Preek 12. Christus, het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegneemt
De kern van twee verhandelingen
Joh. 1:29. Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!
DE eerste evangelische belofte is bijna even oud als de wereld zelf. Dat het Zaad van de vrouw de kop van de slang zou vermorzelen, was het fundament van het geloof van de eerste aartsvaders. De belofte, ik geef het toe, is gewikkeld in enige duisternis en onduidelijkheid. Maar te dichter de Zon der gerechtigheid naderde aan de horizon, te duidelijker werd de openbaring, en het ontving meer extra helderheid. Maar als Hij tot het rijzende punt komt, dat Hij de wereld snel mag zegenen met een middag van meer heerlijke ontdekkingen, dan geeft Hij bevelen aan Zijn profeet en voorloper, om Hem aan te tonen en aan te wijzen met de vinger. De Doper, als de morgenster, verkondigt aan de wereld dat Christus nabij is. Zie het Lam Gods, enzovoorts. In de woorden hebben we,
1. De benaming die aan Christus gegeven wordt. Hij wordt het Lam van God genoemd.
1e. Hij wordt een Lam genoemd, omdat het paaslam, en de lammeren die de dagelijkse zondoffers waren, uitmuntende typen van Christus waren. En in Hem als het anti-type, ontving dat, wat afgebeeld en betekend was door hen, een volle vervulling. Christus is het Pascha, en een Zondoffer. Door deze titel aan Christus te geven, probeert Johannes de wettelijke afbeeldingen te verhelderen en te illustreren, hun betekenis te verklaren, de gedachten van de Joden af te trekken van de schaduw, tot het wezen, en de dikke huls te verbreken, zodat we mogen leven op de kern. Ze hadden te veel vertrouwen gelegd in de Levitische dienst. En terwijl ze de ware verzoening veronachtzaamden, maakten ze voor zichzelf een kussen van de huiden van de offeranden, waarop ze hun hoofden rust gaven, en zeker naar de hel sliepen. Er is een nadrukkelijk fragment in het origineel: zie dat Lam van God.
2e. Hij wordt het Lam van God genoemd, om redenen die we hierna zullen noemen.
2. We hebben Zijn ambt en werk. Hij neemt de zonde der wereld weg. Met dit doel kwam Hij naar de wereld. Zijn Persoon is heerlijk, en Zijn opdracht en werk waren eervol, en passend bij Hem. De mensen die Hij heeft verkozen tot zaligheid, zijn de wereld, in mijn tekst. Zij vormen de wereld die door Hem geliefd wordt, Joh. 3:16, de wereld aan wie Hij overtredingen niet toerekent, en de wereld die Hij met Zichzelf verzoent. Misschien had Johannes de nauwe, beperkte, en hardvochtige gedachten in het oog, waarmee de Joden bevangen waren, aangaande de omvang van de opdracht van de Messias, en de verdoemenis van heel de heidense wereld; als, dat niemand de zegeningen van Christus zouden ontvangen, en daaraan deel hebben, dan de verloren schapen van het huis van Israël. Nee, zegt Johannes, u hebt het mis. Mijn Heere en Meester verlicht, zoals de zon, de beide halfronden. Niet alleen heeft Hij geschenen in de Joodse hemel, die Hij reeds bezocht heeft, maar Hij zal een heidense wereld insluiten, die tot hiertoe in duisternis is geweest, en onder een lange winter. De Zon der gerechtigheid bewoog lang in de nauwe sfeer van Judea, maar staat nu op het punt Zijn horizon te verbreden, en Zijn invloeden verder te verspreiden. Het voordeel dat de wereld van Christus ontvangt, is om hun zonden weggenomen te hebben. Een ongeëvenaarde zegening; want zonde is de grootste van de kwaden, een oorspronkelijk kwaad, de wemelende buik van al onze ellenden, het graf van al onze zegeningen. Zonde is een eeuwig kwaad; zonde is een louter kwaad, uiterste duisternis. Nu, Christus neemt dit kwaad weg. Het woord is in de tegenwoordige tijd, om de continuïteit van de handeling uit te drukken. En het betekent, Hij draagt weg. Het Lam buigt Zijn rug, en neemt de reusachtige enorme bundel van de zonden van alle uitverkorenen op Zich, en de hellen, en beklimt het kruis met ze. En zo draagt Hij ze, neemt ze weg, laat ze verzinken in de diepte van de zee, zodat ze nooit op zullen rijzen in het oordeel om Zijn verloste wereld te ruïneren. De Doper roept tot ons om Hem te zien. Het Griekse woord heeft een nadruk. Alsof hij had gezegd: "hier is het Lam van God juist onder u; zie op Hem; werp een gedetailleerde blik op Hem; Hij is aanwezig." Helaas! dat mensen in beslag genomen zouden worden door het zien van ijdelheid, totdat hun oogbanden breken; en niet eens het Lam van God willen zien, Die zoín goede dienst voor ze doet.
Ik zal een kleine verhandeling houden over het voorstel in mijn tekst.
Leer. Dat Christus het Lam van God is, Dat, door geofferd te worden, de zonde van de wereld wegneemt.
