van de Vader, die gedreigd was tegen ons, en klaar stond om op ons te vallen, valt op de Zoon van God, met Zijn Eigen toestemming. Onze Hogepriester zei oordeelkundig, wijs, welbewust, en opzettelijk, wat de Joodse hogepriester onwetend zei: het is ons nut is, dat één mens sterft voor het volk, en het gehele volk niet verloren gaat. Inderdaad, zegt Christus, het is nuttig, zeer nuttig, dat Ik sterf. Ik zal de beker opnemen, waarin de miljoenen talenten toorn zijn. Ik zal het drinken, en leegmaken. Ik zal niet één druppel overlaten voor de uitverkorenen. Één druppel zou hen vernietigen. Ik zal niets overlaten dan de reuk, om ze te laten weten wat Ik geleden heb.

4. Deze verzoening drukt een werkelijke verzoening uit. Niet alleen is God te verzoenen, maar werkelijk verzoend met de uitverkorenen. Een verzoening is het weer goedgunstig maken van de rechter, een herkrijgen van verspeelde gunst en vriendelijkheid. Eens waren wij in gunst en vriendschap, en God verklaarde dat de wereld goed was, en de mens zeer goed. Nu is de vriendschap verloren. En vijandschap komt in de plaats daarvan. De heiligheid van de natuur van God maakt Hem onze Vijand. En de goddeloosheid van onze natuur maakt ons Zijn vijand. De vijandschap is evenredig groot met de vriendschap die wij eens hadden. Door de verzoening wordt al de vijandschap weggedaan, en de vriendschap weer teruggegeven. Het oude belang in, en de vertrouwdheid, en gemeenschap met de hemel wordt teruggewonnen en teruggebracht. Dit is de verzoening.

II. Wat het tweede ding aangaat, dat het grote Middel Christus is door Zijn bloed. Met het bloed wordt het hele lijden van Christus bedoeld. Een deel is genomen voor het geheel, omdat het storten van Zijn bloed de volmaking van al Zijn tegenslagen was, en het meest aanzienlijke deel van het lijden. Overweeg in Zijn lijden deze drie beweringen.

1. De grootheid van Zijn lijden. Niemand wist ooit wat Hij leed, dan Hijzelf, Die het voelde. Het voorstellingsvermogen, het geheiligde begrip van een gelovige, hoe hoog verheven en omhoog gebracht ook, kan nooit denken over de hoogte, de diepte, de breedte en de lengte van wat de Zoon van God leed. Hij leed van de hemel, leed van de aarde, leed van de hel, leed in Zijn Persoon, in Zijn natuur, in Zijn ambten, in elk ding dat in Hem is. En dat wat het meest de klacht van de Middelaar benadrukte, dat wat een wonderbaarlijk gewicht toevoegde, en ondraaglijke gewicht aan de last van de Zoon, was de toorn van Zijn Vader. Zij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen was. Het behaagde den Heere Hem te verbrijzelen. Het behaagde de Heere Hem in een mortier te stampen. God de Vader, de machtige God, bracht Hem in smart. Hij omgaf, Hij omcirkelde, Hij omsingelde de ziel van Christus met alle mogelijk pijnen en smarten. Hij schoot de scherpe vergiftigde pijlen van Zijn toorn neer, tot op de inwendige delen van de ziel van Christus. Hij bedolf Zijn Eigen Zoon door de ene golf van wraak na de andere. Hij vulde Zijn ziel met de levendige begrippen vooraf van die hevige kwellingen die Hij gauw moest doorstaan. Dit vergrootte Zijn verbazing en Zijn verwondering op het meeste. Wat zal Ik zeggen? Jehovah, de God van de geesten van alle vlees, Die de weg in het hart van de mens weet, maakte een grote verkeersweg, een grote houw, een groot gat in de ziel van Christus, en goot daar al Zijn toorn in. En dit deed Hem uitroepen: Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe. "Mijn ziel is bedroefd, geheel bedroefd, en bedroefd tot de dood. Deze droefheid zal Mijn dood zijn. Het zal Mij nooit verlaten totdat het Mij doodt. Mijn hart is gesmolten in het midden Mijns ingewands." En als gesmolten was, nam Hij de gehele afdruk van de hemel op. Hij roept, Hij bidt, Hij bidt opnieuw, Hij bidt voor de derde keer; toch moet Hij sterven, Hij zal sterven, Hij moet lijden.

