Verhandeling van enige eigenschappen van het zaligmakend geloof
A. Comrie
- Voorwoord
- Hoofstuk 1: Het geloof, een genade, die de ziel op het
allernauwst met Christus verenigt. 1 Cor.6:17
- Hoofstuk 2: Het geloof, een genade, waardoor de ziel
gerechtvaardigd wordt. Rom. 5:1
- Hoofstuk 3: Het geloof, een genade, die de ziel reinigt.
Hand.15:9
- Hoofstuk 4: Het geloof, een genade, die Jezus Christus op
een zeer hoge prijs stelt. 1 Petr.2:7
- Hoofstuk 5. Het geloof, een genade, die de ziel inbrengt
in de ware rust. Hebr. 4:3
- Hoofstuk 6. Het geloof, een genade, die de wereld overwint. 1 Joh.5:4
- Hoofstuk 7. Het zaligmakend geloof, een genade, die
beproefd wordt. 1 Petr.1:7
- Hoofstuk 8. Het geloof, een genade, die het hart lijdzaam
en geduldig maakt tot God, ofschoon de beloften niet aanstonds worden vervuld. Jes.28:16
- Hoofstuk 9. Het geloof, een genade, die met volle
zekerheid tot de troon der genade gaat, om genade te ontvangen en geholpen te worden ten
bekwame tijd. Hebr.10:22
- Hoofstuk 10. Het geloof, een genade, op welke de
verzegeling volgt. Ef.1:13
- Hoofstuk 11. Het geloof, een genade, waardoor een Christen
leeft. Gal.2:20
- Hoofstuk 12. Het leven door geloof, tot dagelijkse
rechtvaardiging. Rom.10:10
- Hoofstuk 13 Het leven door geloof, in duisternis. Micha
7:8
- Hoofstuk 14. Het leven des geloofs op de beloften.
Hebr.11:13