In het bespreken van dit voorstel, zal ik,
I. Een onderzoek instellen naar de redenen, waarom Christus het Lam van God wordt genoemd.
II. Zijn ambt en werk overwegen, dat Hij de zonde van de wereld wegneemt.
III. Toepassing maken.
I. Het eerste ding is, een onderzoek in te stellen waarom Christus het Lam van God wordt genoemd.
Onder deze kop, zal ik tonen,
1. Waarom Christus een Lam wordt genoemd.
2. Waarom Hij het Lam van God wordt genoemd.
Eerst. Waarom wordt Christus een Lam genoemd? Zonder de parallel te ver te trekken, en de vergelijking te ver in te voeren, en zonder een minutieuze afdaling op elk deel van de gelijkenis: Hij wordt zo genoemd,
1. Wegens Zijn uitstekende zachtmoedigheid. Het lam is onder de meest onschuldige, en onschadelijke, en zachtmoedige schepselen. Toen Christus als een lam ter slachting geleid werd, en als een schaap voor het aangezicht van de scheerders en slachters, was Hij stom; Hij deed Zijn mond niet open. Na heel de droevige behandeling die Hij van God kreeg, van mensen, van duivels, van de hemel, aarde, en de hel, van vrienden en vijanden, van Joden en Romeinen; nadat Zijn lichaam was doorstoken en geopend was in vele delen, was Hij stil. Hoewel de Vader Hem, als het ware, vanaf Zijn knieën nam, toen Hij op de grond geworpen was, helemaal bedekt met Zijn Eigen bloed, en vol van verbazing en ontzetting, en Hem overgaf aan een schurkachtige menigte; ze dragen Hem naar Annas, die stuurt Hem naar Kajafas, die Hem voor het Sanhedrin brengt, door hen wordt Hij gezonden naar Pilatus, van Pilatus naar Herodus, van Herodus weer terug naar Pilatus, en door Hem, nadat Hij gegeseld was, weggezonden wordt naar het kruis ñ toch was Hij heel deze tijd geduldig, en opende niet één keer Zijn mond in de kleinste klacht of verontwaardiging.
2. Het lam, Zijn type, was onbevlekt. Onze Heere was, zoals de apostel Petrus ons vertelt, een onbestraffelijk en onbevlekt Lam. Hij was niet alleen van een onbevlekte omgang, maar heilig vanaf Zijn ontvangenis; bij Zijn geboorte, en in Zijn leven, dat Heilige, vanaf Zijn wieg tot het kruis. Heilig in alles wat Hij sprak, deed, en leed. Hij werd vaak verzocht, maar zondigde nooit.
3. Het paaslam was afgescheiden van de kudde, uitgekozen, en drie dagen apart gezet, en gedood op de avond van de vierde dag. Onze Heere was genomen van onder het oneindige aantal van mogelijke mensen, en bestemd voor dit werk. Hij was (1 Petr. 1:20) geopenbaard in deze laatste tijden, in de avond en slotfase van de wereld. Het is een goede tijd, sinds de Engel, (Die, denk ik, Christus was), met alle omstandigheden van plechtigheid, met één voet op de zee, en de andere op de aarde, Zijn hand ophief naar den hemel, zwoer bij Dien, Die leeft in alle eeuwigheid, dat er geen tijd, (dat, naar ik het opvat, verstaan moet worden zowel van de duur van de regering van het beest, als van de wereld), meer zal zijn. Wij zijn het vuilnis en het eentonig einde van de wereld. Dat de wereld niet zo lang zal voortbestaan na de komst van Christus, als het deed daarvoor, schijnt de algemene overeenstemming en het universele gevoelen te zijn van de godgeleerden.
4. Het lam werd geofferd; dat wil zeggen: (1.) Het was toegewijd aan, en in dienst gesteld van God. (2.) Het had zijn hals doorgesneden, en (3.) werd opgeofferd aan God. Onze Heere was toegewijd. En door Zijn eeuwige Geest en Godheid, offerde Hij Zichzelf op aan de Vader. Hij gaf Zichzelf aan de dood van het kruis. Hij was zowel Priester, Offer, als Altaar. Hij heiligde Zichzelf voor het werk.
Ten tweede. Het volgende ding onder deze kop, is, na te zoeken waarom Christus het Lam van God wordt genoemd. Hij wordt zo genoemd op grond van, en wegens het belang van de Vader in het feit dat Hij geofferd werd. (Ik heb dit wat terloops behandeld in de preek over Rom. 3:25.) God had drie eeuwige daden aangaande dat, en drie bij het komen van Christus naar de wereld, en vier handelingen in de voortgang van het lijden van Christus.
1. Wat de eeuwige handeling aangaat. (1.) Daar was de benoeming door de Vader van de Persoon van Christus voor het werk. En Christus was aanwezig bij de Vader, en gaf Zijn toestemming aan de benoeming. De Geneesheer was benoemd en genoemd, voordat wij ziek waren. De Borg was omschreven, verzekerd, en gegeven, voordat de schuld opgelopen was. (2.) Er was een voorbeschikking van Christus. Petrus verklaart dit met een plechtige verklaring, om ons geloof en standvastige aanvaarding voor zoín grote en wezenlijke waarheid te verkrijgen. 1 Petr. 1:19,20: Hij is een Lam, Dewelke voorgekend is geweest voor de grondlegging der wereld. Hij was gekozen door God om een Offerande te zijn, en zegt amen op de keuze. (3.) De derde daad is genoegen. Spr. 8:30,31: Ik was dagelijks Zijn vermakingen, te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende. En één reden van het genoegen van de Vader in Hem, wordt gegeven in vers 31: Christus was spelende in de wereld Zijns aardrijks, en de vermakingen zijn met de mensenkinderen. Bernard zegt dat liefde over God triomfeerde. De Vader en de Zoon lieten een eeuwigheid voorbijgaan, terwijl ze hun harten vertroostten in de blije vooruitzichten en gedachten, dat Christus opgeofferd zou worden als een offerande met een aangenaam ruikende geur.