2. Overweeg Zijn gewilligheid om Zijn bloed uit te storten. Als een schaap voor de scheerder, als een schaap voor de slachter, deed Hij Zijn mond niet open. Onze Heere Jezus Christus heeft een bruidegomgeest. Hij verheugde Zich om die menselijke loopbaan te lopen, van de buik van Zijn moeder tot het kruis. Hij ondernam het gewillig in het verbond der verlossing, Hij kwam gewillig naar de wereld in de volheid van de tijd. En in het uur van het lijden was Hij gericht op de zaak. Hij gaat naar de hof, zoals vanouds de man die geofferd had, zijn offer naar de deur van de tabernakel bracht. Christus brengt als het ware, door te komen naar de poort van de hof, Zijn offer naar de deur van de tabernakel. Hoewel Judas zijn hebzuchtigheid had, en de hoop van beloning, tot een aansporing voor zijn verraad, was hij toch mat, en moet hij gestimuleerd worden tot zijn werk: Judas, doe het haastig. Hij stimuleerde de partij die Hem in hechtenis nam, Hij vertelde ze tweemaal: Ik ben de mens. De engels wachtten, klaar op een oproep om Hem te helpen. En Hij stelt ze vrij om zich te verroeren van hun posten. Wij zouden deze mensen kunnen vernietigen, wij zouden de Romeinse soldaten kunnen vernietigen, en al de mensen van Jeruzalem. Nee, zegt Christus, blijf op uw posten. Niet één van u zal zich bewegen om Mij te redden, om Mijn uitvoering te verhinderen. Ik zal sterven. De teerhartige vrouwen zouden graag tranen hebben gestort over Hem. Nee; u moet helemaal niet wenen over Mij. O, de gewilligheid van onze Offerande! Hij snelt naar het altaar, en Hij bindt Zichzelf met de koorden van liefde aan de hoornen ervan.

3. Overweeg de aanvaardbaarheid van deze Offerande. Dit lijden was zo aanvaardbaar, dat het eerste ontwerp daarvan aangenaam was voor God. God de Vader had een verrukkende vreugde in hun eerste ontwerp. Hij verheugde Zich in de Zoon, op het vooruitzicht zelf van dit lijden. Spr. 8:23, Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest. Hij verheugde Zich in het voorbestemde offer, toen Hij uit de hemel kwam op Zijn werk. Was Zijn vreugde erin, toen Hij weer terug ging? Wat een grootse verrukking gaf het! Zijn teruggaan naar de hemel naar Zijn Vader, was een onbetwiste betoging, een volle overtuiging van Zijn betrouwbaarheid in het uitvoeren van Zijn werk. Want Hij was niet teruggegaan naar Zijn Vader, en had ook hemel nooit weer gezien, als Hij niet betrouwbaar was geweest. Ontvangt en verwelkomt de Vader Hem? Als er vreugde in de hemel is op de terugkeer van een zondaar, wat een vreugde is er dan bij de terugkeer van de Zoon, Die zoín voortreffelijke dienst had gedaan voor de regering van de hemel! Op Zijn hoofd zet God een kroon van fijn goud, Ps. 21:3. Het wordt bedoeld van Christus. Hij krijgt meer dan een drievoudige kroon op Zijn hoofd, als Hij weer naar huis gaat. God de Vader zet Hem op de troon. En Hij zweert een grote eed: Ik heb eens gezworen bij Mijn heiligheid: Zo Ik aan David liege! Zijn zaad zal in der eeuwigheid zijn, en Zijn troon zal voor Mij zijn gelijk de zon.

