Drie verhandelingen bij het bedienen van tafels

Verhandeling 1

AVONDMAALGANGERS, u kunt niet eten en drinken van het lichaam en het bloed van Christus, als u geen geestelijk leven van Hem hebt gekregen. Laat me dan uw gewetens vragen: bent u bekend met dit leven, met levenshandelingen? Ademt u en roept u door gebed tot God? Fluistert u met een gebroken hart uw klachten in het oor van de Middelaar? Hebt u ooit geleefd door het geloof, en uzelf gelukkig gerekend als Hij u een kruimel toewierp? Liep u in vrijheid in het houden van Zijn inzettingen? Hebt u geestelijk gevoel? Weet u wat hongeren en dorsten naar Hem en naar Zijn gerechtigheid is? Als u nieuwgeboren kindjes bent, dan zult u de oprechte melk van het Woord wensen. Aanschouwt u de Koning in Zijn schoonheid, en hoort u Zijn zoete stem? En kunt u het onderscheiden van de stem van een vreemdeling, en smaken van Zijn verrukkende zoetheid? Hebt u geheiligde genegenheden? Hebt u liefde, vreugde, verlangen, en groot genoegen, dat natuurlijk uitvloeit op een gekruisigde Heere? Zoek leven. Zoek niet alleen het leven van de rechtvaardigmaking, maar het leven van heiligmaking, van vertroosting, en van verheerlijking. O, wat een overwaardering van het natuurlijke leven is er in de wereld! Toch, wat is het vergeleken met geestelijk leven? Hoewel, wegens de veelvoudigheid van zijn functies, en de grote afwisseling van zijn werkingen, en zijn merkwaardige overdrachten door de organen en de kanalen van het lichaam, kan het (zoals iemand zegt) een voortreffelijkheid opeisen boven al die onbezielde materiele grootheid waarop het hele heelal kan roemen. Toch verdient het niet de naam van leven. Het is eerder een dood dan leven, wanneer het opgewogen wordt tegen dit goddelijke bovennatuurlijke leven. Hoeveel duizenden soorten van levende schepselen in het begin van de wereld, vormde één machtig woord? Maar in de voortbrenging van dit geestelijk leven in één enkele ziel, is God op kosten van twee scheppende woorden: Ik zeide tot u: Leef; ja, Ik zeide tot u: Leef! Zoek het. Het is een verborgen leven, een vredig leven, een winstgevend leven, een eervol, een roemrijk, een permanent leven. Het komt voort uit onsterfelijk zaad, en het wordt ingegeven door een onsterfelijke God, en gevoed door onvergankelijk voedsel. Ons leven hier is een punt, een tik van de tijd, geperst tussen twee eeuwigheden, en opgezwolgen in hen als een smalle landengte, verloren door de ontmoeting van twee oceanen. Zoek dit leven, want zonder dat zal de Heere niet van u zijn. God is niet een God der doden, maar der levenden. Weet, dat u door de natuur dood bent, en dat Christus u leven moet geven, en het bewaren. O gezegend woord, want Ik leef, en gij zult leven. Christus heeft het leven van de Godheid; en een menselijk leven, en een bemiddelend leven, zowel van vernedering als van verhoging. Hij is de tweede Adam, die levendmakende Geest. Ons geestelijk leven heeft een gehele, universele, absolute, constante en directe afhankelijkheid van Christus. Hij is de Auteur van het wezen en de eerste ademhalingen van dit leven. De grote ongeschapen Archangel blaast Zijn trompet, en met een wederbarend woord doet Hij de graven openvliegen, en richt de doden op van hun zonden. De hele beweging van dit leven wordt door Hem veroorzaakt. Hij zet het eveneens voort. Hij bewaart onze zielen in leven. En als het is verzwakt, en bijna bij de laatste snik is, herstelt Hij het. Ons leven hangt van Hem af zoals de