2. Hij kan het Lam van God genoemd worden. Want toen Hij naar de wereld kwam, (1.) was Hij gezonden door God. Hij overdenkt dit vaak, om Hem te ondersteunen onder Zijn grote kwellingen. (2.) God gaf Hem een opdracht en instructies aangaande het geheel van Zijn werk en lijden. Dit was de grote opdracht die Hij ontving van de Vader, de wet van de verlossing, die Hij altijd gegraveerd hield op Zijn hart. (3.) God verschafte Hem, bereidde Hem voor, bekwaamde Hem, en maakte Hem bevoegd om een offer te zijn. Hij gaf Hem een lichaam en een ziel, en een volheid van de Heilige Geest. Maar,
3. In de gehele voortgang is de Vader betrokken. (1.) Hij bemoedigt Hem met verheven en overvloedige beloften. Bij sommigen daarvan was Christus Zelf meer bijzonder betrokken. Andere daarvan hebben betrekking op Zijn verlost zaad. En sommige zijn van toepassing op Zijn en hun vijanden. (2.) God helpt en ondersteunt Hem met de rechterhand van Zijn rechtvaardigheid, dat Hij niet zal bezwijken, niet zwichten, en niet ontmoedigd zal worden. (3.) God verklaart op een zeer plechtige manier Zijn officiële goedkeuring van, en volle tevredenheid met wat Hij doet en lijdt. En (4.), Hij geeft Hem een rijke en overvloedige beloning.
II. Ik kom nu tot de tweede tak van de bewering: het werk van Christus in het wegnemen van de zonden van de wereld, door Zichzelf een Offerande te maken.
In het behandelen van dit hoofd, zal ik,
1. Het doen blijken dat Christus ten volle bevoegd en passend was voor Zijn werk.
2. Tonen wat het in de zonde is, dat Christus wegneemt.
3. Een onderzoek instellen naar de methode van hoe Hij de zonde wegneemt.
4. Terloops de noodzakelijkheid behandelen van het wegnemen van de zonde, doordat Christus een Offerande daarvoor is.
Eerst. Ik zal doen blijken dat Christus ten volle bevoegd en geschikt voor Zijn werk was.
1. Hij was er bevoegd voor door de geheimzinnige vereniging van Zijn twee naturen. Hij is mens, en kan sterven. Hij is God, en moet daarom de dood overwinnen. Hij is Mens, dat de natuur die overtrad, kan lijden. En Hij is God, om een waarde aan Zijn lijden te geven, dat Hij met één offerande in eeuwigheid degenen heeft volmaakt, die geheiligd worden. Hij is mens, dat de natuur die overwonnen was en verslagen, door omwentelingen, zijn overwinnaar kan overwinnen en gevangen leiden. En Hij is God, om de menselijke natuur te helpen in de strijd, en de sterke Leviathan te vangen, en hem te onderwerpen door Zijn macht. Hij is Mens, dat Hij iets mag hebben om te offeren. En Hij is God, dat Hij het acceptabel mag maken.
2. Zijn ambten verklaren Zijn geschiktheid voor het werk.
1e. Zijn profetisch ambt. (1.) In het uitvoeren van Zijn profetisch ambt, openbaart Hij aan ons hoe de zonde in de wereld kwam. Dit was verborgen van de meest geleerde van de wijsgeren. Ze konden, nadat ze al hun gissingen uitgeput hadden, met geen mogelijkheid raden door welke deur de zonde binnenkwam. Sommigen werden uiteindelijk gedreven tot de lasterlijke notie van een goede en een kwade god; en dat de zonde ingekomen was door deze laatste. Maar Christus geeft ons een heldere en natuurlijke verklaring van het ontstaan van zonde. (2.) Deze Profeet ontdekt aan ons de zwarte en vreselijke natuur van de zonde. Hij rukt die dunne sluier af, die kunstmatige vermomming, dat zelfbedrog dat mensen erop hadden gegooid, en roept ons toe het afschuwelijk en hels monster te bezien. Hij laat ons de verschrikkelijke gevolgen, en de ellendige resultaten van de zonde zien. En dit alles doet Hij, door Zijn Geest te zenden om de wereld te overtuigen (door argumenten) van de zonde. Zonder de Geest van Christus kon de wet niet, kon het evangelie niet, kon het geweten niet, konden predikanten niet, konden kwellingen ons niet overtuigen van zonde. En (3.), Christus toont ons de weg en manier van het wegnemen van de zonde, namelijk, door Hemzelf, door een Offer te zijn. Dit brengt me tot het volgende ding.
2e. Christus als een Priester is gepast en bevoegd om de zonde weg te nemen. Hoewel dit het directe en belangrijke ding in de tekst is, (Hij was een Lam Dat geofferd was om de zonde weg te nemen), kan ik hier niet blijven staan, omdat ik er in andere preken over gesproken heb. Overweeg alleen, (1.), dat Hij als een Hogepriester onze schuld en straf op Zich nam. En door het lijden van de straf die ons toekwam, en gedreigd was tegen ons, nam Hij het weg. (2.) Als een Zondoffer veroordeelde Hij de zonde in het vlees. De zonde werd aangeklaagd, geoordeeld, schuldig verklaard, en onttroond, door het lijden van Christus. De waardigheid van Zijn Persoon, met de grootheid van Zijn lijden, verklaart aan de wereld, dat zonde, de verwervende oorzaak daarvan, het grootste kwaad in de wereld is. En als zodanig moet het vernietigd worden en weggenomen.