III. Het derde ding is, te tonen, dat God de Vader de grote Auteur van alles is: Welken God voorgesteld heeft. Onder dit opschrift zal ik deze drie dingen kort doen.

1. Bewijzen, dat God de Vader de grote Auteur is.

2. Tonen wat dit voorstellen inhoudt.

3. Meer in het bijzonder tonen wat het toedoen van de Vader in de zaak hier wordt genoemd: voorbeschikking, een voornemen, een voorstellen.

Eerst. Tot een bewijs van dit deel van de leer, dat God de Vader de grote Auteur is, de belangrijkste handelende Persoon, overweeg:

1. Dat niemand anders ooit gedacht kon hebben aan deze grote zaak. De wereld kon ons nooit een lezing hebben gegeven over deze vrije genade. Het grote boek, het grote handschrift van de natuur, heeft nooit één regel over Jezus Christus, en Zijn aanneming van de menselijke natuur. De mens kon er nooit aan gedacht hebben. De engelachtige natuur kon nooit gedacht hebben aan deze schijnbare tegenstrijdigheid, dat de zondaar gespaard zal worden, en de zonde gestraft zal worden, en dat God zou lijden.

2. Als God de Vader niet de Ontwerper was geweest, dan kon en mocht Hij het geweigerd hebben, en alles dat Christus geleden had verworpen hebben. Het is waarheid, de voldoening van Christus, Zijn offerande, was van oneindige verdienste, van oneindige waarde. Als u de waarde en de grootheid van Zijn lijden, en van de Lijder, en de verhouding die Hij had tot de Vader; toch, zonder dat de Vader Hem daartoe geroepen had, en dat Hij Hem toestond het te doen, was God de Vader niet verplicht het aan te nemen. Hij kon de schuld afgedwongen hebben van de overtreder. Om een aanvaardbare voldoening te maken, moet God de Vader de eerste Ontwerper zijn. Hij was de Schuldeiser, Hij was de benadeelde Partij. En zonde is niet enkel een schuld; het is een halsmisdaad. Daarom moet er een aanvaardbaar lijden zijn, met de toestemming van de Wetgever.

3. God de Vader laat Zich regelmatig voorstaan op het ontwerp. Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen heeft! Mijn ziel heeft geen welbehagen in enig mens in de wereld, dan alleen in zoverre als hij verwant is met Christus. Ik heb meer rust voor Mijn ziel van die Man Christus, dan van al de legioenen van engelen. Ik heb melding gemaakt van Hem, zegt God, vanaf de buik van Zijn moeder. Hij sprak nooit van een andere persoon, of van een ander onderwerp, behalve van de Zoon, en van Zijn lijden.

De lezer kan het tweede deel van de werken van Charnock raadplegen, waar hij handelt over dat God de Auteur is van de verzoening; waaruit ik enkele bijzonderheden van deze preek geleend heb.

Ten tweede. Wat is dit voorstellen, dat toegeschreven wordt aan de Vader? Overweeg het, 1. in de vele manieren waarop Christus voorgesteld wordt. 2. Het doel waartoe Hij wordt voorgesteld.

1. Laten we de manieren overwegen waarop Christus wordt voorgesteld.

1e. Hij wordt voorgesteld door het besluit van de verkiezing. God de Vader stelt Hem voor als het Hoofd en de Vertegenwoordiger van heel de verkoren wereld. Hij is de Eerste in het besluit. En zij zijn gekozen in Hem. Hij is verkozen om het Hoofd te zijn, de enige Hoeksteen, de Kracht, Versiering, en het essentiële Cement en Verbinding van het nieuwe en luisterrijke gebouw. Alle anderen zijn maar alleen kleine levende schilfertjes, gebouwd op, en gelegd op Hem, Die in Zijn Eigen Persoon het hele gewicht van de gezegende en goed gevestigde constructie ondersteunt.

2e. Hij wordt voorgesteld in het verbond der verlossing. Hij was voorbeschikt in die overeenkomst, toen de Vader en de Zoon de handen samen sloegen.