stromen van de fontein, zoals het licht van de zon, door een onmiddellijke en noodzakelijke uitvloeiing. Als het afgesneden is van Hem, dan vergaat het. Hij zal dit leven volmaken en voltooien. Hij zal eerst onze zielen boven volledig licht geven. En nadat onze lichamen een zoete slaap gehad hebben, zal Hij ze wakker maken, en een samengesteld leven verlenen aan de verenigde ziel en lichaam. Hoeveel voortreffelijker is een levende etende Avondmaalganger, dan heel de onbekeerde wereld? Een levende hond is beter dan een dode leeuw. Een levende mens is beter dan honderden dode lichamen rondom hem, dan duizenden zielen, verrot en dood in hun zonden. Gelovigen, u bent in de schuld van Christus. Hij Die dood was, en levend is, heeft u, die dood was, gemaakt te leven; en u zult voor altijd leven. Zijn leven is een eeuwig pand voor dat van u. Is dat geen goede zekerheid? Helaas! helaas! wegens de overheersende en algemene doodheid die onder ons is. Wij zelf zijn in de fout, het is onze schuld, omdat we Christus niet aanwenden, Hem niet toepassen. We ontlenen geen levenskrachtige en doeltreffende invloeden aan Hem, om ons leven te geven en te voeden. We hebben nu niet, zoals de schepselen van de eerste schepping, leven in onze zielen. Nee; gezegend zij God, het verblijft in een betere en veiliger hand. Christus is ons leven, en leeft in ons. Ons leven gaat op in, en wordt verzekerd door het leven van Christus. Adams leven was kort. Hij sliep niet totdat hij het weggooide. Maar Christus is onder ons, de Hoop der heerlijkheid. Hij is de zedelijke of verdienende, en de materiële of productieve Oorzaak van ons leven. Zijn bloed was de prijs van ons leven, en de macht van Zijn Geest geeft het. Hij is de koninklijke Wijnstok, Die besnoeid was in de besnijdenis, en bewaterd in de doop, en Die leven geeft, levenssap en energie aan al de takken. Hij is het Hoofd van alle invloeden op Zijn hele lichaam, de kerk. Hij is de levende Steen, Die al de stenen van het gebouw verlevendigt. Hij is de ziel van de gelovige. Ik denk dat dit beweerd wordt in Ps. 16:10. Acht Christus hoog, Hij is uw leven. Huid voor huid, alles dat een mens heeft, zal hij geven voor zijn natuurlijk leven. Maar een gelovig mens zal alles geven dat hij heeft, en zijn natuurlijk leven op de koop toe, voor zijn geestelijk leven. Verlang naar de dood, want het volmaakt uw leven. Zeg niet tot de voorloper van Christus, hebt gij mij gevonden, o, mijn vijand? Maar zeg: welkom, boodschapper van mijn Vader en van mijn oudere Broeder; want zo gauw als uw dagvaardingen in mijn oren klonken, sprong mijn hart op van vreugde, omdat ik de voeten van uw Meester achter u hoorde. Ik zal deze aansporing besluiten met een met een zwaar protest wegens het woeden van een wettische geest onder ons. Mensen handelen uit wettische beginselen van slaafse vrees, en natuurlijk geweten, en een loutere wens om de hel te ontsnappen. Niet uit liefde tot en dankbaarheid aan een Heere en Verlosser. Niet uit een beginsel van een nieuwe natuur. In hun uitvoeringen hangen ze niet af van Christus, en ontlenen ook geen kracht aan Hem. Hun plichten zijn de kinderen van Hager, en niet van de belofte. En velen roepen om steen, het hele verhaal van steen, en geven ons geen aanwijzing waar we stro kunnen vinden. Ze prenten plichten vaak in, en zenden ons niet naar Christus om kracht om ze uit te voeren. Kom tot Hem. Hij biedt u Zichzelf aan om voedsel te zijn voor uw geestelijk leven. Neem, eet.