3e. Als een Koning neemt Christus de zonde weg. Zonde is een oproerling, een aartsvijand. Niet een vijand die onderworpen moet worden, en overgebracht moet worden tot de kant van Christus. Nee, dat zal het niet doen. Het versmaadt het om van één gezelschap van de hemel te zijn. En Christus geeft het geen clementie; Hij zal het wegnemen. Het verwijderen van de zonde is een voornaamste oefening van Zijn koninklijke macht.
3. Christus was gepast voor dit grote werk door Zijn persoonlijke genade; (verontschuldig de uitdrukking). Zijn ijver voor de glorie van Zijn Vader, en de zaligheid van de uitverkorenen, Zijn liefde tot Zijn volk, Zijn verontwaardiging op, en haat van zonde, Zijn trouwe vervulling van wat aan Hem bevolen was, Zijn zachtmoedigheid, geduld, enz., die alle maken Hem geschikt om een Offer te zijn, Dat de zonde wegneemt. Maar,
Ten tweede. Wat is het in de zonde, dat Christus wegneemt?
1. Hij neemt de schuld van de zonde weg, (dit is het belangrijkste ding dat in de tekst bedoeld wordt), de verplichting tot eeuwige straf. Doordat Hij de toorn van God uitblust, en al de eisen van de wet vervult, maakte Hij dat het zwaard viel uit de hand van het recht. En God zei: de ongerechtigheid van de uitverkorenen zal hun ondergang niet zijn.
2. Christus neemt de overheersing van de zonde weg. Zondigde matigde zich een opperste, hoogste, absolute, en ongecontroleerde macht aan over ons, handelde als de wrede tiran, beval ons te gaan, en wij gingen; te komen, en we kwamen; doe dit, en wij deden het. Wij waren onder een ondraaglijke slavernij. Al de vermogens en krachten van onze zielen waren onderworpen aan, en onder de regering van de zonde. De wil, half vergood door velen, en de passende zetel van vrijheid, was niet uitgezonderd van het zware juk, maar was gevangen geleid met zijn metgezellen. Toch overwon Christus de tiran, wrong de scepter uit zijn hand, handhaafde onze verlossing door een almachtige en onweerstaanbare kracht, verbrak onze zware kettingen, en maakte dat onze sterke boeien afvielen als touwen van zand. Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn. Wij die, door het bevel van de zonde, slaven van de zonde waren, hadden onze gevangenisdeuren opengemaakt, en onze zielen werden voortgebracht, dat we Hem mochten loven.
3. Christus neemt de besmetting van de zonde weg, de bevlekking, en de mismaaktheid. Het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonde. En dit doet Hij door de stapsgewijze vooruitgangen van de heiligmaking. De zonde had het koninklijke beeld van God uitgewist, dat het oorspronkelijke versiersel en de eerste schoonheid van de ziel was, en waardoor wij aan God gelijk werden gemaakt. Maar onze God tekende het goddelijke beeld opnieuw op onze geesten, en maakte ons gelijk aan God. En door onze stapsgewijze voortgang in heiligheid, geeft Hij het hemelse schilderij nieuwe streken, en reinigt meer en meer de ziel.
4. Hij neemt de eigenheid en het wezen van de zonde weg, dat bezit en eigendom van de ziel genomen had, door zijn vereniging en verbinding met het lichaam. Zonde is, sinds de val, verenigd met ons eigen maaksel, gesteldheid, en conditie. Het is als de klimop, dat zo vermengd wordt met de muur, dat het er niet van gescheiden kan worden, zonder de muur naar beneden te halen. De mens kan, zoals het huis van de melaatse, niet gereinigd worden, totdat hij afgebroken wordt. Nu, bij de dood helpt God Zijn volk af van deze helse gast, die lang bezit had gehouden. Wat preken, sacramenten, instellingen, en christelijke ijver nooit teweeg konden brengen, doet de dood.
Ten derde. Het volgende ding is een onderzoek in te stellen naar de wijze hoe Christus de zonde wegneemt. Dit wordt gedaan door koop, toepassing, en openbaring. Hij kocht de verwijdering ervan op het kruis. In Hem hebben wij de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden. Zijn lijden vormde onze fundamentele verzoening. Dan opnieuw, in de dag van ons geloven, past Hij toe, schenkt Hij, rekent Hij toe, en maakt aan ons over, Zijn meest absolute volmaakte rechtvaardigheid, dat onze zonde bedekt. En geloof is het enige instrument van onze rechtvaardigmaking, door die rechtvaardigheid aan te grijpen, en het aan te nemen. Als Hij het passend vindt, dan laat Hij de ziel zien en weten, dat hij besprengd is met het bloed van Jezus. En zo laat Hij aan de ziel zijn verlossing van de zonde doorschemeren.
Ten vierde. We komen een beetje terloops te handelen over de noodzakelijkheid van het wegnemen van de zonde, doordat Christus er een Offerande voor geweest is. En,
1. Dit verduidelijkt al de goddelijke eigenschappen. Er is een opvallende harmonie van al de volmaaktheden van God in dit grote werk. Een sterrenbeeld van hen schijnt hier. Gerechtigheid wordt tot het uiterste geopenbaard, want de offerande is compleet. Heiligheid breekt uit in zijn helderste stralen, want Hij heeft ook Zijn eigen Zoon niet gespaard. Zijn Eigen hand verbrijzelde Christus, omdat er geen zwaardere was om het te doen. Zijn geloofwaardigheid en trouw lijdt geen onrecht, want de straf die bedreigd was, wordt uitgevoerd. Ja, het wordt toegebracht aan de Persoon Zelf, die bestemd en voorbeschikt is door de Wetgever, om het te lijden. En liefde blijkt de helderste ster van het sterrenbeeld te zijn.