3e. Hij werd voorgesteld onder de typen, de Godsspraken, de profetieën, de beloften, en de voorzeggingen in het Oude Testament. Elk beest dat geslacht werd, was een glas waarin Christus gezien moest worden, Zijn bloed gezien moest worden, Golgotha gezien moest worden. Golgotha was afgeschilderd in het bloed van elk beest.

4e. Hij wordt voorgesteld in het evangelie. En Hij wordt aan u voorgesteld, geheel voorgehouden, vrij voorgehouden, vaak voorgehouden, en vroeg en tijdig voorgehouden. Juist toen het vonnis van het oordeel uitgesproken zou worden, het vonnis van de dood over het gevallen ras van Adam; in plaats van het vonnis van de dood, tevoorschijn komt het vonnis van vrijspraak. Het zaad van de vrouw zal de kop van de slang vermorzelen. Hij wordt u voorgehouden in het sacrament. Zie Hem. Kom, werp vandaag een blik op Hem.

2. Waartoe wordt Hij voorgesteld?

1e. Hij wordt voorgesteld om aanschouwd te worden. Gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden. Hij nam de slang naar buiten naar het open veld. En omdat, misschien, de slang niet voldoende zichtbaar zou zijn, zet hij het juist daar op een hoge paal. Zoals Mozes de slang in de woestijn voorstelde, zo wordt Christus voorgesteld. Die slangen die de Joden staken, waren van het slechtste soort. Hun vergif ontstak het bloed, deed de huid opzwellen, verminkte, misvormde, en beroofde ze van de menselijke vorm. En de slang wordt voorgesteld tot een remedie. De Jood met de omfloerste blik, met de helft van een oog, kan een blik op hem werpen, en hij wordt direct genezen. Hij wordt voorgesteld op de paal van het kruis. En al het zieke volk, gestoken door de zonde, gestoken door de oude slang, gestoken door verzoeking, gestoken door dagelijkse smart, kan een blik op Hem werpen. Hoogl. 3:11, gaat uit, en aanschouwt den koning Salomo, met de kroon, waarmede Zijn moeder Hem kroonde. Hij wordt voorgesteld als een Koning op kroningsdag, met al de klederen van de hemel op Hem. Heel de garderobe van God werd geopend voor Christus, om Hem het koninklijke kleed te geven voor Zijn kroningsheerlijkheid, en huwelijksheerlijkheid. Gaat uit, en aanschouw deze Statige, deze koninklijke Bruidegom.

2e. Hij wordt voorgesteld om vernietigd te worden, en geveld. De Messias zal uitgeroeid worden. De hemel zal niet rusten, de aarde zal niet rusten, de hel zal niet rusten, totdat het meest volmaakte Schepsel Dat God ooit maakte, of maken zal, totdat het beste Schepsel, het Meesterstuk van Gods werk, vernietigd is. Hij zal uitgeroeid worden. Hij wordt voorgesteld, Hij is voorverordineerd, als het Paaslam dat apart gezet werd om op de vierde dag geofferd te worden. Ik verzeker u, de Joden zouden een andere kijk hebben op het paaslam. O, arm beest! U moet binnen een paar dagen sterven voor onze zonden. Elke blik op het paaslam was als een voorbereidingspreek. Christus wordt voorgesteld als het Paaslam. Hij wordt voorgehouden als de zondebok, waarvan de godgeleerden denken dat het tuimelde over een rots, en zijn nek brak. Hij wordt voorgesteld om vernietigd te worden, en een Offerande gemaakt te worden. God had slechts één Zoon in heel de wereld, en Hij moet een Offerande gemaakt worden.