 

Verhandeling 2

IK denk dat ik onze Heere hoor zeggen: wie van al de Avondmaalgangers van deze gemeente raakt Mij aan? Ik zal toevoegen: en Mij smaken? De arme vrouw had, na lang rondzwerven en dwaasheid, een gezicht gekregen van het ware en passende geneesmiddel voor haar bloedige vloeiing. En ik verzeker u, dat ze in zichzelf zei: wat een dom beest ben ik geweest, om naar dokters te snellen en naar de priesters voor die genezing, (deze laatsten wisten evengoed als de dokters hoe men een vloeiing van bloed moest stoppen), en de andere pleisters, terwijl de Zoon van de God bij de hand was! Indien ik alleenlijk Zijn kleed aanraak, zo zal ik gezond worden. Avondmaalgangers, zonder een levenskrachtige aanraking, kunt u geen genezing van Christus ontvangen. Niets van Zijn heilzame werking zal op u overgebracht worden. Er moet een onmiddellijke toepassing zijn van Christus. We kunnen luisteren naar, kijken naar afgelegen voorwerpen, en ze ruiken. Maar we kunnen niet smaken, of voelen, zonder een nabije en onmiddellijke toepassing. En daarom wordt Christus in dit sacrament in uw handen en monden gelegd, en wij worden bevolen: neem, en eet. Betast en smaak leven; geef Hem de aanraking van geloof, enige aanraking van hoop, de aanraking van honger. Behoeften, en buitengewone noodzaak, al de aanbiedingen, al de uitnodigingen, al de beloften, vereisen en roepen om een aanraking, en brengen op natuurlijke wijze de noodzaak van toepassing met zich mee. Er moet een ontvangst zijn. Zoals er passieve ontvangst is, als Hij ons voor het eerst verlicht, als Hij ons overtuigt en overreedt, en onze willen bepaalt; zo is er een actieve ontvangst, die noodzakelijk is voor het deelnemen aan de gekochte zegeningen van Christus. Er is geen mededeling van de goede dingen van Christus, zonder vereniging. (Dit was overeengekomen door de Vader en de Zoon in het verbond der verlossing.) En er is geen vereniging, zonder een toepassing en aanraking. Gezond verstand stemt voor ons. Zoudt u willen dat God u heilig en gelukkig maakt, door kracht en onder dwang, en zonder uw toestemming? Zoudt u in het bezit gesteld willen worden van al de ondoorzoekelijke rijkdommen van Christus door dwang, en zonder zoveel als uw nemen van ze? Lof aan vrije genade, dat de ontvangst alles is, dat nodig is om belang te geven in Hem en Zijn voordelen. En opnieuw, lof aan Hem, dat Hij ons hart en hand voorttrekt om te ontvangen. Hij verplicht ons niet om Hem een huur te brengen van nieuwe gehoorzaamheid en bekering, om onze titel te kopen of verwerven. Nee. Geloof, dat een ontvangen van Christus, de enige voorwaarde is van het verbond, en het enige instrument van onze rechtvaardigmaking. Ik nodig de meest onwaardige van u allen, om een bloedende Christus voor uw ziel aan te wenden. Zeg niet: ach! ik ben zo walgelijk, ik kan het niet doen, om Hem aan te raken; Hij zal me verafschuwen. O ellendige ziel, u hebt grote behoefte aan een aanraking, om u te louteren en te reinigen, om de walgelijke vloeiingen, en de oude ingewortelde zweren te stoppen, die hebben gevloeid, niet alleen deze twaalf jaren, maar heel uw leven. Christus was niet boos op de vrouw omdat zij Hem aanraakte, hoewel haar aanraking van Zijn Persoon Hem, door de wet, ceremonieel onrein kon maken. Nee, nee. Hij was zeer blij. Kom, en pas Hem toe. En, tot uw bemoediging, Hij zal u een wederkerige aanraking geven. Hij zal Zijn zachte rechterhand op u leggen, en zeggen: vrees niet. Hij zal, door u aan te raken, u zegenen, u vertroosten en versterken.

 

Verhandeling 3

HONGERIGE gasten, kom tot Christusí banket van brood en wijn. Behoeftig volk, kom tot Zijn niet uitgeputte schat, tot Zijn overvloedige volheid, om een bevoorrading van uw vele noden. Volheid, alles volheid, al de volheid van de Godheid, is wezenlijk en eeuwig in Hem. Er is in Hem een originele en wezenlijke volheid, zoals Hij de Zoon van God is. En er is een bemiddelende volheid overgedragen aan Hem. Er is een volheid van toereikendheid voor Hemzelf, en een volheid van overtolligheid voor al Zijn leden. Hij heeft een volheid en overvloed van verdienste, en een volheid van de Geest, dat niet werd gegeven aan Hem met mate. Er is een reusachtig geweldige, immense, grenzeloze oceaan van alle goed in Hem. Het is niet de volheid van een stroom, maar van een eeuwige fontein en bron. Niet een volheid van de takken, maar van de levende wortel. Gelovigen van de hoogste status, kom, en ontvang meer. Sterren van de eerste grootte, maak meer dichtbije naderingen tot de heerlijke Zon der gerechtigheid, Die gereed is op u te schijnen, en een grotere overvloed van invloeden van licht, leven en warmte te verspreiden. Er is een constante richting van ontvangen: wij hebben ontvangen, zullen ontvangen, en ontvangen steeds genade voor genade.