2. Was Christus geen Offerande geweest om de zonde weg te nemen, dan was de hele Levitische dienst en de Joodse bedeling een loutere praalvertoning geweest, God onwaardig, Die een soevereine Geest is. Kan enig redelijk mens denken, dat het doden van een beest voor de zonde van een ziel, God tevreden stelde, zonder een vooruitzicht op het geslachte Lam van God? Duizenden rammen, tienduizend oliebeken, en de eerstgeborene van onze lichamen met die samengevoegd, zou geen offerande voor één zonde van onze zielen geweest zijn. De soevereiniteit van God, de gestrengheid van Zijn recht, de volmaakte zuiverheid van Zijn natuur, zou nooit voldoende geopenbaard zijn door het uitstorten van het bloed van beesten. Het Lam van God, Dat opgeofferd was voor de zonden van de wereld, was het Wezen. Zij waren niet een werkelijke verzoening, een voldoende herstelling van de eer van God. Wat! zal God Zijn wetten openbaren in alle omstandigheden van verschrikkelijke majesteit, en zal de dood van een lam een voldoende en volledige genoegdoening zijn voor de verbrekingen daarvan? Al de engelen van de hemelen konden, door het dragen van de kwellingen van de hel gedurende miljoenen eeuwen, niet voldoen voor één van onze afzwervende gedachten. Daarom paste het Christus iets te hebben om te offeren. En inderdaad was dat het grootste iets in hemel of aarde. Want Hij had Zijn menselijke natuur om te offeren, dat van grotere waarde is dan de gehele rationele wereld.
3. Dat Hij een Offerande is, daarvan hangen al de andere handelingen van Zijn priesterlijk ambt af (zoals godgeleerden opmerken). Waarom ging Hij de hemel binnen, het heiligste van alles, dan omdat Hij bloed droeg, en Zijn Eigen bloed, bij Zich? Hij gaat terug naar Zijn vader, en wordt verwelkomt en ontvangen met triomfroepen van engelen, van aartsvaders, van profeten, en van al de verheerlijkte heiligen. Ja, Hij ondergaat het koninklijke onthaal van de Vader Zelf, omdat Hij Zichzelf geofferd had om de zonden van de wereld weg te nemen: daarom heeft mij de Vader lief, overmits Ik Mijn leven afleg voor de schapen. Pilaren en wolken van wierook hangen altijd boven Zijn offeranden, en druppelen altijd naar beneden in zoete buien van heilzame invloeden op de harten van gelovigen.
Ik kom nu te verbreden en toe te passen, wat gezegd is. En,
1. In een gebruik van informatie. Het licht ons in over een grote hoeveelheid, en dierbare waarheden.
1. We zien in deze spiegel van de offerande van Christus, Zijn macht, Die in staat was stand te houden onder de grote last van zonde; een gewicht dat ondraaglijk was voor al de engelen van de hemel. We mogen eveneens Zijn overtreffende liefde tot Zijn volk opmerken. Het was liefde, dat Hem het eerst dreef de handen ineen te slaan met de Vader, en te ondernemen voor ons. Liefde bracht Hem uit de warme boezem van de Vader. Liefde nagelde Hem aan het kruis. Zijn liefde, en Zijn vriendelijk hart doodden Hem.
2. Het licht ons in over de grote schadelijkheid van de zonde. Het moet voorzeker een wanhopige ziekte hebben, dat riep om zoín geneesmiddel. Een vreemdeling in Israël, die langs het kruis kwam, zou gedacht moeten hebben, dat al de drie, die hingen aan het kruis, grote misdadigers geweest waren, en dat onze Heere de voornaamste misdadiger geweest was. Maar de Messias was uitgeroeid, hoewel Hij onschuldig was, om een geneesmiddel te zijn voor een etterende en oude zweer, een ingewortelde kwaal.
3. Het verklaart de afschaffing van de Joodse offeranden. De Joden hadden afstand gedaan van dat meest plechtige en verheven deel van hun godsdienst, ondanks al hun verwoede oude ijver daarvoor, en hun huidige verbondenheid aan andere takken daarvan. Waarom? Wat was er aan de hand? God had Jeruzalem met de grond gelijk gemaakt, met de eens glorieuze tempel, die daar gebouwd was om het toneel te zijn van hun offeranden. En Hij heeft ze toegelaten om stallen te zijn voor de paarden van Mohammed. Hij heeft gemaakt dat de dagelijkse offeranden ophielden, nu dat het Lam van God opgeofferd is.