3e. Hij wordt voorgesteld om omhelsd te worden, om ontvangen te worden. Denk niet dat een gekruisigde Christus voorgelegd en voorgesteld wordt alleen om uw verbeelding te vullen, om u te vermaken, en uw gedachten af te leiden. Nee, nee. Christus hangt aan een kruis, en kreunt tot de dood, en strekt Zijn armen uit, en rivieren van bloed gutsen uit Zijn doorstoken lichaam, met als bedoeling mensen naar het kruis te trekken om Hem te nemen. Neem Hem in uw armen, omvat Hem, grijp Hem aan, scheid nooit meer van Hem. Dit is de grote opzet waarvoor Hij voorgesteld wordt. Neem Hem in het sacrament. De mens die naar de Avondmaalstafel gaat, wat doet hij? Hij gaat naar de berg, genaamd Hoofdschedelplaats, en Hij neemt een stervende Christus in zijn armen, om Hem naar huis te dragen, naar zijn vrouw, naar zijn kinderen, en om Hem te brengen in de stad waar hij leeft, en tot de natie. En Christus is de beste Gast die mensen ooit hadden.

Ten derde. Het derde ding in dit deel van de leer, is het belangrijkste toedoen van de Vader Zelf. Wat is het bijzondere toedoen; welke hand heeft God de Vader in dit grote werk van het voorstellen van Christus? Welken God voorgesteld heeft.

1. God de Vader verkoos en verkoor Hem werkelijk. Al de omstandigheden van de geboorte van Christus, van Zijn dood, van Zijn hemelvaart, van Zijn verheerlijking, en van Zijn regeren, die alle zijn ten gevolge van een vaste eeuwige wet van de hemel. God de Vader verkoos Hem. Er was veel meer van God in de verkiezing van die ene Mens, dan in de verkiezing van al de engelen in de hemel.

2. God roept Zijn Zoon tot het werk. We vinden dit regelmatig in de Schrift. Ik zal er niet op blijven staan. Alleen zal ik dit zeggen. Hij roept Christus tot het grootste werk dat ooit gedaan was. Hij roept Hem om Zijn eer terug te winnen, die verloren was, om de Goddelijke deugden terug te brengen tot hun oude luister. God de Vader riep Christus om Hem al de eer terug te brengen, die de zonde van Hem genomen had. Christus, in gehoorzaamheid aan het bevel van Zijn Vader, maakt dat al de deugden van God voortbreken met een ongewone, verrassende, extra luister. Als wanneer de zon, op zijn plaats van ondergang, voorkomt als een rode en bloedige bol, dan kijken we er de volgende naar uit dat hij vergezeld zal worden, en versierd door een buitengewone helderheid. Zo ging de glorierijke Zon der gerechtigheid, na een lange en grote (ik had bijna gezegd, een gehele) verduistering, naar beneden, geheel bedekt met bloed, en rood onderging. Maar Hij rees snel op, en met Hem de Goddelijke volmaaktheden, oneindig helderder dan ooit. Hij maakt een helderder dag dan Adam ooit zou genoten hebben, als hij nooit gezondigd had. De engelen in de hemel eerden God de Vader nooit zoveel, door hun volharding in heiligheid, als onze Hogepriester deed, door onder te gaan in bloed, en te sterven voor ons.

3. God de Vader heeft Zijn toedoen in het werk. Hij stelt Hem voor door opdracht. Hij vertrouwde het werk Hem toe. De Zoon zal niet op het werk komen zonder opdracht. Hij krijg een opdracht onder het duidelijke zegel van de hemel. Hij is het Afschijnsel Zijner heerlijkheid. Hij krijgt het persoonlijke zegel van de verkiezing. Hij krijgt het duidelijke zegel van de wonderen, om getuigenis te geven aan de waarheid van Zijn opdracht. Die waren als de geloofsbrieven voor Zijn opdracht.