Dat is een zoet woord, Openb. 3:20, zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand de deur zal opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij. Wat! opent u uw ogen om te zien op Christus, opent u uw handen en mond om Hem te ontvangen; en opent u toch uw harten op de eerste oproep tot afgoden en lusten, en houdt u die gesloten tegen Hem? Heere, verbreek de sterke ijzeren grendels, en tralies van koper, die op onze harten zijn. De tralies van onwetendheid, van atheïsme, van vleselijkheid, van verwaandheid, van ontmoediging, van ongeloof, die Christus lang buiten laten staan. Moge onze machtige Simson ze alle wegdragen. Moge Hij, Die het slot maakte, en al de bochten en kronkelingen daarvan kent, Zijn sleutel insteken, en de deuren openmaken. Hij klopt op uw harten door Zijn Woord, door Zijn Geest, door Zijn sacrament, door uw eigen gewetens, door voorzienigheden. Maar al deze roepen zullen niet zegevieren, behalve als Hij Zijn gezegende hand, die druipt van lekker ruikend mirre, steekt in het gat van de deur. Open, open voor Hem. Terwijl het hart gesloten is tegen Christus, is de plaag in het huis; het vuur van Gods wraak is in het huis, en verbrandt dat. En uw vijanden zijn binnen uw deuren. Veel duisternis en verwarring is binnen, en grote nood en honger is bij u. Maar geef Hem toegang, en Hij zal al deze kwaden weghalen. Hij zal de vrijstelling van de Koning tot u brengen, en voorziening tot u. Open voor Hem uw harten, en Hij zal u een opbrengst geven, ja, oneindig meer dan een opbrengst. Hij zal Zijn oog openen op u, tot het goede. Hij zal Zijn mond openen en u zegenen; Zijn hand, en vettigheid op u druipen; Zijn hart, en Zich in u verheugen. Hij zal Zijn oor openen voor uw roepen. En als u sterft, zal Hij de hemel openen voor uw zielen. Ja, nu, als u in de weg bent, zal Hij de deur van Zijn kamers van nabijheid en bescherming openen. En Hij zal u eveneens duidelijker deuren tot Zijn tempel geven. Ja, Hij zal tegenwoordig bezit nemen van uw zielen, en die vervullen met Zijn heerlijkheid. Hij zal het huis bevestigen op zekere en blijvende fundamenten. Wat! zult u Hem geen bezit geven van het Zijne? Uw zielen zijn van Hem door een veelvoudig recht. Hij maakte ze, Hij verloste ze, Hij bewaarde ze in het leven. U hebt ze in de dood tot Hem gebracht, en moet juist nu die beschikking bekrachtigen, en bevestigen, en verzegelen. Open al de krachten en vermogens van uw zielen. Open uw verstanden om Zijn licht te ontvangen, uw genegenheden om Zijn goedheid te omhelzen, uw willen om Hem te kiezen voor een portie. O, laat uw gewetens opengelegd worden voor de kracht en autoriteit van Zijn voorschriften. Ach! zegt u, hoewel ik opendoe, zal Hij niet binnenkomen. Ik beloof u in Zijn Naam, Hij zal. De Koning der ere zal ingaan! Zal Hij kloppen, en niet ingaan nadat u geopend hebt? Het openen van uw harten is de gezegende vrucht van verkiezing. En het is eveneens gekocht door Zijn Eigen bloed. Ja, het is Zijn Eigen werk, het gevolg van Zijn doeltreffende, krachtige, en onweerstaanbare genade. Zal Hij het dan veronachtzamen en versmaden, zo ver dat Hij niet binnenkomt? O! denk zo niet. Ik zeg u, Hij zal inkomen, en uw harten heiligen om een tempel te zijn, en een eeuwige woonplaats voor Zichzelf. U kunt misschien denken dat u hebt opengedaan voor Hem, maar dat u Zijn binnenkomst niet gezien hebt. Het kan zo zijn, want Hij neemt er niet altijd instrumenten op in onze handen. Soms wordt Zijn komst vergezeld door een schitterende triumf; Hij heeft een sleep van getuigen die bij Hem aanwezig zijn. Ik zou u adviseren om de eeuwige deuren wijd open te gooien, en Zijn binnenkomst zal plechtiger zijn. Kom in, gij, gezegende des Heeren! Gezegende Heere, maak de sleutels van de Koning. Kom binnen, kom binnen, en verjaag Satan, lusten, en afgoden. Kom binnen, en laat mij echte, gevoelige, innige, en blijvende gemeenschap met U hebben. O, houd Avondmaal met mij.