4. Het ontdekt aan ons de waarde en uitmuntendheid van verschillende dingen. En, (1.) van de ziel. Christus is geofferd om er een prijs voor te zijn. En God zal Zijn bloed niet weggooien voor een kleinigheidje. Werd heel de wereld opgewogen tegen de ziel van een enkel natuurlijk mens, dan zou dit zwaarder wegen dan de wereld. Een geest is het meest volmaakt van de geschapen wezens, wegens de grootste overeenkomst met het goddelijke. En slechts wegens het geofferde Lam van God, is de verlossing van de ziel, die dierbaar is, voor altijd opgehouden. (2.) Het laat ons ook de overtreffende waarde van de hemel weten. Het bloed van het Lam doofde en bluste het vuur van Gods toorn, en maakte dat de vloeddeuren van genade en goedheid uitgutsten en vloeiden, in grote overvloed en menigte. En het opende de poorten van het paradijs, die gesloten waren tegen ons. (3.) Het onderwijst en instrueert ons over de schoonheid van heiligheid. Want om de verbannen heiligheid terug te winnen, werd Christus opgeofferd. Hij kwam om het werk van de duivel te vernietigen. En wij weten allen, dat zonde zijn belangrijkste werk is. De zonde had de aarde bijna in een hel veranderd. En deze offerande heiligt de aarde, en richt er een koninkrijk der hemelen in op. (4.) Daarvandaan blijkt de soevereine ellende van allen die niet geïnteresseerd zijn in Christus. Hun staat en toestand is betreurenswaardig ver boven alle uitdrukking en opvatting. Ze mogen in het lijden van Christus zien, wat ze kunnen verwachten. De ellendige en vreselijke tragedie die inwerkte op het Lam van God, zal weer en weer opnieuw inwerken op hun zielen, heel de eeuwigheid door. Indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden? Als de goede boom neergeveld was, dan moet de onvruchtbare verbranden. Als de heilige en onschuldige Zoon, vanwege een borgsom, zo werd behandeld, wat zal toegediend worden aan de halsstarrige, onverbeterlijke, en verstokte zondaren? Zie het Lam van God, verbaasd door uiterst lijden. Hoewel Hij de volheid van de Godheid had om Hem te ondersteunen, en van de Heilige Geest om Hem te voorzien, en een engel die Hem vertroostte, en de bijzondere zorg van de Vader om Hem te bemoedigen, en een volle verzekering van een gezegende verlossing, samen met een bevredigende overdenking over Zijn Eigen onschuldigheid, om Hem uit te helpen ñ toch, na dit alles laakt Hij het bittere deel die Hij moest drinken. Wat kunnen ellendige opstandelingen dan tegemoet zien? Als u uw eigen schuld betaalt, wee u. Echter, u zult bezig zijn uw geldschulden te betalen, en ze toch nooit betalen.
Gebruik 2. Ik kom nu tot een gebruik van beproeving. Onderzoek uw eigen zielen, of uw zonden weggenomen zijn doordat Christus een Offer voor ze geweest is.
1. Hebt u uw zonden daar gelegd, waar God ze gelegd heeft, op Christus? Hebt u door geloof er van harte mee ingestemd dat God uw zonden op Hem overbracht? Hebt u een geofferde Christus tussen geplaatst, als een scherm tussen u en de goddelijke wraak? Toen u verschroeid werd door toorn, met verzoekingen, kwellingen, vervolgingen, verschrikkingen, zat u toen neer onder de schaduw van Christus? Hebt u de Persoon, naturen, eigenschappen, ambten, het lijden, en de beloften van Christus, uw schaduw van verversing en veiligheid gemaakt? Besluit dan: Hij heeft uw zonden weggenomen.
2. Hebt u uw zonden geofferd? Hebt u ze alle verzameld, en de gehele vervloekte bundel geworpen in het vuur? Hebt u het offermes op de keel van al uw lusten gezet, en ze overgegeven, zonder genade, aan eeuwige vernietiging? Bidt u dagelijks, dat God de zonde meer en meer wil wegnemen? Hos. 14:2.
3. Wat offert u aan en voor Hem? Offert u aan Hem uw hele harten, dat ze goddelijke indrukken mogen ontvangen van het zegel van Zijn Geest? Offert u ze op om gereinigd te worden, gezuiverd, en vertroost? Offert u uw levens aan Hem op, en alles wat u lief is in de wereld? Wat! hebt u enige aanspraak op, en belang in een geofferde Christus, en bent u toch onwillig om alles voor Hem op te offeren? Zult u met vertrouwen beweren dat Hij voor u geofferd was, en bent u er niet tevreden mee, dat u geofferd wordt voor Hem? De verlosten hebben hun leven niet lief tot de dood toe.
4. Wat is uw achting van Christus? Onderhoudt u een hoge waardering voor Hem? Wat denkt u van de Christus? Zingt uw ziel de lofprijzing van Johannes? Openb. 1:5,6. Of acht u Hem, met Herodes en zijn mannen van oorlog, van geen waarde?
5. Wat zijn uw genegenheden voor onze Heere Verlosser? Zegt u: Hij heeft mij liefgehad, en Zichzelven voor mij overgegeven; daarom dwingt de liefde van Christus mij, en beïnvloedt mijn hart, gesteldheden en daden? Liefde voor Christus moest een hemels heilig vuur zijn, gevestigd, en dat altijd brandt op het altaar van mijn hart, dat al de offeranden aansteekt, en dat hoog oprijst, en dat opgaat naar de hemel, het passende element ervan, en origineel, en dat zowel hart als offeranden met zich meedraagt.
6. Vertel mij, verzegelde God uw vergeving met een kus, met een openbaring en gevoel van Zijn verlossende liefde? Ps. 103:3,4. Als Hij al de ongerechtigheden van Zijn volk vergeet, dan is Hij soms tevreden hen met goedertierenheid te kronen, ze bekend te maken met Zijn genadige gedachten aangaande hen. Dit schept in de ziel, die vergeving heeft ontvangen, de meest evangelische en goedaardige bekering. Haar zonden zijn haar vergeven, die vele waren; want zij heeft veel liefgehad.