4. God de Vader zond Hem eigenlijk, en stelt Hem eigenlijk voor aan de wereld. Nu, hier is Mijn eeuwig voornemen en vindingrijkheid, hier is een zaak, zegt God, waarop Ik een hele eeuwigheid doorbracht. En u mag zeker zijn dat het hart van God kan denken aan grote dingen in een hele eeuwigheid. De beperkte, bekrompen, en oppervlakkige geest van een mens, door veertig of vijftig jaar te studeren, zal op grote uitvindingen stuiten. Maar de ziel van God, om al Zijn gedachten een hele eeuwigheid te door te brengen, o, wat zal de opbrengst zijn! Hier is het, zegt Hij, een Christus Die Ik voorstel. Ik zend Hem tot u. Hier verschijnt Hij uit Mijn boezem. Als u een even grote achting voor Hem hebt, als God heeft, dan zal elke ziel van u Hem eren. Hij zendt Hem werkelijk. Niet als een meerdere, iemand beneden hem zendt. Niet als een koning een hoveling zendt om een vertegenwoordiger te zijn. Nee. Hij is Gods Gelijke, voor eeuwig tezamen bestaand. Hij zendt Hem ook niet zoals de boom zijn takken uitzendt, door een natuurlijk gevolg. Want het hele werk van verlossing, en de keuze van Christus om dat te voltooien, was een eminente handeling van de meest alles overtreffende en absolute soevereiniteit, en de grootste vrijheid van genade mogelijk. Ook zond God Christus niet door raad en besturing, zoals, bijvoorbeeld, dokters door een consult hun patiënten naar een plaats sturen, of ze aanraden iets te doen. De wijsheid van Christus heeft geen advies nodig. Maar deze zending van Christus is door gezamenlijke toestemming van twee Personen, gelijk in waardigheid, macht, en heerlijkheid. De raad des vredes zal tussen die Beiden wezen.

5. God legt eigenlijk heel de straf op Hem, die duivels en mensen toegebracht hebben, als instrumenten in Zijn hand, om rechtvaardigheid uit te voeren. God de Vader was de belangrijkste Auteur. Het ontwaakte zwaard van Jehovah wondde het diepst, en maakte de grootste jaap in Zijn ziel. Het behaagde den Heere Hem te verbrijzelen. Als we zo mogen spreken, Hij was een geurige Offerande, dat de neusgaten van God verblijdde en Zijn ziel ververste. God neemt alle schuld van de uitverkorenen af, en telt het op. En Hij beschuldigt Christus met de summa totalis. Zoon, U zult elke duit betalen; er is geen vermindering. God de Vader neemt al de overtredingen van een uitverkoren wereld af, en bindt ze op Christus. Zoals Abraham het hout nam, en het op de rug van zijn zoon Izak bond, die zichzelf moest verbranden. God neemt de zonden af van een uitverkoren wereld, en bindt ze op de rug van Christus, en zegt: nu, draag ze totdat ze U doden. Alles dat schepselen ooit konden hebben gedaan aan de Zoon van God, zou nooit één kreun van Hem afgedwongen hebben.

6. Ten laatste. God neemt alles aan. Welke reden had God om het bloed van stieren aan te nemen, dan alleen omdat ze schaduwen van het lijden van Christus waren? Hij wordt nu aangeboden in het evangelie, en voorgesteld in het sacrament. Dit maakt een aangename tijd. Ziet, nu is het de welaangename tijd, ziet, nu is het de dag der zaligheid! Wanneer Christus brult op een kruis, dan is de Vader tevreden om te zeggen: rechtvaardigheid, u zult uitvliegen tegen de uitverkoren wereld. Ze mogen de boze stem van een getergde Wetgever horen, het angstaanjagende geluid van de berg Sinaï, als het gerommel van een verre donder, dat hen niet kan verwoesten. God mag hen bedreigen met de hel, maar zal de bedreiging nooit uitvoeren. Ze mogen verschrikt worden met de Geest der dienstbaarheid, maar zullen niet verteerd worden door de vloek. Want Christus droeg het geheel van de vloek voor hen. Het recht van de Vader is bevredigd. God is zo goed tevreden gesteld, dat Hij het aanneemt. En, als een teken van Zijn tevredenheid met wat Christus heeft gedaan, zendt Hij Zijn Geest naar gelovigen, en geeft ze ook vergeving. Hij maakt een verbond met hen. Hij geeft ze de overwinning over de hel, en in het einde geeft Hij ze de hemel.

