De leer der waarheid, die naar de godzaligheid is,

gegrond op de Heilige Schriftuur,

volgens de leidraad van de kleine Catechismus van de Westmunsterse Godgeleerden

voorgesteld door Isaac Chauncy, S. S. Theol. Doctor.

Uit het Engels in het Nederduits overgebracht, en met enige verandering, zowel van uitlating als bijvoeging, om als een tegengif te strekken tegen de dwalingen van de Antinomianen aan de ene kant, en die van de Neonomianen aan de andere kant,

uitgegeven door Alexander Comrie, Scoto-Brittannus, A. L. M. Phil. Doctor en Pred. te Woubrugge

(herdruk van de 3e druk van H. J. Winter, Amsterdam, 1891)

Houd het voorbeeld der gezonde woorden, die gij van mij gehoord hebt, in geloof en liefde, die in Christus Jezus is. (2 Tim. 1:13)

Indien iemand een andere leer leert, en niet overeenkomt met de gezonde woorden van onze Heere Jezus Christus, en met de leer, die naar de godzaligheid is, die is opgeblazen, en weet niets, maar hij raast omtrent twist vragen en woordenstrijd; uit welke komt nijd, twist, lasteringen, kwade nadenkingen. (1 Tim. 6:3,4)

 

Uitgegeven volgens Kerkenordening, na voorgaande visitatie en approbatie der Eerwaarde Classis van Leiden en Neder-Rhijnland.

 

Opdracht aan mijn zeer geliefde en waarde gemeente van Woubrugge

Aan de lezer

Verklaring van de Kleine Catechismus der Westmunsterse Godgeleerden

1. Van de godzaligheid

2. Van de Schriftuur

3. Van de delen van de Godzaligheid

4. Van Gods Eigenschappen

5. Van de ene, enige, levende en waarachtige God

6. Van het Goddelijke Wezen, bestaande in drie Personen

7. Van Gods besluiten

8. Van de uitvoering van Gods besluiten

9. Van de schepping van de wereld en van de engelen

10. Van de schepping van de mens

11. Van Gods voorzienigheid

12. Van Gods bijzondere regering van de mens, door een verbond der werken

13. Van de afval van de mens

14. Van de zonde in het algemeen

15. Van de voortplanting van de zonde

16. Van de staat van de mens in de zonde

17. Van de ellende van de zondige mens

18. Van de herstelling van de mens door een verbond der genade

19. Van de gepastheid van Christus, om te verlossen, in opzicht van Zijn naturen en ambten

20. Van Christus' gepastheid om te verlossen, ten aanzien van Zijn persoon en menswording

21. Van Christus' zalving en ambten

22. Van Christus' uitvoeren van Zijn profetisch ambt

23. Van Christus' Priesterambt

24. Van het koninklijk ambt van Christus

25. Van Christus' vernedering

26. Van Christus' verhoging

27. Van de toepassing van de verlossing

28. Van de toepassing van de verlossing door de vereniging van de Geest met Christus

29. Van de krachtdadige roeping

30. Van de rechtvaardigmaking

31. Van de aanneming tot kinderen

32. Van de heiligmaking

33. Van de weldaden, uit de rechtvaardigmaking enz. vloeiende

Van de verzekering

Van de vrede van het geweten

Van de volharding

34. Van de heerlijkmaking

35. Van de gehoorzaamheid aan God