7. Ten laatste. Hebben uw zonden diep wortel geschoten in uw geheugens? Toen God David vergaf, bracht Hij zijn zonde tot Davids herinnering, en schreef het op zijn hart, als met de punt van een diamant, zodat hij uitroept: mijn zonde is steeds voor mij. Ik mag kijken waarheen ik wil, maar de geest van een vermoorde Uria achtervolgt mij. God liet de zonde uit Zijn Eigen geheugen vallen, in die van David. En hoewel het vervolgen van de kerk door Paulus, met al zijn andere zonden, doorgeschrapt waren, en niet meer in de registers van de hemel stonden, of in zijn eigen geweten, toch werden ze altijd in zijn herinnering gehouden. En bij alle gelegenheden maakte hij openbare melding van ze, tot de heerlijkheid van vergevende genade.
Gebruik 3. Het volgende gebruik is tot aansporing.
1. Stem in met Gods genadige doel, en span u in tot het wegnemen van uw zonde, om te scheiden van al uw ongerechtigheden, er afstand van te doen, en ze te verzaken. Haast u uit Babylon. Blijven hangen in haar voorsteden, is een teken van onwilligheid om eruit te gaan. Houd bedrog niet vast. Wat! zult u ongerechtigheid met genoegen indrinken, dat zo bitter smaakte voor de Zoon van God, dat gal en alsem was voor Zijn ziel? Zult u het bloedige mes, dat de keel van het heilig en onschuldig Lam van God doorsneed, omhelzen, liefkozen, en liefhebbend kussen? O, zondig niet. Al de eigenschapen van God, al de werken van de Drie-eenheid, de verkiezing van de Vader, de verlossing van de Zoon, de heiligmaking van de Geest, roepen u op niet meer te zondigen. Al de delen van de goddelijke openbaring, de leerstukken, de heilige voorschriften, de genadige beloften, de verschrikkelijke dreigingen, en de beide sacramenten, verkondigen een noodzaak dat u de zonde opgeeft. De enorm verschillende toestanden van de vernedering van Christus, en Zijn verhoging, zijn drie bemiddelende ambten, en uw eigen geloof en bezitting, verplichten u niet meer te zondigen. Een iegelijk, die den Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid. Zult u in tegenspraak zijn met het grootste en heerlijkste ontwerp van de hemel? Zult u in tegenspraak zijn met een stervende Christus, en zoveel als u kunt verhinderen dat Hij de zonde wegneemt? Zult u het uw werk maken, zoveel als u in staat bent, het doeleinde van de dood van Christus te dwarsbomen? U zult ontdekt worden te strijden tegen de hemel; hoewel onze Heere al Zijn gezegende en genadige doelen zal bereiken, in dat Hij geofferd is, en dat Hij niet tevergeefs kan sterven. Maar om deze noodzakelijke aansporing een beetje verder te benadrukken, overweeg hoe wanhopig uw staat is, als u niet binnenkomt in deze wijze, genadige en goddelijke maatregelen, om de zonde weg te nemen. Er is geen plank na de schipbreuk. Niemand in hemel of aarde kan u helpen. Ongehoorzaamheid aan dit bevel van het evangelie, zet ons op hetzelfde niveau als de meest wereldse wellustelingen, schuldig aan de grootste zedeloosheden. U, die geen gehoor geeft aan het doel van Christus, zult ingepakt worden in dezelfde bundel, met de grootste monsters van onrechtvaardigheid.
2. Ik spoor u aan tot de plicht van deze tekst, om een geofferde Christus te aanschouwen. Overweeg wat Hij in Zichzelf is, en wat Hij heeft gedaan en geleden voor u. Zie Hem komen vanuit de hemel naar de aarde, en gaan van de aarde naar het kruis, van het kruis weer terug naar de troon. Aanschouw Hem met eerbied. Zie hoe de formidabele eigenschap van het recht, en de versmeltende tedere ingewanden van genade de handen samen sloegen, om de opstandelingen omhoog te trekken uit de diepe afgrond van zonde en ellende, waarin hun eigen dwaasheid ze had gestort. Aanschouw de troon van vlammende verontwaardiging, die tot onze vreugde en verbazing, verzoend is met een verzoendeksel. De rechtvaardigheid zelf is van één partij met de gelovige, en is zijn advocaat geworden.