IV. Ik zal nu verder gaan om wat praktische ontwikkelingen te maken. Die zal ik behandelen in een kort woord van aansporing.

1. Bewonder de liefde van God. Iemand zegt: "Heere Jezus, U had mij beter lief dan U Zichzelf liefhad. Want U hebt Zichzelf voor mij gegeven." Was er ooit een mens in de wereld zo onbeschaamd, om te komen tot een vriend, en te zeggen: "o, sterf voor mij; o, leg uw hoofd op het blok, en laat mij ontsnappen"? Christus heeft ons liefgehad, en heeft Zichzelven voor ons overgegeven tot een offerande en een slachtoffer, Gode tot een welriekenden reuk. De wereld stonk, de bedorven geur van de zonde maakte de aarde nauwelijks te bewonen voor een gelovige. Christus maakt alles goed door een offerande van een welriekende reuk. Het is grotere liefde in de Vader, het is grotere liefde in Christus om ons zaligheid aan te bieden door een verzoening, dan dat de Heere, door Zijn absoluut voorrecht, de overvloed van Zijn macht, en de grootheid van Zijn soevereiniteit, een vrijstelling had uitgevaardigd van de troon, zonder enige ophef meer. Meer liefde blijkt uit deze nieuwe en levende weg.

2. Kom, en neem deze verzoening aan. God de Vader heeft Hem voorgesteld. De arme dienaars stellen Hem deze dag voor. Omwille van Christus, neem Hem aan. Kom; Hij zweert dat u welkom zult zijn. Kom en neem Hem aan. Dit is het geloof in Zijn bloed. Ontvang Hem in het sacrament. Zult u komen? Hij komt tot u in Zijn Woord. Hij komt tot u door Zijn vleeswording. Hij komt tot u door Zijn Geest. Kom, en ontmoet Hem. En denk eraan, Christus Jezus Die u uitnodigt te komen, zal binnenkort op een andere manier komen. Ik verzeker u, de Koning zal komen. En dan zal er helemaal geen genade zijn voor de rebellen; dan zullen er geen glimlachen in Zijn gezicht zijn; er zal geen vriendelijkheid in Zijn hart zijn; er zullen geen zegeningen in Zijn hand zijn; er zal geen zoet woord in Zijn mond zijn voor ongelovige rebellen. Hij zal komen in vlammend vuur. De Koning komt, ziet, de Bruidegom komt! Hij komt tot u in het sacrament. Maar binnenkort zal Hij tot u komen door de dood. Zoals u Hem deze dag aan de Avondmaalstafel gastvrij ontvangt, zo zal Hij u ontvangen op een doodsbed. Omwille van Christus, kom tot Hem. Ik bid u, wat zoudt u willen hebben? Is er hier geen wijsheid? Zijn er geen rijkdommen hier, eerbewijzen hier, genoegens hier? Is er hier geen profijt? Is er hier geen vrede? Wat in heel de wereld houdt behoeftige zondaars terug van Christus? Wat is er in de wereld, wat is er in het schepsel, maar wat is meer uitmuntend, alles overtreffend, en voortreffelijk in de Zoon van God? Ik bid u, kom. Er is geen geestelijk vermogen dat u hebt, dat Hij niet bevredigen zal. Wat denkt u van de verrukkende stem van Christus? Het is de muziek zelf van de hemel. Als u de engel Gabriël hoorde spreken, als u een cherub hoorde spreken, of een seraf, hoe verrukt zoudt u zijn geweest? U hele ziel zou in een vervoering zijn. Maar als u de Zoon van God hoorde spreken, als u de stem van de Leeuw uit Judahís stam hoorde in Ps. 22, dan zouden uw harten bovenmate vervoerd zijn. Het is de beste melodie van de hemel. En dat is het ding dat u vandaag hoort. Als de bruid gastvrij ontvangen wordt door onze Heere, is ze in verrukking. Zij spreekt halve zinnen: de stem mijns Liefsten! Wat een onjuiste taal is dat? Het hart van de bruid juichte doen Hij tot haar begon te spreken. Zij zag de Koning in Zijn schoonheid. Zij rook Zijn klederen als mirre, aloë, en kassie, uit de elpenbenen paleizen. Ze smaakte Zijn zoetheid. O heren, u die op waardeloos spul hebt geleefd, die op de oostenwind hebt geleefd, op het vergif van de duivel, o, kom, en voedt u, en leef voor altijd. Het vlammende zwaard, dat de boom des levens bewaakte, is weggenomen. De engelen die onze toegang verhinderden, zijn weggestuurd. Hier is de Boom des levens. Het is neergezet, Het groeit, en Het wordt neergeveld in de Tolbooth kerk; de Boom des levens, met al de zegeningen daarvan, met al de vruchten daarvan. O, laten we lopen, en nemen, en eten, en voor altijd leven. Ik zal slechts deze twee hoofden van motieven toevoegen.

1e. Overweeg wat het werk is waartoe ik u roep. Het is het omhelzen van Christus; wat het geheel van het verbond is. Het verbond der genade komt heel laag in zijn aanbiedingen, zo laag als God het kan maken, om met eerbied te spreken: mens, wilt gij gezond worden? De mens was achtendertig jaar verlamd, aan wie Christus die vraag stelde. Iemand zou gedacht kunnen hebben dat het een vreemde soort van uitdrukking was. Het is omdat het vergif en de ziekten meer geacht worden, en meer geëerd en vergroot, dan het geneesmiddel. Mens, wilt u gerechtvaardigd worden, aangenomen, geheiligd? Wilt u verzoend worden en zalig gemaakt? Wilt u voor altijd in de gunst komen? Wilt u alles hebben wat God te geven heeft? Neem dan Zijn Zoon, grijp Hem aan. Laat iedere ziel van u zeggen: ik zal Hem hebben, en ik zal Hem hebben.

2e. Overweeg de grote gevolgen van deze verzoening door het bloed van Christus. Overweeg de natuur ervan. Het is vertederend bloed. Al waren uw harten zo hard als een rots, het warme bloed van onze Zondebok kan het smelten. Wat, is uw hart dood? Hier is verlevendigend bloed. Is er hier enig hart dat zo zwart is als de hel zelf? Hier is het reinigende bloed. Is uw hart zwaar? Zegt de mens: alles wat u kunt zeggen, kan nooit dit hart van mij opbeuren; mij hart is als een berg van lood, als de hel wegens de zwaarte; wat zal ik doen? En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, (zegt Christus, als Hij spreekt van Zijn vergoten bloed, en als Hij spreekt over de verzoening); (wat zult U doen zoete Jezus?), dan zal Ik een aanzienlijk gezelschap tot Mij trekken. O, dood hart, zo zwaar als de hel, Christus kan u oprichten, en u verlevendigen. O, kom. O, grijp dat bloed aan. Dan is er de algenoegzaamheid daarvan. Al waren u zonden gelijk aan het zand van de kust van de zee in getal, als de druppels van de oceaan wegens menigte; als uw zonden gelijk waren aan de bergen die omhoog torenen tot de hemel, kom tot dit bloed; kom tot deze verzoening. God zweert bij Zijn Eigen leven, u zult een volle vrijstelling krijgen. Wat wilt u zeggen, oude vergrijsde zondaar, geworteld in goddeloosheid, gewend aan een vervuild leven, verzonken in wellust, ondergedompeld in verrotting? Mens, die het Goddelijke geduld bijna doodop gemaakt heeft, mens, die de Geest van God vermoeid heeft, en bijna alle overtuigingen verdronken heeft; mens, die steeds weer teruggevallen is; als u zult komen en Hem omhelzen, en Hem aangrijpen, ik zeg u in Zijn Naam, u zult een vergeving hebben.