3. Heb God en Christus lief, eer, en loof Hen, wegens deze uitzonderlijke zegening. Om u te helpen en bij te staan, overweeg,
1e. De manier hoe Hij de zonde wegneemt. (1.) Hij neemt het volledig weg. Zonder dat zouden onze gewetens niet gerustgesteld zijn, en wij zouden ook niet veilig zijn. Welke enorme sommen van erf- en dadelijke zonden zijn verwijderd en vergeven? De erfzonde is een veelvoudige kwaadaardigheid; een lichaam met vele leden, een boom met vele takken, een schat met veel stukken van verschillende soorten, een verwikkeling van vreselijke kwaden. En dit hels veelkoppig monster is neergeveld. Opnieuw, dadelijke zonden tegen wet en evangelie, tegen de eerste en tweede tafel, zonden tegen God, onze naaste, en onszelf, zonden tegen onze algemene en bijzondere roeping, onze relatiezonden, en zonden tegen onze zielen, en tegen onze lichamen; die alle zijn weggenomen. Alle verleden zonden worden weggenomen zonder herroeping, alle huidige zonden zonder uitzondering, en alle toekomstige zonden door een gelukkig vooruitlopen, en genadige verhindering. Ik zeg, alle zonden die nog komen, zijn weggenomen, zover dat ze ons nooit zullen brengen onder het vonnis van veroordeling, Rom. 8:1. Wij zijn gerechtvaardigd, en daarom kunnen we niet veroordeeld worden. Onze zonden zijn zover vergeven, als dat ze ons recht en aanspraak op het eeuwige leven niet zullen opheffen. Want we zijn altijd bekleed met de meest volmaakte gerechtigheid van Christus, waardoor er een verklaring tot het leven is. Ze zijn zover vergeven, als dat het begaan van ze ons niet zal laten vallen onder Gods vijandige haat en afkeer, of om de goddelijke gunst te verspelen. Want wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God. En de zonen blijven eeuwiglijk in het huis. Opnieuw, (2.) Hij neemt de zonde vrij weg, tijdig, vrolijk, onherroepelijk, Ps. 103:12. De afgelegen polen van de wereld zullen elkaar met groter gemak ontmoeten, dan een gerechtvaardige gelovige en zijn zonden. Hij werpt al onze zonden in de diepten van de zee, dat ze nooit meer gevonden kunnen worden. En Hij bedekt het graf met de twee oneindige oceanen van Zijn genade, en het bloed van Zijn Zoon, zodat de zonde geen opstanding kan hebben, om in het oordeel tegen ons te verschijnen.
2e. Om onze liefde te doen ontvlammen, en onze lofprijzingen voor dit grote voordeel sterker te doen uitkomen, werp daartoe een blik op de gezegende vruchten en gevolgen daarvan. (1.) Als onze zonden verwijderd en weggenomen zijn, dan bent u aangenomen. Hos. 14:2: Neem weg alle ongerechtigheid, en ontvang ons genadig (Engelse vertaling). In het origineel is het: geef het goede; want dat is een teken van een genadige aanneming. (2.) U hebt toegang tot God. De muur van afscheiding is nu uitgeput en neergevallen. En er is een wederzijds nauw contact van zegeningen voor ons, en een viervoudige opbrengst. (3.) U hebt veelvoudige vrede. Vrede van staat, vrede van het geweten, en vaak vrede van geest, die elk natuurlijk verstand te boven gaat. (4.) De hele vloek van de wet is weggehaald. Want een geofferde Christus deelde de vloek niet tussen Hemzelf en de uitverkoren. Hij droeg het alles. En (5.) bijgevolg haalt Hij de angel uit de dood, en maakt dat onze laatste vijand ons een zeer vriendelijke daad aandoet, doet ons over zweven naar het land van heerlijkheid, om onze Immanuël te ontmoeten, en om voor altijd met Hem te zijn.
3e. Overweeg wat Hij aan u doet in het wegnemen van uw zonden. (1.) Hij verwijdert de grootste kwaal en ziekte in de wereld. Genees mijn ziel, want ik heb tegen U gezondigd. Als Hij al uw ongerechtigheden vergeeft, dan geneest Hij al uw ziekten. (2.) Hij neemt uw zwakheid weg, die zedelijke onmacht, waaronder de zonde u gebracht heeft. Hoe zwak is uw hart? Wee u, dat u gezondigd hebt. (3.) Als Hij uw zonden wegneemt, dan neemt Hij uw mismaaktheid en lelijkheid weg. Zonde is de kanker, die een fraai gezicht overgroeit, en het afschuwelijk maakt in de ogen van God, engelen, en heiligen. Als Hij u bekleedt met Zijn rechtvaardigheid, dan neemt Hij uw vuile klederen weg, en geeft u wisselklederen. U bent verheerlijkt van binnen, en uw klederen zijn van bewerkt goud. (4.) Hij ontdoet u van uw grootste vijand, en verlost u van hem. Zonde is de meest algemene van alle andere vernietigende kwaden, en het zoekt het bloed en de ondergang van uw zielen. (5.) Hij neemt uw smarten weg. Hij droeg ze, toen Hij uw zonden wegnam, op het kruis, en zal u vervullen met sterke vertroosting. (6.) Ten laatste. In dat Hij uw zonden wegneemt, verlost Hij u van gevaar. Want uw zonden stelden u bloot aan het uiterste gevaar, en stelde uw schuldige hoofd bloot aan de luidste donder van de hemel. Als Hij uw zonde wegneemt, dan is er geen hel en dood meer, maar hemel en eeuwig leven.
4e. Werp een blik op de grootheid van dit werk, en op de moeilijkheid daarvan, in zichzelf bezien. God schiep een wereld met een woord. De Geest heiligt ons door een machtige en onweerstaanbare werking. Maar voordat de zonde weggenomen kan worden, wordt de Schepper een Schepsel, de Oude van dagen een Kind. Hij Die almachtig is, is zo zwak, dat Hij bezwijkt onder de last van Zijn kruis. Hij Die oneindig lieflijk is, had Zijn gezicht zo bedorven, dat mensen hun gezichten wegdraaiden om Hem niet te zien. Voordat de zonde weggenomen kan worden, moeten de artikelen van het verbond der genade vervuld worden, aan de eisen van de wet moet voldaan worden, het recht moet een betaling hebben, de vloek van de wet moet opgelegd worden, duivels moeten overwonnen worden, en wijzelf moeten onderworpen worden. Ja, Hij Die God is, moet lijden en sterven. Ik besluit met dit nieuwe gezang: waardig is het Lam, Dat geslacht is, en ons Gode gekocht heeft met Zijn bloed, om te ontvangen de kracht, en rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer, en heerlijkheid, en dankzegging, in alle eeuwigheid.